De maand oktober op het
zuidwestelijk landbouwbedrijf
Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Tuinbouw te Goes
De herfst is reeds begonnen. Dit is niet alleen te zien op de kalender
maar ook in het veld en op de boerenbedrijven. De oogst van sommige
gewassen is achter de rug en van andere nog volop aan de gang.
De bietencampagne is ook van start gegaan. Naast de oogstwerk-
zaamheden zijn er in de maand oktober nog diverse andere zeer be
langrijke najaarswerkzaamheden te doen. De belangrijkste zullen in dit
artikel worden behandeld.
Wintertarwe
Wintertarwe is een belangrijk gewas
op het zuidwestelijk akkerbouwbe
drijf. Voor de rassenkeuze wordt
verwezen naar het Rassenbericht dat
reeds eerder in de landbouwbladen
is verschenen. Voor de rassenkeuze
dient niet alleen afgegaan te worden
op het ras met de hoogste opbrengst,
maar ook op andere faktoren als ge
voeligheid voor ziekten, voor schot,
korreluitval etc.
Om risiko tegen te gaan is het aan te
bevelen meer dan één ras te telen.
Arminda en Okapi staan wat betreft
betrouwbaarheid en opbrengstmo
gelijkheden nog steeds hoog geno
teerd. Overigens moet opgemerkt
worden dat Arminda en Okapi wat
gele roest betreft een vergelijkbare
erfelijke achtergrond hebben. Dit
houdt in dat deze rassen aangetast
kunnen worden door eenzelfde fysio
of vatbaar kunnen blijken voor het
zelfde nieuwe fysio van gele roest.
Rassen die in dit opzicht een andere
erfelijke achtergrond hebben zijn
Gran ada en Saiga.
Om te bepalen hoeveel zaaizaad ge
bruikt moet worden is het duizend-
korrelgewicht (D.K.G.)., dat op het
label staat vermeld een goed uit
gangspunt. Hoe hoger het duizend-
korrelgewicht hoe meer zaaizaad ge
bruikt moet worden. Om 500 a 600
aren per m2 te verkrijgen, moeten er
in het voorjaar ongeveer 220 planten
over zijn. Omdat er gedurende de
winter wat planten kunnen verdwij
nen en omdat niet alle zaadjes een
plant leveren zijn bij zaaien onder
redelijk gunstige omstandigheden
300 zaden per m2 gewenst.
Zijn de omstandigheden ongunstig
dan moet gestreefd worden naar zo'n
350 zaden per m2.
We kunnen de volgende berekening
hanteren:
a. bij 300 zaden/m2 3 x het DKG
in kg per ha
b. bij 350 zaden/m2 3,5 x het DKG
in kg per ha
Stel Okapi DKG 52 x 3 156 kg
zaaizaad per ha
Stel Arminda DKG 44 x 3 132
kg zaaizaad per ha.
Het zaaizaad dient tegen kiem- en
bodemschimmels te worden ontsmet.
Als schade wordt verwacht van de
fritvlieg dan kan een aanvullende
behandeling plaatsvinden met lin
daan.
Tegen de smalle graanvlieg dient fo-
nofos (Dyfonate 25 EC) te worden
gebruikt. Behandelingen met deze
insekticiden kunnen het beste kort
voor het zaaien worden uitgevoerd.
Onkruidbestrijding in wintergranen
MIDDELEN
GEWAS
Tegen slakkenschade, die soms op
treedt na onderploegen van een
groen bemester, bij tarwe na tarwe of
na luzerne, koolzaad en karwij kun
nen 5 kg Mesurol slakkenkorrels per
ha door het zaaizaad worden ge
mengd. Soms is een keer strooien van
deze korrels ook na opkomst nog
noodzakelijk.
Ploegen geeft een groter waterber
gend vermogen dan cultivateren en
verdient daarom de voorkeur.
Een redelijk alternatief is het spitten
van de bouwvoor, eventueel in kom-
binatie met het zaaien. Spit echter
alleen op "schone" grond en spit niet
dieper dan de bouwvoor.
Aardappelen
Kontroleer op percelen waar phy-
tophthora van betekenis voorkwam
in het loof, of water gestaan heeft
voor het rooien, of er ook zieke/rotte
knollen voorkomen. Bij het rooien
met veel aanhangende grond is kon-
tröle op de aanwezigheid van knol-
ziek vrijwel onmogelijk.
