Rondom het zaaien van wintertarwe
KORTE WENKEN
C.A.R. Zevenbergen
Nieuwe graanrassen op Rassenlijst
voor Landbouwgewassen 1985
VANDERHAVE introduceert nieuw vroeg
wintertarweras
De teelt van wintertarwe vraagt
bijna het hele jaar de aandacht.
De oogst is nauwelijks achter de
rug of het nieuwe teeltseizoen
neemt alweer een aanvang. In dit
artikel komen enkele teeltaspek-
ten, die in het najaar van belang
zijn aan de orde.
Rassenkeuze
Een van de eerste beslissingen die
genomen moet worden is de keuze
van de te zaaien rassen. De laatste
jaren werden de rassen Arminda en
Okapi het meest gezaaid in het zuid
westen. Elk jaar worden er op 5
plaatsen in het zuidwesten rassen-
proeven aangelegd. In het rassenbe-
richt zijn de resultaten van deze
proeven opgenomen. Er zijn meer
dere rassen die elkaar in opbrengst
vermogen niet veel ontlopen. Om
een hoge opbrengst te behalen is het
dus niet noodzakelijk om slechts 1 of
2 rassen te zaaien. Het telen van ver
schillende rassen is echter wel be
langrijk in verband met het beperken
van uitbreiding van ziekten met na
me gele roest. In 1984 is in het zuid
westen vrijwel geen gele roest voor
gekomen. In andere delen van Ne
derland echter wel. Rassenspreiding
is noodzakelijk en kies rassen die niet
vatbaar zijn voor hetzelfde fysio van
gele roest. Zie voor verdere informa
tie over de rassenkeuze het rassen-
bericht en de rassenlijst voor land
bouwgewassen.
Het aantal planten per m2
Een ieder streeft naar een zo hoog
mogelijke kg-opbrengst per ha. De
opbrengst componenten die uit
eindelijk de kg-opbrengst bepalen
zijn: planten per m2; aren per plant;
korrels per aar en het duizend kor
relgewicht. Gemiddeld over de ras-
Goed zaaizaad geeft extreme groeiomstandigheden daar gelaten, een goede
opbrengst, (foto van der Have)
sen gelden de volgende getallen om
een opbrengst van 10 ton per ha te
realiseren:
200 planten/m2; 2xh aar per plant; 40
korrels/aar en een duizend korrel
gewicht van 50 gram. Door diverse
omstandigheden tijdens het teeltsei
zoen worden vaak een of meerdere
van de genoemde faktoren ongunstig
beinvloed. Een tarweplant is vaak in
staat een ongunstige invloed van een
der opbrengstcomponenten te kom-
De Kommissie voor de Samenstelling
van de Rassenlijst voor Landbouw
gewassen heeft één dezer dagen be
kend gemaakt dat het nieuwe VAN
DERHAVE wintertarweras SARNO
op de Rassenlijst van 1985 zal worden
geplaatst. De meest in het oog lo
pende kenmerken van SARNO zijn
de vroege afrijping, de hoge op
brengst en de resistentie tegen roest-
fyio's.
SARNO is een ras waarmee de
graanteler op de vruchtbare tarwe-
gronden onder een vrij intensief
teeltschema topopbrengsten kan be
halen. Met de huidige tarwerassen is
er een neiging naar latere oogsttijd
stippen en is er behoefte aan een
vroeg ras. SARNO voldoet aan deze
behoefte. Het ras is vooral interes
sant omdat het vroeg in aar komt en
zeer vroeg afrijpt. Veel graantelers
behalen weliswaar hoge opbrengsten
door een intensief teeltschema en het
gebruik van halmverkorters en fun-
giciden, maar veelal komt hierdoor
het oogsttijdstip in gevaar. Vaak
wordt door dit systeem pas laat in
augustus geoogst met alle risiko's van
dien: minder gunstige oogstomstan-
digheden, hoger vochtgehalte en dus
droogkosten. Bovendien is een late
graanoogst ongunstig voor een goede
arbeidsverdeling op het akkerbouw
bedrijf.
Sarno is goed wintervast, heeft een
vlotte voorjaarsontwikkeling en kort,
stevig stro. Kwa strolengte is het ras
vergelijkbaar met ARMINDA.
In fysiospecifieke toetsingen bleek
het ras resistent tegen alle in Neder
land voorkomende fyio's van gele
roest.
De Kommissie voor de Samenstelling
van de Rassenlijst voor Landbouw
gewassen deelt mede dat de onder
staande rassen in de aangegeven ru
briek van de Beschrijvende Rassen
lijst zijn geplaatst:
1. bij wintertarwe
T -Granta K: Nickerson R.P.B. Ltd.,
Rothwell, Groot-Brittannië; V: Ce-
beco-Handelsraad, Rotterdam.
