Rentabiliteit
landbouwbedrijven daalt
Nieuwe oogstmethode geeft
vlasteelt weer perspektief
Repelplukmachine verlaagtproduktiekosten aanzienlijk
Meerjarige ontwikkeling onderzocht:
CA-bewaring
van spruitkool
Westduitse appel- en
perenoogst met
gemiddelde produktie
"Vlasbalenpers"
Groeiregulatoren
Op het gemiddelde Nederlandse landbouwbedrijf wordt geen volledige
beloning gerealiseerd voor de inzet van eigen arbeid en kapitaal van de
boer en zijn gezin. Wel is het gezinsinkomen sinds het begin van de
zeventiger jaren gestegen. Deze stijging, die qua koopkracht groten
deels door de inflatie teniet werd gedaan, was vooral een gevolg van
hogere neveninkomsten (uit nevenfunkties, bezittingen en sociale
voorzieningen) en hogere arbeidsvergoedingen voor meewerkende ge
zinsleden. Voor het landbouwbedrijf zelf echter daalde het bedrijfsre
sultaat, zodat de laatste jaren slechts 90% van de kosten door op
brengsten wordt gedekt. De verschillen tussen de bedrijven blijven zeer
groot. Hetzelfde beeld is ook in andere EG-landen te konstateren. Dit
blijkt uit een studie van het LEI naar de meerjarige ontwikkeling van
bedrijfsuitkomsten en financiële positie over een periode tot en met
1982/1983 1).
Verschillen
In 1982/1983, het laatste jaar dat in
het onderzoek is opgenomen, was het
beeld relatief gunstig: 92% van de
kosten werd door opbrengsten ge
dekt. Een uitzondering geldt voor de
pluimveehouderij, waarvan de re
sultaten sterk teleurstelden. Ook op
de kleinere bedrijven waren de re
sultaten te laag. Op de kleinere
melkveehouderijbedrijven zijn de
inkomens onvoldoende om de kon-
tinuïteit op langere termijn te verze
keren. Zoals bekend zijn na
1982/1983 de resultaten van de
meeste landbouwbedrijven verder
verslechterd.
Hoewel gemiddeld gezien de kosten
niet volledig door de opbrengsten
werden goedgemaakt was dat op 25%
van de bedrijven wel het geval. De
spreiding van de bedrijfsresultaten
en inkomens op de landbouwbedrij
ven blijft groot. In de akkerbouw
kwam bijvoorbeeld de onderste 20%
van de bedrijven in 1982/1983 ge
middeld 59.000,— tekort voor een
sluitende exploitatie, terwijl de
bovenste 20% een netto-overschot
boekte van gemiddeld ƒ71.000,—
Ook voor andere bedrijfstypen zijn
de onderlinge verschillen groot.
Elders in de EG
Ook in de andere EG-landen is de
spreiding van de inkomens in de
agrarische sektor groot. In 1981/1982
bedroeg het netto-bedrijfsinkomen
in de EG ca. 35.000,— per bedrijf,
In 1982 werd onderzoek gestart naar
de bewaarmogelijkheden van spruiten
onder CA-condities (CA Control
led Atmosphere).
Dit onderzoek werd uitgevoerd door
het Sprenger Instituut in overleg met
het Consulentschap voor de Tuin
bouw "Zuid-West Nederland".
Hieruit bleek dat de gescrubde CA-
bewaring (6/ C02 - 3% 02) de
beste btwaarresultaten gaf. Bij deze
CA-conditie kunnen spruiten aan de
stam (in proefopstelling), maxiuaal
16 weken bewaard worden. Bij ge
wone CA-bewaring (6% C02 - 15%
02) is 12 weken bewaren goed haal
baar.
De indruk bestaat dat ijsbewaring,
waarbij vrijveel ijs om de spruiten
gevormd is, betere resultaten geeft
dan de normale koude opslag.
maar op meer dan 50% van de be
drijven bedroeg het minder dan
17.000,— Uit een vergelijking van
de Nederlandse melkveehouderij
met enkele groepen bedrijven uit
andere EG-landen blijkt dat niet al
leen in Nederland sterk is geïntensi
veerd. Ook in gebieden als West-
Engeland, Bretagne en Ierland is de
melkproduktie per ha sterk gestegen.
In streken met een lage produktie per
ha, zoals Ierland en Normandië,
wórdt het inkomen vooral gereali
seerd door grotere oppervlaktes per
bedrijf. Overigens doet het kracht-
voerverbruik op veel melkveebedrij
ven in Noord-Duitsland en Enge
land niet onder voor dat in Neder
land.
1) "Van bedrijfsuitkomsten tot fi
nanciële positie". Deze publika-
tie kan uitsluitend worden besteld
door overschrijving van 23,75
op postrekening no. 41.22.35
t.n.v. het LEI te Den Haag onder
vermelding van "Zend PR 13-
82/ 83".
De Westduitse appeloogst zal dit jaar
bijna een kwart groter worden dan
vorig jaar, aldus de eerste officiële
raming (peildatum half juli) van het
Statistisches Bundesamt aldaar. De
ze grotere produktie moet geheel
toegeschreven worden aan de niet-
beroepsmatige teelt. Daarvan zal de
oogst maar liefst bijna 50% groter
moeten worden dan vorig jaar, maar
vergeleken met de enorme oogst van
1982 is het maar half zoveel.
