"Tijd is rijp voor diepgaande
samenwerking tussen alle
organisaties van zelfstandigen
Koninklijke onderscheiding
voor ir. D. Luteijn
KNLC-voorzitter ir. D. Luteijn:
55
Schouten
feliciteert
jarig KNLC
Een betere aansluiting van het mo
derne gezinsbedrijf bij ontwikkelin
gen elders in de maatschappij is een
dwingende eis. Dit komt ook duide
lijk naar voren in het vraagpunt ron
dom het thema "Het agrarisch be
drijf en gezin, nu en straks"' dat in
het afgelopen winterseizoen in de
KNLC-organisatie ter diskussie
stond en waaraan meer dan 4500 le
den aktief deel hebben genomen. Uit
het rapport dat na afloqp van de dis
kussie is verschenen, blijkt duidelijk
"Het wordt hoog tijd om te komen
tot een diepgaande samenwerking
tussen alle organisaties van zelfstan
digen in ons land. Te zeer is het so-
ciaal-ekonomisch beleid eksklusief
gericht geweest op de positie van
grote bedrijven met veel werkne
mers. Het ontwikkelen van een derde
stroming van Zelfstandigen naast de
organisaties van grootwerkgevers en
naast de vakbonden lijkt noodzake
lijk en gewenst. Zelfstandigen in
midden- en kleinbedrijf en in land
en tuinbouw kunnen vanuit ruim
400.000 bedrijven met bijna twee
miljoen werkenden, een belangrijke
maatschappelijke faktor vormen als
ze de krachten meer bundelen met
andere organisaties van zelfstandi
gen in onder meer dienstverlenende
sektoren".
Deze stelling poneerde de voorzitter
van het KNLC, ir. D. Luteijn,
woensdag 7 november j.l. tijdens de
buitengewone vergadering waarop
het 100 jarig bestaan van het Land
bouw Comité werd gevierd. Luteijn
ging in zijn inleiding, die aangehoord
werd door vele honderden genodig
den waaronder koningin Beatrix,
eerst in op de ontstaansgeschiedenis
van het KNLC.
Meest opvallend bij alle ontwikke
lingen is volgens de KNLC-voorzit
ter in feite dat het moderne gezins
bedrijf zich volledig staande heeft
weten te houden en zelfs nog ver
sterkt lijkt te zijn. "De flexibiliteit
van ingezette eigen arbeid en kapi
taal bleek in moeilijke jaren veelal
van doorslaggevend belang te zijn.
Wel moeten we ons nu afvragen of
de ingezette arbeid en kapitaal niet te
zeer onderbeloond worden en of
daardoor niet nieuwe afhankelijkhe
den voor de agrarische bevolking
dreigen". Hij dacht daarbij aan de
bedrijfsgebondenheid, de vaak te
lange werktijden; de noodzaak veel
al onbetaalde arbeid vanuit het gezin
in te zetten en de toenemende finan
cieringslasten door teruglopend ei
gen vermogen.
In het verbroken evenwicht tussen
produktie en koopkrachtige vraag
naar agrarische produkten van dit
moment ziet hij enige overeenkomst
met de oorzaak van de krisis van 100
jaar geleden. "Toen was het de ont
sluiting van grote nieuwe landbouw
gebieden in de V.S., nu speelt vooral
de ontwikkeling van de opbrengsten
per ha en per dier en alles wijst op
nieuwe technische mogelijkheden
om de produkties nog aanzienlijk te
vergroten.
Grote druk op prijzen
Een gevolg is wel dat grote druk
ontstaat op de prijzen voor centrale
produkten als melk, granen en sui
ker".
Volgens Luteijn is het enige alterna
tief op korte termijn de produktie
van plantaardig eiwit als veevoeder
grondstof zonder dat dit tot nieuwe
marktverstoringen zal leiden.
Andere alternatieven lijken naar zijn
inzicht voorshands buiten de voort
brenging van voedingsmiddelen ge
zocht te moeten worden zoals de
produktie van grondstoffen voor in
dustriële verwerking of opwekking
van energie. Met name houtproduk-
tie komt dan in aanmerking. "Het
zoeken naar alternatieven wordt des
te meer noodzaak onidat we ons in
Europa niet kunnen permitteren bij
de beperking van overschotproduk-
tie - de voortgaande modernisering
en bedrijfsontwikkeling buiten de
deur te houden. De techniek gaat
door".
Naar de mening van Luteijn is de tijd
gekomen om ons meer fundamenteel
als bedrijfsleven en overheid te be
zinnen Over de toekomst van onze
land- en tuinbouw.
9 november 1984
Het Landbouwschap vergaderde
deze week enkele uren voordat de
herdenking van het KNLC-
eeuwfeest zou plaatsvinden.
Voorzitter drs. Joris Schouten
wijdde dan ook enkele speciale
woorden van "de bijzondere jari
ge in ons midden". Hij zei dat het
landbouwcomité 100 jaar geleden
als oudste van de drie centrale
landbouworganisaties, "het begin
vormde van een organisatorisch
bouwwerk, waaraan de mensen
in de landbouw tot op de dag van
vandaag onbetwist een zeer groot
deel van hun kracht ontlenen.
