Positie boerin in gezinsbedrijf A. Boesjes-van Dalen over: Informatie t.b.v. diskussie over KNLC-vraagpunt Het agrarisch bedrijf en - gezin, nu en straks" KNLC-vraagpunt 1983-1984 Over het onderwerp De positie van de boerin in het agrarisch gezins bedrijf hadden wij een gesprek met mevrouw A. Boesjes-van Dalen. Samen met haar man exploiteert zij in maatschapsverband met de zoon een veehouderijbedrijf van 30 hektare. Zij is voorzitter geweest van de afdeling Drenthe van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen, die in deze provincie ongeveer 13.000 leden telt. Tevens is zij vijf jaar adviseuse van het bestuur van het Drents Landbouwgenootschap. De vorige week hebben we door middel van enige artikelen aan dacht besteed aan het KNLC- vraagpunt voor 1983-1984. Uiter aard hebben wij daarbij ook het vraagpunt zelf afgedrukt. Inha kend op het feit dat het KNLC dit jaar haar eeuwfeest viert hebben alle gewestelijke organisaties voor het komende winterseizoen het zelfde vraagpunt. Centraal bij het gezamenlijk vraagpunt staat: "Het agrarisch bedrijf en - gezin nu en straks; een bezinning op de toe komst". Als achtergrondinforma tie ten behoeve van de komende diskussies hebben we in het ZLM- blad van de vorige week veel feite lijke gegevens vermeld, over en om de ontwikkelingen van de land bouw in de afgelopen periode: Droge cijfers spreken voorts een overzicht van de heer van Bruchem over de produktie die de afgelopen jaren in de landbouw sterker steeg dan het verbruik en er werd ook een visie op de toekomst gegeven waarbij de vraag werd opgeworpen of we 1990 halen. In het nummer dat thans voor u ligt worden ter aanvulling nog enige verhalen ge geven die deels wat meer technisch van aard zijn: "Wie krijgt de ruimte?" over de ruimtelijke orde ning Het gezin, de mens in de landbouw staat centraal in twee andere reportages: "Broers terug naar het ouderlijk bedrijf als ge volg van de recessie en "De posi tie van de boerin in het gezinsbe drijf'. Deze stof kan u met die van vorige week tot steun zijn bij een vruchtbare diskussie over het KNLC-vraagpunt "AGRA RISCH BEDRIJF EN - GEZIN NU EN STRAKS". "Hoe komt het, dat de laatste jaren steeds meer wordt gesproken over de positie van de vrouw in het agrarisch gezinsbedrijf?" "Het is op zich eigenlijk merkwaar dig, dat er pas de laatste jaren steeds meer over de positie van de vrouw in het agrarisch bedrijf wordt gespro ken. Immers, de erkenning van bin nenuit was altijd wel aanwezig. Van oudsher staat de boerin, met name in Drenthe, erom bekend, dat zij de fi nanciën beheerde. Ik denk, dat de ontwikkeling die er in de jaren ze ventig in de landbouw plaatsvond, mede oorzaak is geweest, dat de vrouw uit die schaduw is gekomen. In die jaren zeventig kwam er in de landbouw een ontwikkeling op gang die grote veranderingen met zich bracht. De bedrijven werden ver groot en uitgebreid en er werden grote investeringen gedaan. Er ont stond een uittocht uit de landbouw. De bedrijfsvoering werd ingewikkel der en ook de financieel-technische zaken namen in moeilijkheid toe. Daar konden ook de boerinnen niet om heen en zij kwamen tot de ont dekking, dat, wilden zij zicht houden op de bedrijfsuitkomsten, de inves teringen en de fiscale gevolgen, zij zich. moesten bijscholen op dat ge bied."— "U hebt het nu over de rol van de vrouw op het bedrijf zelf. Hoe is het dan gekomen, dat de positie van de vrouw onderwerp van gesprek is op diverse bijeenkomsten en kursussen. Zelfs de minister van Landbouw ge tuigde via de persmedia van het grote respekt dat hij had voor de positieve resultaten, die mede door toedoen van de vrouwen in de verschillende sekto ren werden behaald". "Ik ben van mening, dat het een leerproces is geweest. Wij hebben het zojuist over bijscholing gehad. Leer gierig als onze vrouwen waren, rol den ze van de ene kursus in de an dere. Op het gebied van financiering, erfrecht, verzekeringen, coöperatie, maar ook op vaktechnisch gebied. Tevens verdiepten zij zich in het markt- en prijsbeleid en schonken aandacht aan nota's die ten behoeve van het platteland en of van land- en tuinbouw werden uitgegeven. De agrarische vrouw besteedde ook aandacht aan haar eigen ontwikke ling en vorming. Zij leerde zich vaardig uit te drukken, zodat zij als er van buiten af kritiek werd gele verd op het funktioneren in bepaalde sektoren, bijv. door milieumensen ten aanzien van gewasbescherming, bio-industrie, met een goede argu mentatie kon komen en niet direkt in de verdediging hoefde te gaan. Door op deze wijze informatie te verstrek ken aan mensen buiten de landbouw kan de boerin een goede p.r. bedrij ven voor onze landbouw. Zij immers is het die ook vaak de meest sociale kontakten onderhoudt met de bui tenwacht, zij doet veelal de bood schappen en de klusjes voor het be drijf, haalt en brengt de kinderen in velerlei situaties. En als wij onze be drijven openstellen voor toeristen of anderszins dan zijn ook daar vaak de vrouwen de spil waar één en ander om draait. Daarom juich ik het van harte toe, dat die vrouwen, die toch eigenlijk het manusje van alles zijn op onze bedrijven, niet langer achter de schermen bezig zijn, maar duide lijk aandacht vragen voor hun positie Mevrouw A. Boesjes-Van Dalen uit het Drentse Dalen is van mening, dat de positie van de vrouw in het agra risch bedrijf steeds belangrijker wordt. als meewerkende vrouw in het ge zinsbedrijf. Dat dit de laatste jaren steeds meer opvalt, doet mij bijzon der veel genoegen".