Meststoffenwet wordt dure zaak voor overheid èn boeren 3 l Milieudeskundige Gerritsen (Landbouwschap) LANDBOUW EN MILIEU Wat zijn de belangrijkste milieuwetten voor boeren en tuinders nu en straks m "De Vlaamse deelregering is van plan een dekreet uit te vaardigen voor de grondwaterbeheersing. Het is mogelijk dat de Belgen hierdoor de invoer van onze mest aan banden willen leggen". Voorzitter Slenders van de studiekring ruimtelijke ordening in het Brabantse Eersel citeert voor een gehoor van zo'n veertig leden (van wie acht dames!) uit de Belgische krant "het Belang van Limburg". Plaats van handeling is een vergaderruimte in de Eerselse sporthal. Op initiatief van de Gewestelijk Raad van het Landbouwschap in Noord-Brabant, die de provincie in tien studiekringen heeft verdeeld, praat het gezelschap (voornamelijk bestuurders van landbouworganisaties en "agrarische" gemeenteraadsleden) dit keer over "landbouw en milieu". Spreker is ir. Hans Gerritsen, milieuspecialist van het Landbouwschap in Den Haag, die in een sneltreinvaart in alle studiekringen zijn verhaal doet. Dit keer spitst hij dat toe op de bestaande milieuwetgeving en de milieuwetten die in de maak zijn. Binnen een paar maanden gaat hij alle studiekringen weer af; dan staan de totale milieuwetgeving en de gevolgen ervan voor de boer in de praktijk centraal. Het verhaal van Gerritsen gaat over het fysieke milieu, afgebakend in engere zin tot bodem, water en lucht. In totaal blijken er wel meer dan veertig wetten té bestaan die de Nederlandse bodem, water en lucht afdoende moeten beschermen. Dat de bodembescherming verreweg de meeste aandacht krijgt is geen won der; toch komt ook de bestrijding van het verontreinigde oppervlakte water ruimschoots aan bod terwijl de luchtverontreiniging summier wordt behandeld. Het betoog van Gerrit sen volgt hierna in kort bestek. "Wat we met z'n allen weggooien en achterlaten varieert van huisvuil en autowrak tot verontreinigd grond water en een steeds zuurder worden de neerslag", zo zet Gerritsen uiteen. De landbouw kan het zich met zijn afval, bestrijdingsmiddelen en regio nale mestoverschotten niet veroorlo ven met de armen over elkaar af te wachten. De laatste tien jaar heeft de overheid de mouwen opgestroopt om de bakens te verzetten. Dat re sulteerde in een wettelijk kader: af valstoffenwetgeving in de vorm van de Afvalstoffenwet en de wet Che mische Afvalstoffen, de ontwerpwet op de Bodembescherming, het voor ontwerp van de Meststoffenwet, de wijziging Bestrijdingsmiddelenwet en tenslotte de Grondwaterwet. Afvalstoffen De landbouw krijgt meer te maken met de Afvalstoffenwet, waarvan de uitvoering bij de provincies berust. Deze wet, die inmiddels wél begint te werken, schrijft een serie richtlijnen voor waaronder de zogenaamde VAM-richtlijn. Elke provincie moet straks haar eigen afvalprobleem op lossen. Met andere woorden: voor het afval uit een provincie moet bin nen diezelfde provincie een oplos sing (verbranding, hergebruik, stor ten) worden gevonden. Er bestaan al gemeenten die in groepsverband sa menwerken en gebieden hebben aangewezen als stortplaats. In veel regio's wordt nog naar lokaties ge zocht en vaak bevindt zo'n terrein zich op agrarisch gebied. Dat stortplaatsen overlast en schade kunnen veroorzaken behoeft geen betoog. Gerritsen heft de waarschu wende vinger óp: "Schade kan op treden door vogels die van alles en nog wat oppikken en restanten op het land achterlaten. Ook de kwali teit