Kleur bekennen
ff
zegge en schrijve
zuidelijke landbouw maatschappij
De Grevelingen
Wetlands
3 CLO's Altena-Biesbosch
menen dat Biesbosch niet
voldoet aan kriteria Nationaal
Park
Beplantingsverordening
Tenslotte
zlm
VRIJDAG 24 AUGUSTUS 1984
land- en
tuinbouwblad
Het prototype van een nieuwe plukrepelmachine voor vlas werd de vorige week uitgebreid beproefd op enige
vlaspercelen nabij Sluiskil. De nieuwe machine die is ontwikkeld en gekonstrueerd door Van der Bilt's Zaden
BV te Sluiskil is erop gericht de bewerkingskosten bij de vlasoogst zodanig te drukken dat de teelt van vlas weer
perspektief kan worden geboden.
Voor de prestaties van de nieuwe machine hadden behalve direkteur C.M.A. v.d. Bilt (uiterst links), ook de
heren A. Remijn werktuigkundige bij het CAR te Goes (2e v.l.) en de heer M. v.d. Waard van het CABO (r.)
belangstelling.
De oogst is ten langen leste dan toch in alle hevigheid
losgebarsten. Ik hoop van harte dat de werkzaamheden
vlot zullen verlopen en dat de opbrengsten mee zullen
vallen. Met goed gemutste boeren en tuinders is het ook
voor ons plezierig werken. Op kantoor is trouwens goed
te merken dat de vakanties weer zo goed als voorbij zijn.
De vergaderstukken beginnen zich alweer op te stapelen.
Deze week moesten wij ons buigen over tal van voor de
land- en tuinbouw belangrijke zaken zoals de Grevelingen
zoet/zout, de aanwijzing van de Oosterschelde en het
Markiezaatsmeer als zogenaamde wetlands en de nieuwe
beplantingsverordening van de provincie Zeeland. En dat
is dan nog maar een greep. Met elk van deze onderwer
pen zou overigens gemakkelijk een (voor-)pagina gevuld
kunnen worden. In verband met de oogst zal ik echter
volstaan met een enkele opmerking. Later kunnen wij dan
op een en ander nog uitvoeriger terugkomen.
Wat de Grevelingen betreft komen wij min of meer in de
eindfase van de besluitvorming. Er moet nu dus kleur
bekend worden. Teleurgesteld ben ik over het standpunt
van Gedeputeerde Staten van Zeeland die - zij het voor
waardelijk - nu reeds kiezen voor een zoute Grevelingen
met zoetwaterpijp. Op grond van de beschikbare infor
matie moet er echter zonder meer vanuit worden gegaan
dat dit geen volwaardig alternatief is voor een zoete Gre
velingen. Een en anderspitstzich ondermeertoeopdefinan-
ciering van de pijp. Zolang niet onomstotelijk vaststaat
dat er sprake is van een volwaardig alternatief dient on
verkort vastgehouden te worden aan het oorspronkelijke
uitgangspunt van een zoete Grevelingen. Daarna kunnen
we verder zien. Er. dient nu eindelijk eens ingezien te
worden dat "zout met pijp" een variant is voor "zoet" dat
pas aan de orde kan komen als er eerst ten principale ook
voor "zoet" is gekozen. Het zou wrekelijk diep treurig zijn
als de land- en tuinbouwbelangen voor de zoveelste maal
genegeerd zouden worden. Dat is onaanvaardbaar.
Het is voor de derde maal dit jaar dat ik op deze plaats de
zogenaamde wetlands aan de orde stel. Inmiddels is het
zover dat de minister van landbouw zijn voornemen
bekend heeft gemaakt om de Oosterschelde en het Mar
kiezaatsmeer daadwerkelijk aan te melden als wetland.
Omdat ik de konsekwenties van zo'n aanwijzing niet
kan overzien sta ik zeer aarzelend tegenover een
dergelijke aanwijzing. Bij de begrenzing heeft de minister
er meteen een groot aantal (33) binnendijkse gebieden
bij gepakt waarvan sommige met een agrarische bes
temming. Ik ben van mening dat wij ons zonder meer
moeten verzetten tegen de aanwijzing van binnendijkse
gebieden als wetland. Deze gebieden hebben immers een
eigen regiem op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening.
Aanwijzing als wetland van deze gebieden houdt een
gevaar in van negatieve uitstraling naar .de aangrenzende
(agrarische) gebieden. Te denken valt daarbij aan wild-
schade en beperkingen met betrekking tot de automati
sche bestemming als stiltegebied. Overigens herhaal ik
mijn eerder hier verwoord standpunt dat de agrarische
belangen vóóraf duidelijk geregeld moeten worden. In
dat kader is niet in het minst van belang de respektering
van de (potentiële) oeverrechten. Een verhaal apart
waarop ik later nog eens uitvoerig hoop terug te komen.