9
Het areaal vlas is zoals bekend in ons
land de laatste decennia sterk terug
gelopen. Dit is vooral te wijten aan de
hoge arbeidskosten die teelt en ver
werking met zich meebrengen. Jaren
lang heeft de sektor die afkalving vrij
gelaten over zich heen laten gaan
maar sinds enkele jaren is er bij zowel
de telers, verwerkers als onderzoek'een
versterkte inspanning te konstateren
om de sektor weer nieuw leven in te
blazen. Er wordt volop met nieuwe
methodes en technieken geëksperi-
menteerd. Eén van die methoden - die
overigens in het buitenland al wordt
toegepast - is het trekken en repelen in
één machinegang met een zelfrijdende
machine. De teler en vlaszaadhande-
laar Van der Bilt te Sluiskil heeft deze
nieuwe machine ontwikkeld en laten
konstrueren voor de N ederlandse
praktijkomstandigheden. Het proto
type werd dit jaar voor het eerst in de
praktijk beproefd.
De splinternieuwe machine is in sa
menwerking met het Belgische kon-
struktiebedrijf Union te Besselgem
bij Kortrijk gekonstrueerd. Afgezien
van enige kinderziektes voldeed de
machine tijdens de proeven vorige
week in Sluiskil ruimschoots aan de
verwachtingen. Van der Bilt: "We
moeten in de vlasteelt de kosten te
rugdringen en essentieel bij deze
machine is dat ie in één werkgang
plukt én repelt. Het zaad (de bollet
jes) wordt in een bunker opgevangen
net als bij een kombine terwijl de
stengels er als een dun matje achter
de machine keurig worden uitgelegd.
De knoppen met zaad kunnen wor
den gedroogd terwijl het stro later
opgerold kan worden om elders ver
der te worden verwerkt. Op deze
wijze worden enige tot nu toe toege
paste dure bewerkingsfases uitge
schakeld terwijl we er toch in slagen
goed zaaigoed en goede stengels te
verkrijgen".
De heer M. van der Waart van het
CABO: "We hopen met deze proe
ven de nieuwe techniek vooruit te
helpen want dat er in het vlas iets
fundamenteels moet veranderen is
duidelijk. Op de oude voet doorgaan
biedt op z'n zachtst gezegd weinig
perspektief'. Tegen de achtergrond
van het toch wel wat late oogsttijd-
stip dat verbonden is aan de nieuwe
methode meent hij dat vroegrijpende
vlasrassen een goede toekomst heb
ben.
De nieuwe oogstmethode met de
plukrepelmachine vereist ook een
nieuwe aanpak bij het binnenhalen
van het stro. Ook daarvoor heeft Van
der Bilt een nieuwe machine laten
vervaardigen, de zogenaamde "vlas-
balenpers". Met een soortgelijke
machine wordt overigens in Frank
rijk al enkele jaren gewerkt en daar
mee zou men er per dag ca. 10 ha vlas
mee binnen kunnen halen. Met de
vlasbalenpers wordt het in zwaden
liggende gerepelde vlas opgerold tot
grote balen volgens in principe het
zelfde systeem als ook wordt toege
past bij graanstro. Deze vlasbalen
kunnen worden opgeladen en naar
de dauwrootvelden op warmwater-
rootbakken worden vervoerd op
nieuw weer uitgelegd.
De Katspolder op Noord-Beveland
had de primeur want daar werd deze
nieuwe machine zaterdag 18 augus
tus voor het eerst in de praktijk ge
toetst.
J. Wierenga
De nieuwe machine in vol bedrijf
De nieuwe vlasbalenpers en zijn produkt de vlasbaal.
Het front van de nieuwe machine (de veiligheidsbalk is reeds aangebracht
De bunker met vlasbolletjes wordt geleegd
De heer C.M.A. van der Bilt van de
gelijknamige zaadhandel in de
Zeeuws Vlaamse kanaalzone is zijn
hele leven al verknocht aan het vlas.
Hij heeft zich nooit neer kunnen
leggen bij het goeddeels verdwijnen
van dit fraaie akkerbouwgewas uit
ons bouwplan. Een verklaring voor
dit sterke terreinverlies is vooral de
zwakke konkurrentiepositie van vla
slinnen ten opzichte.van syntetische
vezels. De arbeidskosten in het vlas
zijn te hoog. Van der Bilt meent
hierop nu een gepast antwoord te
hebben gevonden met de zoge
naamde zelfrijdende plukrepelma
chine die is ontwikkeld voor een voor
ons land geheel nieuwe methode van
oogsten. Daarbij vindt het plukken
en repelen van het vlas in één ma
chinegang plyats. Hiermee wordt eep
zeer aanzienlijke besparing op ar
beidskosten bereikt en de Zeeuws-
Vlaamse ondernemer is dan ook van
mening dat deze methode de vlas
teelt weer perspektief kan bieden.
Vrijdag 24 augustus 1984
Volgens de direkteur van van der Bilt
kan de vlasteelt alleen met deze op
arbeidsbesparende methoden ge
richte aanpak weer toekomst krijgen.
Wel wijst hij nog op een niet onbe
langrijk praktisch probleem.
Doordat de "vlaskombine" pas kan
worden ingezet op het moment dat
de knop rijp is wordt het tijdstip van
oogsten wel wat ver in het seizoen
opgeschoven met daaraan verbon
den het toenemend risiko van slech
ter weer. Het Centrum voor Agro-
biologisch Onderzoek (het CABO) in
Wageningen heeft dit knelpunt in
een eerder stadium al onderkend en
houdt op een naburig perceel proe
ven met groeiregulatoren. Met be
hulp daarvan tracht men het tijdstip
van afrijpen van het vlas te vervroe
gen. Vorig jaar is men daarmee r'eeds
begonnen en ook dit jaar is er een
honderdtal proefveldjes aangelegd.