Uit het oogpunt van bedrijfshygiëne
verdient het aanbeveling bij samen
werkingsvormen deze percelen voor
het laatst te houden, eventueel de
machine goed schoon te spuiten voor
deze naar een ander perceel gaat.
Rooien bij nat weer zal altijd, maar
zeker als reeds voor het rooien knol-
ziek aanwe_zig is, de kans op rotting
tijdens de bewaring vergroten.
In vorige artikelen is reeds het nodi
ge gezegd over beperking van rooi
en transportbeschadiging. Een juiste
afstelling van loofklapper, rooier en
inbrengapparatuur is noodzakelijk
voor behoud van de kwaliteit. Om
een goede luchtverdeling te krijgen is
het belangrijk dat aardappelen (en
grond) regelmatig over de bewaar
plaats worden verdeeld. Laat daarom
de boxenvuller regelmatig zwenken.
Stortkegels worden daardoor voor
komen. Ook egalisatie van de partij
is belangrijk voor het verkrijgen van
een goede luchtverdeling. Na het
vullen van de bewaarplaats moeten
de niet droog gerooide aardappelen
worden drooggeblazen. Vooral natte
en zieke partijen moeten apart wor
den opgeslagen en direkt worden
gedroogd. Zodra de grond aan de
aardappelen bovenin de cel op 30 a
40 cm diepte overal winddroog aan
voelt, wordt het drogen gestopt.
Ventileer alleen met lucht die een
drogend effekt heeft. Dit is altijd het
geval als de temperatuur van de door
te blazen lucht lager is dan die van de
aardappelen.
GEVOELIGHEID ONKRUIDEN
herfst
winter
winter
duist wind- straat
muur ka- kleef-
ere
tarwe
gerst
halm gras
mille kruid
prijs
chloortoluron
X )1
X
4
-
methabenzthiazuron
X
X
4 4 4
-
trifluralin/linuron
X
X
4 4 4
4
_4
diethacine/linuron
X
-
4 4
4 4 -
pendimethalin
-
X
4 4 4
- 4
4
isoproturon
X
X
4 4
4 4- -
isoproturon/tri-
fluralin )3
X
X
4 4
4 4 -
4- )2
4
aclonifen
X
X
4 4 4
4
)1 niet in alle rassen;
)2 geldt met name voor de najaars-
kiemers;
)3 ook geschikt voor de zware klei
grond (boven 45% afsl.)
Merken:
- chloortoluron: 500 h/1: Brabant
Chloortoluron FW, Chloortolu
ron 50 flow, Dicuran 500 FW,
Luxan Chloortoluron - 500 FC
80%: Dicuran, Luxan
12
Het is aan te bevelen, om van wintertarwe meer dan één ras te telen.
Om te drogen moet u ventileren met lucht die een drogend effekt heeft. Dit is in
het algemeen het geval als die lucht koeler is dan de aardappelen.
Is de partij droog dan treedt de heel-
periode in. De heling verloopt snel
bij een hoge luchtvochtigheid (meer
dan 90%)) en een temperatuur van ca.
15 gr.C. Deze periode duurt meestal
ca. 2 weken. Veel ventileren is onge
wenst; een kwartier per dag is vaak
voldoende. Let op:
partijen met veel phytofthora in
de knol zijn ongeschikt voor
(lange) bewaring.
- partijen geoogst tijdens regen zijn
eveneens slecht houdbaar.
Suikerbieten
Rooien onder gunstige omstandighe
den geeft de minste verliezen en tarra.
Voor elke ton grond wordt ƒ10,— in
rekening gebracht. Ook moet bij het
rooien zoveel mogelijk struktuurbe-
derf van de grond worden voorkomen
anders zal het volggewas daar in ne
gatieve zin op reageren. Grote zelf-
rijdende bunkerrooiers zijn daarom
levensgevaarlijk voor het behoud van
een goede bodemstruktuur.
Aanbevelingen voor goed rooiwerk:
de snelheid moet zijn aangepast
aan het gewas
harder rijden geeft minder goed
kopwerk
nauwkeurige besturing van de
werktuigen voorkomt verliezen
het rijden door het gewas voor dat
er gekopt, ontbladerd of gerooid
wordt is bijzonder ongunstig.
bij opbouwmachines wordt vaak
met succes dubbellucht gemon
teerd: de banden zijn smaller, de
trekkracht groter en de balans
beter.
Totale luchthoeveelheid
m-* per uur
200 x 150 30.000
werkhoogte en werkdiepte zijn
als regel in te stellen via de he-
finrichting van de trekker of
draaispindels op steunwielen.