Ook het Landbouwschap maakt
daarvan deel uit. Namens de or
ganisaties in het Landbouwschap
bied ik het bestuur van het
KNLC graag mijn welgemeende
gelukwens aan".
Nadat ir. Luteijn was onderscheiden werd deze opname gemaakt. Op de foto o.m. de heer en mevrouw Luteijn met hun 2
kinderen met natist de heer Luteijn Koningin Beatrix. Voorts zijn o.a. aanwezig Minister Braks, staatssecretaris Ploeg, de
wethouder van Den Haag de heer P. Vink en een aantal leden van het Hoofdbestuur van het KNLC.
"De tijd is rijp om evenals 100 jaar
geleden weer een onafhankelijke
staatskommissie in te stellen die een
samenhangend beleid voor de toe
komst kan ontwikkelen. Voor deze
nieuwe Staatskommissie zou het zo
wel op nationaal als op Europees ni-
vo vooral draaien om de vraag: "hoe
kan het proces van een verdere
maatschappelijke integratie van
land- en tuinbouw begeleid wor
den?"
Immers, de verdere integratie van
land- en tuinbouw in onze maat
schappij lijkt in de komende decen
nia centraal te staan. Dit moet
plaatsvinden op het ekonomisch en
het sociaal-maatschappelijk vlak.
dat in KNLC-kringen het zelfstandig
ondernemerschap als een groot goed
wordt ervaren. Van de overheid ver
wacht men een voorwaardeschep-
pend beleid, maar zeker geen beleid
dat de individuele bedrijfsontwikke
ling te zeer afhankelijk maakt van
regels en vergunningen. "Dat bete
kent dus ook oppassen om bestaande
strukturen te zeer kunstmatig te be
schermen tegen nieuwe ontwikkelin
gen. Overigens ben ik ervan over
tuigd dat het agrarisch gezinsbedrijf
zoveel interne kracht bezit, dat een
keurslijf van wettelijke beschermen
de maatregelen helemaal niet nodig
is".
Nauwere samenwerking
Tenslotte zal er zijns inziens sprake
dienen te zijn van een verdere inte
gratie op organisatorisch terrein.
Daarbij zei hij te denken aan weer
nauwer samenwerken tussen stands-
organisties en koöperaties. "Steeds
meer blijkt nu immers dat een strakke
opdeling in enerzijds landbouwpoli
tieke belangenbehartiging en ander
zijds zakelijke belangenbehartiging
niet meer mogelijk is".
De KNLC-voorzitter besloot zijn
toespraak met de woorden: "Boven
al zijn wij ons bewust van de wens
onzer leden om zelfstandig en onaf
hankelijk als boeren en boerinnen,
tuinders en tuindersvrouwen een ge
lijkwaardige maatschappelijke posi
tie te bereiken.
Kortom: Na honderd jaar gaan wij
samen verder, onafhankelijk waar
mogelijk en solidair waar noodzake
lijk".
Hare Majesteit kreeg ook het eerste exemplaar aangeboden van een fotoboek
Landelijk Gezien"dat het KNLC is aangeboden door de Rabo-organisatie.
Minister ir. G. Braks feliciteert KNLC-voorzitter Luteijn met de hem zojuist
toegekende onderscheiding van Officier in de Orde van Oranje Nassau. In het
midden mevrouw Luteijn.
Het Kongresgebouw in Den Haag werd voor de viering van het KNLC-eeuwfeest
flink in de bloemen gestoken, zodat er een fleurige ambiance ontstond: vrolijke
gasten omringd door duizenden bloemen voor een bloeiend Comité! Voor de
versiering zorgden leerlingen van de KNLC-scholen in Dordrecht en Naarden.
Ir. D. Luteijn, voorzitter van het
Koninklijk Nederlands Landbouw-
Comité heeft woensdag 7 november
1984 een koninklijke onderscheiding
ontvangen. Hij is benoemd tot offi
cier in de Orde van Oranje Nassau.
Minister Braks van Landbouw en
Visserij heeft hem de versierselen
opgespeld vóór de aanvang van de
buitengewone vergadering van het
Landbouw-Comité ter gelegenheid
van het honderdjarig bestaan. Ir.
Luteijn (41) die in Kortgene woont
is in 1976 gekozen tot voorzitter van
het Koninklijk Nederlands Land-
bouw-Comité. Van 1 februari 1982
tot 1 februari 1975 was hij sekretaris
van de Zuidelijke Landbouw Maat
schappij. Daarna werd hij gekozen
tot voorzitter van deze organisatie tot
hij in 1976 in dezelfde funktie aan
het hoofd van het Landbouwcomité
kwam te staan. Luteijn heeft te ken
nen gegeven in het voorjaar van 1985
als voorzitter van het KNLC af te
willen treden.
15