Transport naar tekortgebieden lijkt enig haalbare oplossing Schadeclaims indienen bij Fonds Luchtverontreiniging Zo'n 15 a 20 miljoen ton mestoverschot: Mesttransport per sehip Mestgift Duur Lef Het loodje Geleidelijk Er is enig voorstellingsvermogen voor nodig: een weg van één meter hoog en honderd meter breed met een lengte van ongeveer 850 kilo meter. Dat is vanuit hartje Nederland tot in de buurt van München. Ziedaar de gigantische mestproduktie van Neerlands veestapel, die jaarlijks op onze landbouwgronden terecht komt. Verreweg het groot ste gedeelte van deze dierlijke mest kunnen de boeren op hun eigen bedrijf prima gebruiken. Maar een deel van de mest is over en de deskundigen zijn het in hoofdlijnen wel eens over de omvang van dit overschot: zo'n 15 a 20 miljoen ton en dus goed voor 150 a 200 kilo meter van de genoemde weg. De kern van de overschotproblematiek: sterk toegenomen veestapels, met nane in de varkens- en pluimvee houderij met regionale koncentraties. De kwestie van het nog steeds groei ende mestoverschot is niet nieuw, integendeel. Reeds jaren wordt koortsachtig gezocht naar alternatie ven zoals ontwateren (90% van de mest is water), zuiveren, verwerken, vergisting tot biogas en andere vor men van gebruik. "De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wetenschap pers en onderzoekers er nog niet in zijn geslaagd om alternatieven te vinden, die enigszins in verhouding staan met de vervoerskosten van overschot- naar tekortgebieden". Dat zegt ir. Hans Gerritsen, milieu medewerker van het Landbouw schap en al jarenlang intensief bezig met de mestproblematiek. In één adem zegt hij erachteraan: "De mestproblematiek is te lang weggeschoven. Er moet een begin worden gemaakt met een oplossing van het mestprobleem, en wel op grote schaal. Anders zie ik het heel somber in. Dan zou het weieens zo kunnen zijn, dat de mest ons boven het hoofd groeit en uiteindelijk de overheid niet anders rest dan een se rie zeer pijnlijke ingrepen. Dan zijn we waarschijnlijk veel verder van huis. Het is van belang dat alle be trokkenen in de intensieve veehoude rij dat heseffen. Het gaat hier name lijk om een gezamenlijk belang en niet alleen een belang van degene die met een teveel aan mest zitten". De overheid zit intussen zelf ook niet stil. Bij de Tweede Kamer zijn al ontwerpen ingediend voor een Meststoffenwet en een Wet op de Bodembescherming. In die laatste zouden normen gesteld kunnen worden voor maksimale mestgift per hektare; de minister van landbouw en visserij zou bij deze normstelling ruime bevoegdheden krijgen. Ook in de provincie ziet men het mestonheil (en daarmee het gevaar voor de wa terwinning) op zich af komen. In Gelderland worden plannen voor bereid, die het mogelijk moeten ma ken om aanzienlijke uitbreidingen in de intensieve veehouderijsektor, evenals nieuwe vestigingen in be paalde gebieden, tegen te gaan. Pla nologische kaders als streek- en bes temmingsplannen zien de Gelderse bestuurders als de aangewezen mid delen om ongewenste ontwikkelin gen tot staan te brengen. In bepaalde streken in Npord-Bra- bant, Limburg en Gelderland is de verhouding tussen het aantal stuks vee en de beschikbare hoeveelheid grond in relatie met de mestafzet steeds verder uit de hand gelopen. Het gevolg is dat daar veel meer mest wordt uitgereden dan naar land bouwkundige maatstaven verant woord is. Met andere woorden: de grens, waarbij sprake is van - puur landbouwkundig gezien - verant woorde bedrijfsvoering, wordt op meerdere plaatsen overschreden. Soms een beetje en vaak ook zeer ruim. De "straf' die daar op staat is niet mis. Gerritsen: "De bodem vruchtbaarheid op langere termijn is in het geding. Dat moeten alle boe ren zich goed realiseren". Net zo be langrijk vindt hij het gehalte nitraat in het grondwater, dat op sommige plaatsen de tolerantiegrens is gepas seerd. Vrijdag 28 september 1984 Minister Braks heeft begin dit jaar een kommissie ingesteld die hem een advies moet geven over de problematiek van de mesto verschotten. Deze kommissie, onder leiding van de voorzitter van de NCB, de heer A. Latijn houwers, zal binnen enkele we ken haar eindverslag uitbrengen. In verband hiermee plaatsen we een geprek met ir. H. Gerritsen. De konklusie is kort en simpel: de mest moet weg en wel van de over schot naar de tekortgebieden. Orga nische mest heeft uit een oogpunt van bemesting een niet onbelang rijke waarde. Het transport ervan is eer. dure aangelegenheid, zo'n 13 a 15 per ton. Erg duur, zeker bij de wetenschap dat het bijna allemaal water is dat wordt vervoerd. De drie mestbanken in ons land zijn jaarlijks goed voor ongeveer een half miljoen ton drijfmest, die bemiddelend op de goede plek terecht komt. Te zamen met de partikuliere mesthandel zou dat ongeveer twee miljoen ton zijn. Een druppel op een gloeiende plaat. Het transport van mest per tankwa gen is duur, maar relatief het goed koopst in vergelijking met andere "oplossingen" voor het teveel aan mest. Het ziet er steeds meer naar uit dat een oplossing van het mestpro bleem wordt gezocht in een verbete ring van de transport- en opslagmo gelijkheden. De milieuman van het Landbouwschap somt drie zaken op die in dit verband gaan spelen. De kwaliteit van de dierlijke mest moet aan de wensen van de afnemers vol doen en op een door de afnemers gewenst tijdstip voorradig zijn. Bovendien moet de mest kwa prijs konkurrerend zijn (dus mededinging op de markt van meststoffen). Boe ren die belangstelling hebben voor dierlijke mest (bijvoorbeeld akker bouwers in het zuidwesten of het noorden) zullen deze drie punten goed in de gaten houden alvorens daadwerkelijk interesse te tonen voor een dergelijk mestafzetsysteem. Mest wordt het gehele jaar door ge produceerd, dus zal er een fors aantal opslagplaatsen gebouwd moeten worden in de tekortgebieden, zodat de mest op elk gewenst moment be schikbaar is en op elk moment van het overschotbedrijf kan worden af genomen. Stel dat het transport van overtollige mest vooralsnog de enige praktische oplossing van het mestprobleem is, dan staat een gigantische operatie voor de deur. Komt die operatie er niet uit eigen beweging, zo redeneert Gerritsen, dan zullen wettelijke maatregelen die op den duur opleg gen. "Het een ligt in het verlengde van het ander en daarom is het de vies dat je ergens moet beginnen en snel. Ik heb respekt voor het initiatief in Brabant, waarbij de mestbank, een partikulier distributiebedrijf en de NCB zijn betrokken en waar ook de provincie en het rijk (O. en S. fonds) geld in hebben gestoken. Het gaat om een silo in Middelharnis, waar 9000 kubieke meter mest in gaat. Een uit gekiend systeem moet ervoor zorgen dat de substantie in homogene staat wordt opgeslagen en op elk gewenst moment uit de silo kan worden gezo gen. Een aldus bereikte betere af stemming van vraag en aanbod moet mestdumpingen gaan voorkomen. Als de proef aan de verwachtingen vol doet, zullen er meer silo's worden ge bouwd in de provincie Zeeland, zo heeft de NCB onlangs laten weten. Hier wordt tenminste lef getoond". De proef in Brabant lijkt volgens Gerritsen op het eerste gezicht een voudiger dan hij in werkelijkheid is. Vraag is of de proef slaagt op het punt van de homogeniteit (gelijke samenstelling van