Datzelfde geldt natuurlijk bij een aanwijzing als natuur
monument.
Met het oog op het bezoek dat de minister van Landbouw
ir. G. Braks, 4 september in verband met de eventuele
aanwijzing van De Biesbosch tot nationaal park aan dit
gebied zal brengen hebben de 3 Centrale Landbouw Or
ganisaties in Altena-Biesbosch een notitie opgesteld
waarin zij bij dit voornemen een aantal kritische kantte
keningen plaatsen. De 3 CLO's
verklaren in de noia het uiterst diskutabel te vinden of een
Nationaal Park in de Biesbosch wel de meest geschikte
oplossing is voor de problemen die er liggen, terwijl ook
niet duidelijk is hoe groot een eventueel park zou dienen
te zijn.
Volgens de landbouworganisaties komt het gebied trou
wens niet in aanmerking voor de status van Nationaal
Park op grond van de begripsomschrijving die de rege
ring daarvoor hanteert. Een nationaal park is namelijk
een aaneengesloten terrein van tenminste 1000 ha bes
taande uit natuurterreinen wateren en of bossen met een
bijzondere landschappelijke gesteldheid en planten- en
dierenleven. Volgens de agrariërs kan het gebied niet als
een eenheid worden beschouwd omdat het doorsneden
wordt door een drukke scheepvaartroute. Verder bestaat
het gebied uit talrijke agrarische polders en natuurge
bieden die van elkaar gescheiden zijn door water. Er
bestaan duidelijk verschillende funkties naast elkaar nl.
natuur, landbouw, rekreatie en waterstaat. De natuurbe-
schermingsfunktie is daarbij, zo wordt opgemerkt, be
paald niet overheersend.
Begrenzing
De 3 CLO's wijzen ook op de gerealiseerde ruilverkave
lingen in de Oost- en Noordwaard waar investeringen
gericht op een optimale bedrijfsvoering in de landbouw
voor een deel teniet zouden worden gedaan wanneer het
gebied een Nationaal Park zou worden.
Mocht de Biesbosch onverhoopt toch tot Nationaal Park
worden aangewezen dan vinden de drie landbouworga
nisaties dat de begrenzing zodanig dient te worden ge
kozen dat het Park beperkt blijft tot de door water om
sloten Zuidwaard van de Brabantsche Biesbosch, dus met
uitzondering van de landbouwpolders~"Jantjes Plaat", de
"Catharinapolder", de polder hét "Hoge Hof', en ook de
polders "Turfzakken" en "Moordplaat".
Daarnaast meent men dat het "Steurgat" met zijn be
langrijke waterhuishoudkundige funktie eveneens buiten
de grenzen van het nationaal park zou moeten blijven.
Overgangszones op aangrenzende landbouwgebieden zijn
voor de 3 CLO niet acceptabel, terwijl men ook van me
ning is dat het wildbeheer en het jachtgebied gericht die
nen te zijn op het voorkomen van schade aan landbouw
gewassen.
Ten slotte is de georganiseerde landbouw van mening dat
de aanduiding "grote landschapseenheid" voor de Noord-
waard in het struktuurschema Natuur en Landschapsbe
houd dient te vervallen.
Begin vorig jaar is er een poging gedaan een nieuwe
beplantingsverordening voor Zeeland in te voeren. Door
de enorme kritiek is dat ontwerp toen ijlings ingetrokken.
Inmiddels heeft Gedeputeerde Staten van Zeeland een
nieuw ontwerp gepresenteerd. Dit nieuwe ontwerp is veel
realistischer dan het vorige. Toch zijn er nog wel enige
bedenkingen tegen in te brengen. Het doel van deze
verordening is uiteindelijk de gemeenten de taak van de
provincie in dezen te laten overnemen. Dat lijkt mij een
goede opzet. Los van enkele details is mijn belangrijkste
bedenking dat boerenerven niet zijn vrijgesteld van het
kapverbod. Gezien de specifieke funktie van boerenerven
vind ik dit wel op zijn plaats. Verder moet er opgepast
worden dat niet werkbare begrippen via een achterdeur
toch weer als weigeringsgrond voor een kapvergunning
worden binnengehaald. Voor het overige lijkt mij het
ontwerp voor de praktijk wel werkbaar.
Het moge duidelijk zijn dat er niet alleen op het land veel
werk aan de winkel is. De boerenbelangen komen steeds
meer in de knel. We zullen daarom proberen die belangen
met kracht van redelijke argumenten te verdedigen. Wij
vechten per slot van rekening voor een eerlijke zaak.
Oggel