van het grondwater kan worden aangetast. Als er dergelijke plannen bij u in de buurt bestaan, verzet u ertegen. Als die plannen toch door gaan, zorg dan dat er goede en dui delijke afspraken wordt gemaakt. Stel eisen over het opruimen van bijvoorbeeld plastik zakken op het land. Probeer in elk geval te komen tot de instelling van een arbitrage kommissie, die in geval van konflik- ten bindende uitspraken kan doen. Wanneer zich een veeziekte voor doet in de nabijheid van een stort plaats moet de gedupeerde anders onomstotelijk aantonen dat de stort plaats de oorzaak van de ellende is. Dat ligt, óók met de inschakeling van deskundigen, uiterst moeilijk". De agrarische sektor zal met de Afval stoffenwet niet zoveel te maken krij gen behalve dan waar het gaat om het gebruik van zuiveringsslib. 18 Kwaliteit bodem Heel anders ligt het met de ontwerp wet op de Bodembescherming, een modern stuk wetgeving in de vorm van een zogenaamde Raamwet. In de wet komt te staan op welke ter reinen de wet gaat werken, maar de feitelijke invulling van de wet ge beurt door middel van Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB). In het kader van deze wet kunnen regels gesteld worden aan behande lingen die de struktuur of de kwali teit van de bodem beïnvloeden. De minister wilde de mogelijkheid kreëren tot verstrekkend ingrijpen door de overheid en hij liet weten dat de normale agrarische exploitatie wel degelijk onder die wet zou kun nen vallen. Want wat is normaal, zo vroeg hij zich af met het oog op zware bemestingen, diepploegen etc. Grondwaterwinning Wat de landbouw heel nadrukkelijk aangaat, zijn de regels die gesteld gaan worden aan beschermingsge- bieden ten behoeve van de grond waterwinning. Dit gebeurt al enig zins vooruitlopend op de wet. Er wordt veelvuldig onderzoek gedaan naar samenhangende kwesties, zoals welke bemesting is verantwoord, welke bestrijdingsmiddelen mogen er worden gebruikt etc. Een eerste inventarisatie duidt erop dat zo'n 140.000 ha grond zullen worden aangewezen als beschermingsgebied voor grondwaterwinning, waarvan 50 k 60.000 ha agrarisch gebied. Gerritsen: "Wij weten niet welke kant het op gaat. Er zijn wel rappor ten verschenen over wat wel en wat niet zou mogen volgens de waterlei dingmaatschappijen. Er zou bijvoor beeld geen plaats zijn voor intensie ve veehouderij en niet Voor het op slaan van ondergrondse brandstof fen en nog meer, dat er niet om liegt. Kortom, de ontwerpwet op de Bo dembescherming regelt tot nu toe nog niets, maar zal veel regelen en kan ook héél veel regelen. Ook de hele meststoffenproblematiek, want dat was in 1980 zeker de bedoeling", zo legt Gerritsen achter de mikro- foon uit. Meststoffenwet Het ontwerp voor de Meststoffenwet ligt nu voor advies bij de Raad van State. Op vragen als waar, wat en welke hoeveelheden mest gebruikt mogen worden, komt binnenkort antwoord. Dat antwoord staat echter niet in de wet zelf, maar in de maa tregelen die op grond van deze wet genomen kunnen worden (Algeme ne Maatregelen van Bestuur). In de wet komt wél te staan hoe de daarbij ontstane problematiek kan worden opgelost. Uit ambtelijke kontakten is volgens Gerritsen al gebleken dat aan het aanvankelijke plan niet veel is gesleuteld. Er wordt waarschijnlijk gestart met de overschotgebieden, waarbij de mestbanken een belang rijke funktie (naleving van de wet en het kreëren van afzetgebieden, op- slagkapaciteit enz.) is toebedeeld. Op initiatief van minister Winsemius