de mestmassa) en of er voldoende mest wordt aangele verd van een redelijke kwaliteit. Bij de aanpak van het totale mestover schot door middel van tankwagens, transport, een grote serie opslag plaatsen en transport naar de vra gende boeren en alle daarvoor be nodigde arbeid is natuurlijk de hamvraag wie dat allemaal zou moeten betalen. De boer met een mestoverschot zal de portemonnee open moeten trekken en ook de boer die mest afneemt, zal ervoor moeten betalen. Daarnaast zullen, zo wijzen berekeningen uit, nog vele tientallen miljoenen guldens nodig zijn om het totale afzetsysteem soepel te laten draaien. Als uitsluitend de boeren die met overschotten zitten voor de kosten moeten opdraaien, zal waar schijnlijk een groot deel van de be drijven in de intensieve veehouderij het loodje moeten leggen. Daarom lijkt het onontkoombaar, dat de sek- tor als geheel een brok verantwoor delijkheid moet dragen die vertaald moet worden in geldelijke bijdragen. Deze vraagstukken komen ongetwij feld aan de orde in de advieskom missie inzake de mestproblematiek, die minister Braks begin dit jaar heeft ingesteld en die onder leiding staat van NCB-voorzitter Latijnhou wers. Binnenkort brengt deze kom missie het eindverslag uit. Gerritsen: "Hoe je het ook wendt of keert, het gaat de boeren veel geld kosten. Dat kan niet anders. Het hele proces zal in elk geval wel heel ge leidelijk moeten verlopen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de normen, ir. H. Gerritsen die er komen voor de bemestingsgift. Voorts zal een niet geringe en lang durige bijdrage van de overheid niet kunnen worden gemist". Sommige topfiguren uit het agrarisch bedrijfs leven vrezen dat het mestprobleem organisatorisch onoplosbaar dreigt te worden. Ze vergelijken het gigan tische mestoverschot met alles wat er komt kijken om vijf miljoen ton graanvervangende produkten hier heen te halen, te verwerken en af te leveren op de vele duizenden bedrij ven. Daar zijn niet alleen vele dui zenden arbeidskrachten voor nodig, maar ook vele honderden miljoenen guldens. En dan hebben ze het nog niet over de lange reeks van jaren die voorbij ging voordat dat totale ap paraat was opgebouwd. Zet daar naast het huidige mestoverschot van zo'n 15 a 20 miljoen ton, dan kan de neiging ontstaan om te stellen dat deze zaak nauwelijks nog valt op te lossen. Hans Gerritsen ziet het wat minder somber in, mits nu ook daadwerkelijk tot aktie wordt overgegaan. Die 9000 kubieke meter van de proef in Mid delharnis lijkt heel wat, maar is maar negentig meter van de al genoemde 150 a 200 kilometer. Er is nog een heel stuk te gaan. Jack Luiten afdeling Pers en Voorlichting Landbouwschap Stel, u wordt 's morgens wakker, gaat naar uw auto en u ontdekt dat uw auto bedekt is met een kleverige stof die uw autolak aantast. Of u loopt bijvoorbeeld langs het industrieter rein en opeens zit uw kleding onder vettige spettertjes. Waar de veron treinigingen vandaan komen is voor u niet na te gaan. Als u er achter probeert te komen wordt u van het ene industrieterrein naar het andere gestuurd, want niemand weet er iets van. U blijft echter met een schade aan uw auto zitten van 1.100,of uw kleding is bedorven. Alles bij elkaar kan dit een strop voor u betekenen van wellicht zo'n 1.500,-. Het is voor u niet haalbaar drie van de vijf belangrijke elemen ten van een onrechtmatige daad te bewijzen, te weten: schade (die is wel te konstateren en te taxeren); schuld (voor u niet na te gaan welk bedrijf schuld heeft) en oorzakelijk verband tussen schade en schuld. Dit laatste is voor u in het geheel niet hard te ma ken. In principe zou u