Heeft een goede geschiktheid voor
de broodbereiding. Heeft goede op
brengsten gegeven. Het stro is mid-
denkort en vrij stevig tot stevig. Werd
vrij weinig door meeldauw, middel
matig door bladvlekkenziekte en
sterk door bruine roest, fusarium en
andere afrijpingsziekten aangetast.
Rijpte middenvroeg. Lijkt middel
matig tot vrij goed kouderesistent en
middelmatig schotresistent.
T - Sarno K: Kon. Kweekbedrijf en
Zaadhandel D.J. van der Have B.V.,
Kapelle (Zld.).
Heeft op kleigrond goede tot zeer
goede opbrengsten gegeven. Het stro
is vrij kort en vrij stevig. Werd weinig
door bruine roest en middelmatig
door meeldauw, bladvlekkenziekte
en afrijpingsziekten aangetast. Is
sterk vatbaar voor fusarium in de
aar. Rijpte vroeg. De kouderesisten-
tie lijkt vrij goed, de schotresistentie
goed. Lijkt nogal gevoelig voor kor-
reluitval.
2. bij winterrogge
N - Admiraal K: Rezo B.V., Gennep.
Ontwikkelt zich in het voorjaar iets
traag. Heeft vrij lang, vrij stevig stro.
Rijpte middentijds. Lijkt wat minder
wintervast dan andere rassen. Heeft
zeer goede opbrengsten gegeven.
De Kommissie voor de Samenstel
ling van de
Rassenlijst voor Landbouwgewas
sen:
Prof.dr.ir. J. Sneep, voorzitter
Dr.ir. D.E. van der Zaag, lid
Ir. H. Vos, sekretaris
Tabel 1 - Benadering van het optimale produktie patroo
m van enkele rassen bij
een opbrengst van 10 ton per ha
Ras
korre 1-
duizend
korrels
korrels
aren
opbrengst
korrel-
per m2
per
per
in grammen gewicht
aar
m2
per m2
ïn grammen
Gemiddelde
1000
50
20000
40
500
Arminda
1000
45
22500
40
560
Okapi
1000
55
18500
35
525
Saiga
1000
50
20000
40
500
Citadel
1000
47,5
21000
40
525
Granada
1000
45
22500
45
500
Donjon
1000
55
18500
40
460
Marksman
1000
47,5
21000
45
470
korrelopbrengst duizend korrelgewicht x korrels/m2
korrels
per m2 korrels per aar x
aren/m2.
Tabel 2 - Kg-opbrengsten
in tonnen/ha
in 1983 en
1984 bij verschillende
hoeveelheden zaaizaad
1983
1984*)
zaaizaad
zaden/-
planten/-
kg-
planten/-
kg-
in kg
m2
m2
opbrengst
m2
opbrengst
67,5
150
131
8,8
105
10,5
146
325
282
9,0
230
11,3
225
500
440
9,1
380
11,0
voorlopige cijfers.
Tabel 3 - Benodigde hoeveelheid zaaizaad
penseren door de andere opbrengst
component. Indien deze kompensa-
tie maar gedeeltelijk is of indien
meerdere faktoren een ongunstige
invloed hebben dan gaat dit ten kos
te van de kg-opbrengst. Belangrijk is
het daarom te streven naar een zo
optimaal mogelijk aantal planten per
m2.
Daarnaast" dient er rekening mee te
worden gehouden dat er tijdens het
winterseizoen ca. 10% van de planten
wegvallen. Verschillende raseigen
schappen bepalen dat er van de ge
noemde gemiddelde opbrengstcom
ponenten afwijkingen ontstaan. Zo
heeft b.v. Arminda veelal een lager
1000 korrelgewicht. Okapi een lager
aantal korrels per aar of Marksman
een hoger aantal korrels per aar. Dit
heeft tot gevolg dat bij de meest
voorkomende rassen Arminda, Oka
pi en Citadel naar een hoger aantal
aren per m2 gestreefd moet worden.
In tabel 1 is voor de belangrijkste
rassen jn het zuidwesten een bena
dering gegeven bij een opbrengstni
veau van 10 ton.
Zaaizaadhoeveelheid
De afgelopen jaren is de gezaaide
hoeveelheid zaaizaad steeds toege
nomen. Uit proeven o.a. op Rust-
hoeve is echter niet gebleken dat het
gebruik van meer zaaizaad de kg-
opbrengst verhoogt (zie tabel 2).
Bij 140 kg zaaizaad wordt reeds de
(financieel) beste opbrengst behaald.
Ga bij de zaaizaadhoeveelheid dan
ook uit van het gewenst aantal plan
ten en het duizend korrelgewicht.
Een moeilijkheid blijft het inschatten
van het opkomstpercentage. In tabel
3 staat de benodigde hoeveelheid
zaaizaad vermeld bij verschillende
opkomstpercentages en verschillen
de duizend korrelgewichten. Hierbij
is uitgegaan van 200 planten per m2
na de winter en een wegvalpercenta-
ge van 10%.