— "Hoe kijkt u aan tegen het meefunktioneren van de vrouw in diverse besturen" "Ir. Luteijn heeft op de boerinnedag in Westerbork vorig jaar gezegd, dat hij het zou toejuichen, dat meer vrouwen volwaardig zouden mee funktioneren in besturen van stands organisaties en coöporaties en dat hij voorstander is van een bedrijf- slidmaatschap, zodat het niet uit maakt of de man of de vrouw het bedrijf vertegenwoordigd. Ik wil mij daar graag bij aansluiten, want het is toch te gek, dat eerst je partner moet komen te overlijden, voordat je als vrouw in de verschillende bedrijf sorganisaties voor vol wordt aange zien? Is dit niet een zaak die door de boer en de boerin in onderling over leg dient te worden opgelost? Wie waar vertegenwoordigd. Als zij de boekhouding doet dan zou zij ook in het bestuur moeten zitten van het boekhoudbureau als zodanig omdat haar interesse daar ligt en haar in breng ook veel waardevoller kan zijn. Mannen en vrouwen in de landbouw zullen elkaar naar waarde moeten schatten. De naijver die er nog steeds bestaat, zullen we vaarwel moeten zeggen. En ook de traditie van het is altijd een mannenaange- legenheid geweest, kan wat mij be treft overboord. Als er plaatsen te verdelen zijn, dan zullen we ervan uit moeten gaan, dat de juiste man of vrouw op de juiste plaats komt. Geen vrouw op een plaats uit emancipato- re overwegingen of ter versiering en de vermaak, maar alleen dan wan neer haar interesses daar liggen en zij zich volledig denkt te kunnen inzet ten op dat gebied. Het gevolg is dan, dat er wat verandert aan de machts verhouding^ tussen mannen en vrouwen in de landbouw. Hier en daar zal een stukje macht moeten worden ingeleverd. En in de eerste plaats daar, waar het de gewoonte is om tot de pensionering te blijven zitten. We zullen ons ervoor in moe ten zetten een stuk doorstroming te verwezenlijken. Vooral ten aanzien van jongeren en vrouwen. En dan gaat het er niet om, dat de mannen het niet goed hebben gedaan, zeker niet. Maar er zijn er bij, die van de ene vergadering naar de andere hol len, en bijna geen tijd meer hebben zich van het ene naar het andere on derwerp om te schakelen, laat staan zich erin te verdiepen. Vrouwen zijn uitermate betrokken bij de bedrijfs voering, ze werken mee, denken mee en doen mee, van uit die betrokken heid zou het een vanzelfsprekende zaak moeten zijn, dat zij ook in.de organisaties die op enigerlei wijze met het bedrijf te maken hebben, op bestuurlijk niveau mee zou draaien. Maar ze moet het niet opgedrongen krijgen, het moet niet worden gefor ceerd. Het kan alleen tot een goed einde komen, wanneer de vrouw zelf met enthousiasme en met overgave haar werk op bestuurlijk vlak kan verrichten, gesteund door haar man nelijke en vrouwelijke kollega's. De positie van de boerin is wat mij be treft niet los te zien van die vaivde boer, samen zullen ze er tegen aan moeten om die positie waardig te la ten zijn."— Uit uw verhaal begrijp ik, dat u blij bent dat de positie van de vrouw in het agrarisch bedrijf en ook daar buiten steeds belangrijker en duidelijker wordt. Hoe ziet u in dit verband de toekomst en wat zijn de wensen die er nog leven. "Naar mijn mening zal de boerin goed moeten worden voorgelicht over het bedrijf zelf, over de moei lijkheden en de mogelijkheden. De Sociaal Ekonomische Voorlichting (S.E.V.) is in dézen erg belangrijk. In de samenwerking tussen de S.E.V. en agrarische kommissies is er al veel tot stand gekomen op het gebied van overname, ruilverkavelingskursus- sen, huwelijksrecht en wat dies meer zij, een inmense ontwikkeling, maar we zijn er nog lang niet. Er dienen regelingen te komen ten aanzien van de fiscale positie en de rechtspositie bijv. bij echtscheidingsprocedure. Recht op vorming en ontwikkeling, recht op zwangerschapsverlof, enz. enz. Maar daarnaast ook de plicht en de mentale bereidheid je in te zetten daar waar mogelijk is voor diezelfde landbouw, die ons allen zo na aan het hart ligt. We moeten ons zelf als boerinnen niet in een negatieve hoek manouvreren: Ik verwacht van de boerinnen een positieve opstelling ten aanzien van de problemen waar ze mee worden geconfronteerd en die om een oplossing vragen. Het is een goede zaak, dat boerinnen vra gen om erkenning, zowel nationaal als internationaal. Zij hebben net zo goed als alle andere werkers recht op een beroepsstatus. Maar als ze dat willen bereiken dan zullen ze geen afwachtende houding aan moeten nemen. Dan zullen ze de gaven die ze van oorsprong mee hebben gekre gen, in moeten zetten ten behoeve van zichzelf en van de land- en tuin bouw in het bijzonder. J. v.d. STRUIK Een gezinsbedrijf betekent samen aanpakken. 4 november 1983 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 13