Een en ander moet goed funktio-
neren en ook benut worden.
Chloortoluron spuitpoeder.
methabenzthiazuron: Tribunil,
Shell Tritivin.
trifluralin/linuron: Chandor.
diethacine/linuron: Asepta An-
trolin.
pendimethalin: Stomp 330 EC
isoproturon (500 gr/1): Grami-
non 500 FW, IP-Flo, Arelon
vloeibaar.
isoproturon/trifluralin: Revox.
aclonifen: Asepta Bandur.
machines met grote kapaciteit
kunnen in korte tijd veel werk
verzetten en dus ook veel beder
ven. Regelmatig schoonmaken en
kontroleren is daarom zeer be
langrijk.
automatische diepteregeling en
aangedreven scharenlichters ge
ven zeer goed werk.
hoe hoger de biet wordt aange
grepen, hoe minder tarra maar
hoe groter de kans op puntbreuk.
Ondergeploegd bietenblad is een
welkome aanvulling voor de organi
sche stofvoorziening, mits dit goed
over het land verspreid wordt. De
bemestingswaarde is 200.— per
ha.
Boeren/loonwerkers: Attentie!
We zullen mogelijk nog wat aan het
idee moeten wennen, maar uit het
oogpunt van bedrijfshygiëne is het
verslepen van grond van het ene per
ceel naar het andere, zoals dat bij het
bietenrooien plaats vindt, een bijzon
der slechte zaak.
Onkruid (zaden en wortelstokken) of
schimmels en aaltjes worden gemak
kelijk versleept. Ieder kent in zijn
omgeving wel (van het een of het an
der) "verdachte" percelen. Wees ge
waarschuwd!
Uien
De ontwikkelingen rondom de oogst
van dit vrij "oude" gewas staan niet
stil. De laatste jaren heeft het oog
sten zonder velddroogperiode meer
opgang gemaakt. Daarbij staat de
verbetering van de kwaliteit hoog in
het vaandel. Kort voor het rooien
wordt het loof geklapt en de veld
droogperiode blijft achterwege. Men
moet echter wel beschikken over
voldoende ventilatie- en droogkapa-
citeit. Direkt na het inschuren moet
met het droogproces worden begon
nen. De buitenlucht moet dan tot 25
.gr.C. worden opgewarmd. De stort-
hoogte mag maximaal V/i meter be
dragen. Voor de kapaciteit van de
ventilator wordt 150 m3 lucht per uur
per m3 uien gerekend bij een weer
stand van 300 Pa. De kapaciteit van
de luchtverhitter kan berekend wor
den volgens onderstaand voorbeeld.
Er is uitgegaan van een partij van 110
ton uien (ca. 200 m3) en een buiten
temperatuur van 15 gr. C.
Voor het opwarmen van 1 m3 lucht is
1,25 kJh (0,3 kcal) voor 1 gr.C. nodig.
aantal graden
opwarmen
1 m3 lucht
1° C opwarmen
x 1,25
benodigde
capaciteit
375.000 kJh
90.000 k'cal)
Vooral nu de oogst erg laat geworden is, is het juist drogen van uien van éroot
belang voor behoud van de kwaliteit.
De luchtverhitter dient met behulp
van de thermostaat in het luchtka-
naal achter de ventilator geregeld te
worden. Dit droogproces duurt 1 a 2
weken en kan worden beëindigd als
de uien boven in de partij droog zijn.
Hierna moet dan nog 2 a 3 weken
doorlopend met koele buitenlucht
worden geventileerd.
Grondontsmetten
Een grondontsmetting is rendabel als
een perceel minstens vrij zwaar bes
met is. Het meest aangewezen gron-
dontsmettingsmiddel in het Zuid
westen is dichloorpropeen (gezui
verde DD). Het gebruik van metam-
natrium wordt afgeraden. Dosering
is 150 liter per ha. De ontsmetting
dient plaats te vinden onder vol
doende droge omstandigheden, bij
een bodemtemperatuur die hoger is
dan 10 gr.C. en een bouwvoor zonder
kluiten, verdichte lagen en sporen.
De ontsmettingsdiepte is 18 a 20 cm.
De afdichting is uiterst belangrijk
zowel bij ontsmetten in kaal land als
bij een ontsmetting onderdoor.
Verwijder op een graanstoppel stro-
resten en maai een te lange stoppel af
met de maaibalk. Veelal is een on-
Vrijdag 28 september 1984