wordt tevens opgenomen een norm stelling van aanvaardbare gehaltes in de bodem. "We hopen op een fase ring van de normstelling en dan uit sluitend voor de duidelijke over schotgebieden. In 1982 waren de ge middelde kosten van een "kuub" mest bij de mestbanken ƒ11,-. On danks alle pogingen om alternatieve oplossingen te vinden is het transport van mestoverschotten naar tekortge- bieden de enig haalbare oplossing. Althans tot nu toe". Volgens hem staat, in elk geval vast dat de Mest stoffenwet een dure zaak wordt. Zo wel voor de overheid als voor de boeren! "Het Landbouwschap is van mening dat door de inwerkingtre ding van de wet normaal renderende bedrijven moeten kunnen voortbe staan. Het is een absolute noodzaak dat de overheid zeker de eerste jaren een financiële bijdrage blijft leveren met daarnaast de eigen bijdrage door de leverancier. Misschien is een ge zamenlijke bijdrage van de hele sek tor in een streek haalbaar. Of dat erin zit moet de toekomst uitwijzen. Ik verwacht dat de wet over een jaar of drie in werking zal treden", zo licht de milieudeskundige toe. Bij de toelating van bestrijdingsmid delen moet ook worden gekeken naar wat wel of niet verantwoord is voor de bodem. Of anders gezegd: de wet moet voorkomen dat de bodem onaanvaardbaar met bestrijdings middelen wordt belast. Met name kan dit gaan spelen in de eerderge noemde "beschermingsgebieden". Gerritsen voegt eraan toe dat het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne heeft toegezegd, dat hierover nog overleg volgt met het ministerie van Landbouw en Visserij en ook met het Landbouwschap. "Maar in het verleden is dat bij meer zaken toegezegd, maar kwam er in de praktijk niets van terecht Zuiveringsslib Als gevolg van de grootschalige zui vering van het water komen zeer grote hoeveelheden zuiveringsslib vrij. Uit kostenoogpunt is de land bouw een prima afnemer. Zo'n 50.000 ha landbouwgrond worden per jaar bemest met zuiveringsslib (jaarlijkse levering aan de landbouw 70.000 ton droge stof)- Driejaar lang wordt inmiddels gewerkt met een richtlijn voor het gebruik op bouw en grasland. De inleider merkt op, dat zijn organisatie het gebruik van slib ontraadt. "Natuurlijk is er ook goed slib en over het algemeen is de kwaliteit van het geleverde slib be langrijk vooruit gegaan. Niettemin zitten er risiko's - ik noem pcb, cadmium, hch - aan en het is niet uitgesloten dat de landbouw alsnog de rekening gepresenteerd krijgt". De bestaande richtlijn wordt straks in een wet omgezet en Gerritsen verwacht dat de norm voor cadmium omlaag moet en ook nieuwe inge voerd zullen worden voor bijvoor beeld organo-chloorverbindingen. Tevens verwacht hij dat de land bouw op den duur van het gebruik van zuiveringsslib volledig zal afzien. "De Hinderwet is dé milieuwet, waar de landbouw het meest mee gekon- ir. H. Gerritsen fronteerd wordt", aldus Gerritsen wanneer hij aan het slot van zijn drieluik (lucht) is beland. Die wet is in '81 gewijzigd. Bij de verlening van een vergunning moest rekening wor den gehouden met mogelijke schade, gevaar en hinder. Na een groot scheepse aktie van het Landbouw schap vlak vóór die wijziging werden in een paar maanden tijd maar liefst 30 a 40.000 agrarische aanvragen ge daan. Bij de verlening van een ver gunning n& de wijziging kan ook re kening gehouden worden met het landschap, natuurbehoud, rekreatie etc. Tevens kunnen toekomstige ontwikkelingen aanleiding zijn een vergunning te weigeren. Theoretisch