Doel en middel
zegge en schrijve
Grond
Luteijn: Streven naar één
boeren- en tuindersorganisatie.
T
zuidelijke landbouw maatschappij
Op 24 juli j.l. werd in sociëteit Amicitia te Amersfoort op informele wijze het feit
herdacht dat precies 100 jaar geleden op dezelfde plaats het Koninklijk Nederlands
Landbouw Comité (KNLC) werd opgericht. Op de foto spreekt oud-voorzitter en Lid
van Verdienste ir C.S. Knottnerus over het internationale werk in de afgelopen 25
jaar. De officiële herdenking van het 100-jarig bestaan zal op 7 november a.s. in Den
Haag plaatsvinden.
Vorige week is op informele wijze het feit herdacht dat
precies honderd jaar geleden het Landbouwcomité (nu
KNLC) werd opgericht. In de voormalige kraamkamer - de
sociëteit Amicitia in Amersfoort - werd in retrospektief
nog eens ingegaan op het wel en wee van het KNLC.
Het lijkt mij toe dat een van de meest cruciale momenten
is geweest de "afscheiding" van de konfessionele orga
nisaties rond 1920. Tot dan was het KNLC de enige
centrale landbouworganisatie geweest.
Zeer interessant in dit verband was ook hetkollege" van
oud KNLC-voorzitter ir. C.S. Knottnerus. Op relativerende
wijze wees hij er op dat het uiteindelijk toch allemaal gaat
om het doel. Ons doel is de optimale belangenbeharti
ging van de belangen van de leden boeren en tuinders.
De landbouworganisatie is daarvoor een middel dat uit
eindelijk ondergeschikt is aan het doel. We moeten ons
daarbij goed realiseren dat niet alles wat wij juist vinden
zonder meer door anderen gedeeld wordt. Met deze ver
schillen van inzicht moeten we leren leven. Onder andere
door voortdurend op onze post te zijn zodat we er op de
beslissende momenten altijd bij zijn. Zo is het en zo zal het
altijd blijven. Ook als - op een dag - de huidige drie
Centrale Landbouworganisaties zich weer verenigen tot
één krachtige boerenbond.
Het rumoer rond de uitvoering van de motie Faber is nog
steeds niet verstomd. Na de toestanden rond het bedrijf
in de Noordoostpolder is nu de verkoop van een bedrijf in
de Wieringermeer opgeschort. Ondertussen is het ge
stelde bedrag van negentien miljoen gulden voor dit jaar
gemakkelijk binnen gekomen. Minister Ruding van Fi
nanciën is een tevreden mens want de grond brengt meer
op dan hij had durven hopen. En bij Financiën schijnt
men zich voor 1 985 en zelfs volgende jaren bepaald geen
zorgen te maken.
Ongetwijfeld zal de nederlandse land- en tuinbouw op
lange termijn de wrange vruchten van de motie Faber
moeten plukken.
In het kader van het projekt "Een ekonomisch model van
de Nederlandse landbouw" is er door het LEI een model
van de agrarische grondmarkt ontwikkeld. Dit model is
gebaseerd op zogenaamde tijdreeksen van absolute jaar
lijkse veranderingen over de periode 1 963 tot 1 980. De
verbanden in het model bleken in de praktijk grotendeels
aantoonbaar. Verwacht wordt dat invoering van regiona
le gegevens tot nog betere resultaten zal leiden.
Uit het model blijkt onder andere dat de prijs van onver-
pachte grond een grote invloed uitoefent op de prijs van
verpachte grond. De hoge opbrengsten in het kader van
de motie Faber (in zuidelijk Flevoland tot 63.000 gulden
per hektare) doen derhalve het ergste vrezen voor de
prijsontwikkeling van verpachte grond.
In "De Landeigenaar" stond wat dat betreft een aardige
analyse. Gekonstateerd wordt dat de taxatie ad 25. 000
gulden van de beste gronden in verpachte staat in de
IJsselmeerpolders op het eerste gezicht te laag ligt, ware
het niet dat bij verkoop van verpachte grond Domeinen
alléén verkoopt aan de pachter.
Aan deze laatste beperking wordt nu ook geprobeerd een
eind te maken: op het ministerie van Financiën wordt
nagegaan of in het kader van de motie Faber verpachte
domeingronden kunnen worden verkocht aan institutio
nele beleggers. Hoewel dit op zichzelf geen problemen
hoeft te geven kan hier echter wel weer een prijsopdrij
vende werking van uitgaan voor verpachte grond.
Al met al zal ongetwijfeld ekstra druk ontstaan om de
pachtprijzen te verhogen. Ook daarbij heeft de Staat
groot belang als verpachter in het groot. Over doel en
middel gesproken! De landbouw kan ter zijner tijd de
rekening tegemoet zien.
Oggel
Landbouw-Comité 100 jaar
"Het organisatorisch huis van de Nederlandse boer en
tuinder is nog lang niet afgebouwd. Belangrijke verbou
wingen kunnen wel eens snel noodzakelijk worden". Dit
zei voorzitter David Luteijn van het Koninklijk Neder
lands Landbouw-Comité (K.N.L.C.) dinsdagmiddag 24
juli jl. in sociëteit Amicitia te Amersfoort. Daar werd het
feit herdacht dat het Landbouw-Comité precies een eeuw
geleden op die plaats is opgericht.
"Een van onze belangrijkste wensen is het weer tot stand
brengen van één Nederlandse boeren- en tuindersorga
nisatie", zo zei Luteijn, erop wijzend dat vooral ook sa
menwerking tussen diverse organisaties in één provincie
van groot belang is. "Op landelijk niveau wordt schijn
baar de noodzaak tot intensieve samenwerking wat min
der gevoeld door de overheersende positie van het
Landbouwschap. Maar een verdere samenbundeling kan
wel degelijk grote voordelen opleveren. Bovendien moe
ten wij er in een komend decennium steeds rekening mee
blijven houden dat door gewijzigde omstandigheden het
functioneren van het Landbouwschap in de huidige
structuur niet geheel zeker is", zo zei Luteijn. En hij
voegde eraan toe: "Ik blijf van mening dat daarom de
gedachte aan één centrale organisatie voor de sociaal-
economische belangenbehartiging van boer en tuinder,
waarin de huidige 23 gewestelijke organisaties rechts
treeks vertegenwoordigd zijn, weer ieder moment actueel
kan worden".
Hij wees op de noodzaak v^n nauwer overleg tussen
centrale landbouworganisaties en coöperaties zoals vei
lingen, banken, administratie- en boekhoudorganisaties
en onderlinge verzekeringsmaatschappijen. "Bij actuele
beleidszaken als voor de zuivel, granen en graanvervan-
gers, aardappelzetmeel, aardgas, suiker, e.d. is sprake van
toenemende vermenging van belangen die tot intensief
overleg en afstemming van besluitvorming dwingen".
Aldus Luteijn. "Het K.N.L.C. is ten alle tijde bereid een
eigen bijdrage te leveren aan versterking van de krach
tenbundeling van alle boeren en tuinders in ons land".
zlm
Vrijdag 3 augustus 1984
69e JAARGANG NO. 3742
tuinbouwblad