De maand augustus op het
zuidwestelijk landbouwbedrijf
Akkerbouw
Konsulentschap voor de akkerbouw
en de rundveehouderij te Goes
De maand augustus staat bekend als de oogstmaand. Dit heeft dan vooral betrekking op de oogst van granen.
Droog weer tijdens deze oogstwerkzaamheden bevordert een snelle uitvoering, komt de kwaliteit ten goede
en geeft een besparing op droogkosten.
Voor de hakvruchten en speciaal voor de konsumptie-aardappelen is op tijd enige neerslag in augustus echter
bijzonder welkom.
Verder zullen diverse werkzaauheden in deze maand onze aandacht vragen:
a) Inzaai van groenbemestingsgewassen, koolzaad en winteruien;
b) Insekten- en ziektenbestrijding in aardappelen, uien en knolselderij;
c) Stoppelbewerkingen en verbetering van de bodemvruchtbaarheid zoals uitrijden organische mest, bekal-
king, etc.;
d) Profielverbetering o.a. opheffing storende lagen en verdroging;
e) Ontwatering: draineren en onderhoud sloten;
f) Grondonderzoek o.a. bemestingsonderzoek naar fosfaat en kali, alsook onderzoek op bietecysteaaltje en
uiestengelaaltje;
g) Grondontsmetting.
Granen
De stand van de wintertarwe is tot
begin juli goed geweest. De
bladmeeldauw is door bespuitingen
met fungiciden, zij het niet zonder
moeite, beneden een schadelijk nivo
gebleven. Op veel percelen zijn
600 aren geteld en er is ruim stikstof
gestrooid. Dit moet bij een voldoen
de lange korrelvullingsperiode een
voldoende basis zijn voor een goede
opbrengst. De laatste jaren zijn zo
wel bij warm zonnig weer als bij koel
en donkerder weer hoge opbrengsten
gehaald. De stand van de zomergerst
is dit jaar goed te noemen. Vermijd
bij de oogst onnodig hoge kosten en
tracht bij zo laag mogelijke vochtge
halten te dorsen. Drogen is duur.
Wacht derhalve met maaidorsen tot
het gewas rijp is.
Tracht korrelverlies tot een mini
mum te beperken. Dit geldt in het
bijzonder voor percelen met gras
voor zaadteelt als ondervrucht. Bes
trijding van tarwe-opslag in graszaad
kost geld en komt de graszaadop
brengst niet ten goede.
Overweegt u op een graanperceel
deze herfst nog grondontsmetting toe
te passen, dan dient u bij de graan
oogst hiermee reeds rekening te hou
den. Maai dan zo kort mogelijk, voer
het stro af en voorkom zoveel moge
lijk diepe sporen. In verband met de
gevoeligheid voor schot en korre-
luitval bij slecht weer geeft de Ras-
senlijst onderstaande informatie:
wintertarwe korreluitval schot
Arminda 7 6 x/i
Donjon 7 5 Vi
Citadel 8 6
Marksman 8 5
Nautica 8 7 l/i
Okapi 7 5
Saiga 6 6
Granada 5 7
Schotgevoelige rassen dienen bij
voorrang geoogst te worden.
Stro
De oogst van het stro geeft een hoge
arbeidspiek en de prijs per ton is tij
dens de oogst door het grote aanbod
veelal niet hoog. Beschikt u over
voldoend^ruimte dan is verkoop in
de winter dikwijls aantrekkelijker.
Hakselen en inwerken of hakselen
over de groenbemesting is waardevol
voor de bodemvruchtbaarheid. Onze
gronden hebben wat ekstra organi
sche stof hard nodig. De waarde van
stro aan fosfaat eakali en organische
stof bedraagt 300 per ha. Na af
trek van het hakselen ligt de netto-
waarde op 180 pe*- ha of 45 per
ton stro. Bij verkoop moeten de kos
ten van persen e.d. daarbij weer
worden opgeteld.
Erwten
Droge groene erwten en kapucijners
worden grotendeels uit het zwad ge
dorst. Ook het rechtstreeks van stam
dorsen wordt met name bij kapucij
ners die lang stro hebben, wel toege
past. Een vlakke grondligging en een
geheel afgerijpt gewas zonder on
kruiden is dan noodzakelijk.
Bij het zwaddorsen is het tijdstip van
zwadmaaien zeer belangrijk. Het ge
was dient namelijk goed afgerijpt te
Kort voor het maaien kunnen onkruiden in erwten voor zaadwinning doodge
spoten worden met Reglone
zijn voordat met het maaien wordt
begonnen. Er kan dan reeds enkele
dagen nadien worden gedorst. De
erwten dienen direkt gedroogd te
worden. Begin niet in een periode
met regenachtig weer. Te vroeg
maaien betekent dat het gewas te
lang op het zwad moet liggen en
geeft meer risiko ten aanzien van
kwaliteit en verliezen.