kan de voorgenomen aanleg van bij voorbeeld een sportpark aanleiding zijn een vergunning voor (uitbrei ding van) een b«drijf te weigeren is het zogenaamde "cumulatieve ef- fekt". Dit houdt in dat een bepaald gebied op grond van milieuhygiëni sche kriteria voor bepaalde bedrijven "vol" wordt verklaard. Een goed voorbeeld hiervan is stankhinder in veehouderijgebieden. Met een beetje fantasie kan dit "cumulatieve effekt" als een soort vestigingswet werken. Gerritsen raadt zijn toehoorders aan altijd in beroep te gaan tegen "nega tieve" uitspraken, omdat de toepas sing van de Hinderwet in de praktijk hand in hand gaat met zeer veel on duidelijkheden en juist daaraan moet een eind komen. Dit zou kun nen gebeuren door middel van een al twee jaar geleden door de over heid beloofde circulaire over de Hinderwettoepassing, die nu klaar schijnt te zijn. Het landbouwbe drijfsleven is erg benieuwd welke verrassingen erin staan. Op grond van de Hinderwet kan de overheid overgaan op een landelijke algemene regelgeving. Dit houdt in dat alle houders van 'hinderwet- plichtige inrichtingen van bepaalde kategoriën aan voorschriften gebon den worden. De huidige wet bleek geen handvaten te bieden voor vol doende differentiatie, zodat een wetswijziging op komst is, die niet geldt voor bepaalde kategoriën maar voor kategoriën van gevallen. Ger ritsen: "Onze angst is dat het pakket voorwaarden geen gemiddelde is van de landelijke situatie én dus zwaar der is dan hetgeen voor een gemid deld bedrijf redelijkerwijs zou moe ten gelden. Aan dit bezwaar is goed deels tegemoet te komen door de ge meenten voor bepaalde delen van hun grondgebied zelf regels te laten stellen. Sommige gemeenten - Wie- ringermeer en Smallingerland - zijn hier al mee bezig. Het gevaar is ech ter dat die gemeentelijke regelgeving niet wordt goedgekeurd, omdat de overheid het initiatief niet uit han den wil geven. De aansluitende diskussie spitst zich al vlot toe op de mestproblematiek in het Brabantse. Volgens de milieudeskundige van het Landbouwschap menen konsu- lenten dat 72 ton drijfmest per hek- tare uit oogpunt van bodemvrucht baarheid nog verantwoord is; andere deskundigen komen, rekening hou dend met uitspoeling en dergelijke, tot 40 ton per hektare. Persoonlijk vindt de inleider dat de landbouw zelf veel eerder orde op (mest)zaken had kunnen en moeten stellen. Ook na al die jaren waarin de intensieve veehouderij zich enorm ontwikkelde, bleef de rekening weg. Die rekening zit er nu aan te komen en dat het de boeren geld gaat kosten, staat naar zijn overtuiging vast. 16 december 1983 Gewasbescherming Bestrijdingsmiddelenwet Verantwoord gebruik van toegestane gewas - beschermingsmiddelen 1975 ingn/pend gewijzigd Wet Verontreiniging Oppervlaktewater Bestri|ding verontreiniging oppervlaktewater I969 lol stand gekomen Beregening Grondwaterwet Rechtvaardige verdeling beschikbare hoeveelheid grondwater 1981 lol stand gekomen t Hinder voor omgeving Hinderwet Voorkomen van gevaar, schade en hinder 1981 ingrijpend gewijzigd Alle handelingen mei alval Afvalstoffenwet Tegengaan van ontstaan 1 en bewerking van afval 1976/1977 lol sland gekomen Alle handelingen op/m de bodem Wet Bodembescherming Bescherming van bodem en het zich daarin bevindende grondwater Bodemvruchtbaarheid 1984/1985 777 Meststoffenwet Handhaving bodemvrucht - baarheid en tegengaan van ongewenste neveneffecten ervan 1984/1985 177

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 18