Onkruidbestrijding
Nog een enkel woord over de on
kruidbestrijding in de herfst. Indien
er op uw perceel duist en/of wind-
halm voorkomt, is een toepassing
van een bodemherbicide noodzake
lijk. Deze middelen werken het beste
op kiemende onkruidplantjes. Be
langrijk is om kort na het zaaien deze
middelen toe te passeö. Bodemher
biciden werken via het bodemvocht
en hebben een lange werkingsduur.
Naast genoemde onkruiden spelen
onkruiden als muur, kamille, kleef
kruid en ereprijs nog een rol. Naast
de bestrijding in het voorjaar is het
echter ook vaak mogelijk om deze
onkruiden reeds vroeg in de herfst te
bestrijden met kleurstoffen als
DNOC; Herbogil vloeibaar of een
kombinatie als DM 68. Hiermede
Omstandig-
gewenst
veld-
beno
benodigd
zaaizêad in
kg/ha
heden bij
aantal
opkomst
digd
1000 korrel gewicht
zaaien
pl/m2
in
aantal
zaden/m2
40
45
50 55
zeer goed
220
90
250
100
110
120 135
goed
220
80
275
110
125
140 150
redelijk
220
70
320
125
140
155 170
slecht
220
60
370
145
165
185 200
zijn ervaringen opgedaan in het ver
leden. Belangrijke voorwaarden voor
een goed resultaat zijn:
het onkruid moet jong zijn, de tarwe
dient 3-4 blaadjes te hebben en er
moet gespoten worden met veel wa
ter en een grove druppel. Indien er
na enkele dagen van toepassen vorst
voorkomt, is er kans op schade.
Ing. J.A.M. Withagen, bedrijfstak-
deskundige akkerbouw
CAT-Barendrecht
Literatuur:
Dr.ir. A. Darwinkel: Produktiepa-
troon van wintertarwerassen
Ing. L. Zwemer: Herfstonkruidbes-
trijding in wintertarwe
AKKERBOUW
DE BIETENOOGSTIS AL weer
begonnen. Kies indien mogelijk
die percelen voor de vroege leve
ringen, welke het meest zijn afge-
rijpt. Stel de kopdiepte zo goed
mogelijk in, vooral op percelen
met een dunne stand. Eén centi
meter te diep koppen, kost u al
gauw 7 a 9% opbrengst. Met se-
kuur werken is nog veel te verdie
nen.
EEN ZAAIAFSTAND VAN 12
Zz cm geeft bij wintertarwe gemid
deld 2 a 3% meer opbrengst ten
opzichte van 25 cm afstand. Met
name op slemp gevoelige of minder
vruchtbare gronden en bij de teelt
van kort stro-rassen is doorgaans
een nog groter effekt te verwach
ten van een nauwe rijafstand.
HET RIJPADENSYSTEEM IN
wintertarwe heeft ondanks, wat
ekstra werk belangrijke voordelen.
Door het doodspuiten of niet zaai
en van de tarwe in de spuitsporen
behoren groene korrels tot het
verleden en er kan erg sekuur ge
werkt worden. Het geeft een te
verwaarlozen opbrengstverlies.
Daarvoor hoeft u het niet te laten.
WIST U DAT ALLE BES
TUURDERS van motorvoertui
gen op meer dan 2 wielen, zoals
trekkers en zelf rijdende bieten-
rooiers, verplicht zijn buiten de
bebouwde kom een gevarendrie
hoek bij het voertuig te hebben en
deze ook te gebruiken als dat no
dig is.
LANDBOUWVERKEER DAT
OP DE openbare weg rijdt en
breder is dan 2.60 meter moet een
geel zwaailicht voeren dat van alle
kanten goed zichtbaar is. Een
trekker op dubbellucht is vaak al
breder dan 2.60 meter.
VEEHOUDERIJ
WIE DE JEUGD HEEFT, heeft
de toekomst. Zorg dan ook dat de
jonge dieren goed groeien. En dat
kan alleen als ze voldoende en
goed ruwvoer krijgen. Moet het
jongvee het toch doen met minder
goed ruwvoer, dan hebben ze meer
krachtvoer nodig.
KALVEREN MOETEN NU ei
genlijk niet meer buiten lopen. De
kans op ziekten wordt te groot. Ze
moeten toch al flink worden bij
gevoerd en dat kan veel beter op
stal gebeuren. Ook bij mooi na
jaarsweer blijft het gras bijna de
hele dag nat en dat is bevorderlijk
voor allerlei parasieten. Dus op
stallen!
DE VOEDERWAARDE VAN
najaarsgras ligt nogal wat lager
dan van bijvoorbeeld mei- en juni-
gras. Dus er zal ook meer kracht
voer moeten worden bijgevoerd.
Zeker bij natte weersomstandig
heden als het gras wordt bevuild en
minder smakelijk wordt, waardoor
ook de opname nog minder wordt.
Vrijdag 28 september 1984