Voor het behoud van een goede
kwaliteit van met name konsumptie-
en zaaierwten of kapucijners gaat het
zwaddorsen het beste met een aan
gepaste Mobil-Viner of de speciale
peulvruchtendorsmachine van Lil-
lestone. De laatste machine heeft wel
wat uinder mogelijkheden in een
ongelijk afgerijpt gewas.
Bij aanwezigheid van veel grote on
kruiden kan bij deze gewassen voor
de zaadwinning, kort voor het maai
en het gewas en het onkruid dood
gespoten worden met 2-4 liter Reg-
lone per ha. Dit bevordert de afrij
ping van de erwten niet doch voor
komt problemen met aanwezige on
kruiden tijdens het dorsen. Het moet
dus niet in een te vroeg stadium
worden gespoten. Met Reglone be
handeld stro mag worden vervoe-
derd.
Op zware gronden wordt in een dro
ge zomer deze laag door natuurlijke
scheuren meestal vanzelf opgeheven.
Op lichte gronden is dit evenwel niet
het geval, zodat een ingreep daar wel
noodzakelijk is. Deze verdichte laag
veroorzaakt niet alleen een slechte
beworteling maar zal ook de doorla-
tendheid van de grond sterk vertra
gen waardoor wateroverlast en ver-
slemping gepaard gaande met zuur
stofgebrek, eerder plaatsvinden.
Woelen tot vlak onder deze verdichte
laag die vaak op een diepte van 30 a
35 cm voorkomt en meestal maar 6 k
8 cm dik is, is dan gewenst. Als geen
storende verdichting aanwezig is, is
woelen niet gewenst en zal het eerder
een averechts effekt hebben, doordat
de stabiliteit en de draagkracht van
de grond worden verstoord. Ook te
diep woelen doet vaak eer kwaad
dan goed.
Organische mest
De toediening van dierlijke organi
sche mest op de akkerbouwgronden
is een goede zaak en neemt door de
aanvoer van elders toe. Vooral voor
bedrijven met veel aardappelen is
het effekt gunstig. Naast organische
stof worden ook fosfaat en kali aan
gevoerd. Vooral in kippemest zit veel
fosfaat wat voor veel van onze gron
den gunstig is gezien de lage fosfaat
toestand. De brutowaarde van deze
mest is aan besparing op kunstmest
en de te verwachten opbrengstver
hoging bij aanwending voor aardap
pelen te berekenen voor mestkui-
kenmest op 70 per ton en voor
varkensdrijfmest op ƒ13 per ton.
Bij aanwending vóór andere gewas
sen is de waarde aanmerkelijk lager.
Deze varkensdrijfmest zal per schip
naar enkele gebieden in Zeeland
worden aangevoerd.
Grondonderzoek
Regelmatig grondonderzoek is
noodzakelijk om een goed bemes-
Om effekt te hebben van mechanische onkruidbestrijding in de stoppel, moet u
dat dikwijls herhalen onder droge omstandigheden
Grondverbetering
Een geringe bewortelingsdiepte van
de grond betekent veelal lagere op
brengsten van de gewassen. De oor
zaken kunnen velerlei zijn o.a. te
ondiepe ontwatering, een te dun
kleipakket op zand of storende la
gen, veelal ploegzolen genaamd. Ligt
de drainage te ondiep of funktioneert
deze onvoldoende dan zijn vooral de
maanden augustus en september
bijzonder geschikt om opnieuw te
draineren. Maak hiervoor tijdig af
spraken opdat het uitvoeren onder
zo droog mogelijke omstandigheden
kan plaatsvinden, waardoor het ren
dement bij voorbaat vaststaat.
Wanneer er echter regelmatig ver
droging optreedt ten gevolge van een
dun kleipakket op grof zand, dan
kan de bewortelingsdiepte verbeterd
worden door het kleipakket te men-
■gen met het zand met behulp van de
mengrotor of spitfrees.
Dit is echter een grote ingreep die
niet mger terug te draaien is en
bovendien een grote investering
vergt, namelijk 2000 k 2500 per
ha.
Mocht u profielverbetering overwe
gen, vraag dan zeker eerst deskundig
advies. Ook storende lagen in het
profiel vormen soms een belemme
ring voor een diepe beworteling.
Wanneer men verdichte lagen ve
ronderstelt verdient het aanbeveling
na te gaan of er wel sprake is van
verdichte lagen en op welke diepte
deze eventueel voorkomen. Dit kan
het beste geschieden door een kuil te
graven waardoor men eventuele
verdichte lagen en de diepte waarop
zij voorkomen, kan konstateren.
tingsbeleid te kunnen voeren. Het
gaat hierbij vooral om de fosfaat-, de
kali-, de kalk- en de organische stof-
toestand. Een goede bemestingstoe
stand is vooral noodzakelijk om hoge
opbrengsten van de hakvruchten te
verkrijgen. Blijkt de bemestingstoe
stand te laag, dan dient op basis van
grondonderzoek het bemestingsbe-
leid bijgesteld te worden.