derhalve met een behoorlijke financiële strop in uw maag zitten. Echter, sinds de Wet Luchtverontreiniging in werking is getreden in 1970 bestaat er een Fonds Luchtverontreiniging, waar uit iedereen een naar "billijkheid te bepalen" vergoeding kan krijgen voor niet of moeilijk verhaalbare schade luchtverontreiniging. Het fonds geldt voor schadegevallen die niet door een verzekering worden gedekt en waarvoor geen andere re gelingen zijn getroffen. De hoogte van de uitkering door het fonds is in principe niet aan een maksimum ge bonden, doch wel aan een minimum aangezien schadebedragen beneden de 250,- niet voor vergoeding in aanmerking komen. Daarnaast moet u niet "uit andere hoofde in een re delijke tegemoetkoming kunnen voorzien" bijvoorbeeld omdat uw verzekering de schade dekt. Als u bij uw verzekeringen een eigen risiko moet betalen of de no-claim korting kwijt raakt, kunt u ook voor deze bedragen een beroep doen op het fonds. Ook schade die als "normaal" door iedereen wordt beschouwd of schade door u ondervonden als gevolg van eigen schuld, worden niet door het fonds vergoed. Gaat u bijv. "zonnen of romantisch wandelen" in de om geving van een ertsoverslagbedrijf waar het immer stuift, dan kunt u schade van tevoren verwachten doch dient u niet te rekenen op een scha devergoeding van het fonds. Andere schade die bijvoorbeeld als "nor maal" kan worden omschreven is de schade veroorzaakt door zoutaanslag indien u langs de Noordzeekust woont. Deze schade wordt niet ver goed. Binnen twee maanden nadat de schade door u is gekonstateerd dient u de schadeclaim in te dienen bij het Fonds Luchtverontreiniging, Post bus 450,2260 MB Leidschendam. Bij bovengenoemd fonds dient u ook een schade formulier aan te vragen. U dient een door het fonds erkend instituut in te schakelen, welk insti tuut dient te konstateren dat de luchtverontreiniging de oorzaak van de schade is. Deze erkende instituten zijn: Voor gewassenschade: Instituut voor Planteziektenkundig Onderzoek (IPO), Binnenhaven 12, 6709 PD Wageningen, tel. 08370 - 19151. Voor andere schade: TNO, Schoe- makerstraat 97, 2628 VK Delft, tel. 015 -569330, tst. 2230. Een addertje onder het gras is dat de kosten verbonden aan het inschake len van de onderzoekinstituten niet uit het fonds worden vergoed. U zult derhalve een afweging dienen te maken tussen de te maken kosten en het eventueel te ontvangen bedrag van het fonds. Een beëdigd taxateur dient een rapport te maken over de hoogte van de geleden schade. Het landbouwschap, een verzekeraar, het buro voor rechtshulp of een advo- kaat kan u hierbij van dienst zijn. Ook de kosten van de taxateur wor den niet vergoed door het fonds. Binnen 5 maanden nadat u een aan vraag hebt ingediend ontvangt u een schriftelijke beslissing. Bent u het met deze beslissing niet eens dan krijgt u de gelegenheid om te worden gehoord. Na deze hoorzitting volgt dan een definitief besluit waartegen u binnen een maand na ontvangst van deze definitieve beschikking be roep kunt aantekenen bij de Kroon. Het Fonds Luchtverontreiniging, dat sinds 1973 is gestart met een bedrag van 1,2 miljoen gulden, ontvangt zijn inkomsten uit een deel van de zoge naamde luchtverontreinigingshef fing, welke door de "vervuilers" te weten bedrijven en burgers wordt be taald. Uit het voorgaande kunt u konkluderen dat u een aanzienlijke schade dient te hebben en ik denk dat toch zeker aan een bedrag van circa ƒ1.000,-, voordat het voor u de moeite waard is een beroep te doen op het fonds. Dr. J.C. Sneep Advokaat en procureur Bergen op Zoom 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1984 | | pagina 15