Met ingang van augustus 1984 wordt
het fosfaat en kali-advies voor
bouwland gewijzigd. Bij een Pw-ge-
tal lager dan 25 wordt voor de eerst
komende 4 jaar een zodanige fos
faatgift geadviseerd dat de bemes
tingstoestand van de grond toeneemt
tot Pw-getal 25. Voor de kalitoestand
geldt hetzelfde bij een K-getal lager
dan 18. Toediening van organische
mest kan naast kunstmest hieraan
een goede bijdrage leveren. Is de ge
wenste minimum bemestingstoe
stand eenmaal bereikt (Pw 25 en K
getal 18) of zit u daar nu reeds boven
dan wordt geadviseerd minimaal de
onttrekking te kompenseren. Bij een
bouwplan met 25% aardappelen en
bieten is dat 70 kg P205 en 150 kg
K20 gemiddeld per jaar.
Bemonstering op bietecysteaaltje
vraagt eveneens de aandacht. Uit het
faktor-analyseonderzoek van suiker
bieten is gebleken dat de verschillen
in kg-opbrengsten voor 50% een ge
volg zijn van besmetting met biete-
cysteaaltjes. Voor een doelgerichte
perceelskeuze, waarbij rekening kan
worden gehouden met het bietecys
teaaltje, is tijdig bemonsteren van
verdachte percelen aan te bevelen.
Daarom is ons advies: de percelen
waar in 1986 volgens plan bieten
moeten komen in het najaar van
1984 bemonsteren!
De praktijk leert dat de uitslag van
monsters in de nazomer genomen,
meestal te laat binnenkomt om dat
zelfde najaar nog tijdig de grond te
laten ontsmetten. Voor de bieteteelt
in 1985 en eventueel nog dit najaar
grondontsmetten dient men er nu
dus wel heel snel bij te zijn.
Inzaai groenbemesters
Na het ruimen van vroege gewassen
zijn er nog diverse mogelijkheden
om groenbemesting te zaaien, die we
gezien de noodzaak zoveel mogelijk
zullen moeten benutten. Bij of na het
frezen van een graszaadstoppel kan
men zeer goed wikken zaaien, het
geen ook de vertering van de zode
ten goede komt.
Na zomergerst en ook na wintertar
we komt bladrammenas het meest in
aanmerking.
Onderstaand schema geeft de moge
lijkheden weer van de meest in aan
merking komende groenbemesters.
Niet tegen het bietecysteaaltje resis
tente rassen van bladrammenas niet
vóór 15 augustus zaaien in verband
net de kans op vermeerdering. Van
de aaltjes resistente rassen als Sereno
en Pegletta kunt u wat eerder zaaien.
Deze geven bij uitzaai na 1 aug een
uitzieking van het bietecysteaaltje
dat u kunt vergelijken met braakland
of een neutraal groenbemestingsge-
was als wikken of gras. Gele mosterd
kunt u vanwege de snellere begi-
nontwikkeling nog later zaaien tot
10 september. Het nieuwe ras Emer-
go lijkt evenals Pegletta, bladram
menas een wat grotere resistentie te
bezitten dan Sereno. Verder onder
zoek zal de betekenis hiervan voor de
praktijk nader moeten uitwijzen.
Op de grasgroenbemesters die onder
dekvrucht gezaaid zijn dient direkt
na het ruimen van de dekvrucht 40 a
60 kg N per ha gestrooid te worden.
Wordt tevens dierlijke mest aange
wend, dan kan de N-gift achterwege
blijven.
Stoppelbehandeling
Naast de bestrijding van de hard
nekkige wortelonkruiden in de gra
nen zal deze vooral in de stoppel
moeten plaatsvinden. Voor een ef-
fektieve mechanische bestrijding is
een lange periode met droog weer
noodzakelijk. Direkt beginnen nadat
het land vrij is en intensief herhalen
onder droge omstandigheden is fun
damenteel voor een goed resultaat.
gewas (en ras)
wikken
Italiaans raaigras (tetrapl.)
bladrammenas, niet b.c.a.
resistent (Levana, Siletina)
bladrammenas, wel b.c.a.
resistent (Sereno, Pegletta)
gele mosterd, resistent b.c.a.
(Emergo)
periode van inzaai
juli - 10 aug
juli - 20 aug
15 aug - 1 sep
1 aug - 1 sep
15 aug - 10 sep
kg zaad per ha
100
30
15-20
15-20
kg N per ha
60
10
Vrijdag 3 augustus 1984