Wie krijgt de ruimte
Reconstructie Midden-Delfland
ook landbouwbelang
Landbouwschap
pleit voor
inpoldering
Ferwerderadeel
KNLC-vraagpunt 1983-1984
Wedijver tussen angst en visie
Staatssecretaris Ploeg:
tuurvisies, -schetsen en -schema's
verschenen, met een indringend
pleidooi voor landschapsbehoud. De
inrichting van het landelijk gebied
werd "hierdoor sterk beïnvloed, wet
ten werden aangepast, inspraakpro
cedures werden opgezet en het werd
er niet eenvoudiger op om in de
praktijk rekening te houden met
allerlei belangengroeperingen.
Zal de angst voor het nieuwe het ge
zicht van de toekomst bepalen?
Waarschijnlijk niet. De sterke aan
dacht voor natuur- en landschap is nu
op vele terreinen doorgedrongen,
maar tegelijkertijd is men er zich van
bewust welke nadelige kanten er
kleven aan een conservatieve kijk op
het landschap. De historie bracht een
scheiding aan tussen het produceren
van voedsel en het produceren van
natuur. De Relatienota probeert deze
scheiding te overbruggen. Het valt
nog niet te zeggen of dit zal slagen.
De ervaringen met het systeem van
beheersovereenkomsten zijn nog
pril, maar voor een blik op de toe
komst zijn deze ervaringen van groot
belang. De eerste psychologische en
financiële drempels zijn nu enigszins
overwonnen en een redelijk aantal
boeren heeft de eerste stap gezet tot
het samenbrengen van landbouw en
natuur.
Deze ontwikkeling beïnvloedt de in
richting van ons landelijk gebied
aanzienlijk. Een deel van Nederland
wordt bestemd voor voedselproduk-
tie, een ander deel kan wat minder
intensief worden bebouwd. De boe
ren zullen daar op andere kreatieve
wijzen een inkomen moeten kunnen
halen.
Invloed van ekonomie
De toekomst wordt ook sterk beïn
vloed door de huidige ekonomische
situatie: lage ekonomische groei,
enorme werkloosheid, hoge energie
prijzen en inkomensachteruitgang.
De invloed van bijvoorbeeld de werk
loosheid op de inrichting van onze
schaarse ruimte is groot. Denk maar
aan de gevolgen van arbeidstijdver
korting. Meer mensen kunnen er in
Een blik door het venster van de toekomst levert een gevarieerd beeld
op. De schaarse ruimte in Nederland blijft een strijd oproepen tussen
verschillende groepen. De oppervlakte is beperkt en de belangen zijn
vaak moeilijk te verenigen. Toch vindt er een belangrijke verandering
plaats: angst voor het nieuwe landschap maakt plaats voor waardering
voor het dynamische landschap. De laatste tientallen jaren uitte de
afkeer van bepaalde nieuwe ontwikkelingen zich in soms uiterst kon-
servatieve landschapsopvattingen.
Wie moderne landbouwmethoden
afkeurt, vindt ligboxenstallen en to
rensilo's lelijk. Er wordt niet meer
gekeken naar de funktie van het j
landschap en naar de mogelijkheden
die het land biedt, maar er wordt ge
streden tegen de ingreep in het land
schap. Het gevolg is een behoudende
kijk op ordening van onze schaarse
ruimte. Deze houding vinden we te
rug in de vele nota's die over de in
richting van ons land zijn geschre
ven. De zin "behoud en versterking
van natuurwetenschappelijke, land
schappelijke en cultuurhistorische
waarden" is er een duidelijk voor
beeld van. Een moderne, in deze tijd j
passende benadering van het land-
schap wordt daarmee grondig uitge
sloten.
Proces is niet te stoppen
Toch zal zo'n conservatieve kijk geen
stand kunnen houden. Het Neder
landse landschap is grotendeels door
de mens gemaakt, een proces dat nog j
dagelijks plaatsvindt. Dit proces is
niet te stoppen. Natuurlijk is het wel
mogelijk, ja zelfs noodzakelijk,
uiterst behoedzaam met bepaalde
delen van Nederland om te gaan.
Een funktionele benadering van
landinrichting dwingt hier ook wel
toe. Dat wil zeggen: men richt het
landschap overeenkomstig zijn
funkties in. Zo'n benadering kijkt
naar de gebeurtenissen die zich in
een bepaalde tijd in een landschap
voordoen. Deze gebeurtenissen be
palen de funktie. Zo is het altijd ge
weest. Er is geen reden aan te nemen
dat dit zogenaamde dynamische
proces zal veranderen. Wij zien bij-
voorbeeld dat in de middeleeuwen
het landelijk gebied alleen in gebruik
was bij de boer.
Verplaatsen we ons weer wat verder
in de tijd, richting Gouden Eeuw,
dan zien we een geheel andere ont
wikkeling. De stedeling ontdekte de
aantrekkelijke kanten van het land-
SGhap. Aanvankelijk trok de adel
zich in de vrije tijd terug op het plat
teland om daar aangenaam te ver
pozen op nieuw aangelegde buiten
plaatsen. Spoedig volgde de mid
denstand. Het hoorde bij de status
om een mooi ingerichte en gerieflijke
buitenplaats te bezitten. Zo werd het
landschap een lustobjekt voor ge
goede stedelingen, terwijl hardwer
kende boeren er hun brood moesten
verdienen.
Groene nota's
Dichter bij het heden, begin deze
eeuw, werd begonnen met de ont
ginning van woeste gronden. De
eerste ruilverkavelingswet uit de ja
ren twintig had als doel de export
positie van de landbouw te verster
ken, door een meer ekonomische I
bedrijfsvoering mogelijk te maken.
De overheid ging zich bemoeien met
de inrichting van het buitengebied. I
De werkverschaffing tot het einde j
van de jaren dertig heeft het land
schap aanzienlijk beïnvloed. Het
aantal hektares woeste grond nam af
van 600.000 in 1891 tot 225.000 hek-
tare in 1939.
Het landbouwkundig belang heeft
een belangrijk deel van de inrichting
van het platteland bepaald. Het
landschap werd duidelijk door men
selijke inbreng gevormd. Maar
naarmate deze inbreng zich nadruk
kelijker manifesteerde, kreeg men er
meer moeite mee. De angst om de j
bestaande toestand te veranderen j
werd geboren. Deze angst bereikte j
zijn "volwassenheid" in de jaren ze-
ventig en uitte zich onder meer in
1975 in de drie groene nota's. Nadien
zijn er ontelbaar veel nota's, struk- I
Landinrichtingswet
Allerlei bodembeschermende maa
tregelen zullen bepaalde produktie-
vormen danig beïnvloeden. Energie
besparende produktiemethoden
worden ontwikkeld. De windmolen
neemt een voorname plaats in in het
Steden dringen steeds verder landelijke gebieden binnen.
Het Landbouwschap heeft er bij de
Tweede Kamer voor gepleit om bij
het Friese Ferwerderadeel alsnog de
inpoldering van 1400 hectare bui
tendijkse kwelders mogelijk te ma
ken. Zoals bekend, voelt het kabinet
in beginsel weinig voor deze indij
kingsplannen van het Provinciaal
Bestuur van Friesland.
Het beschikbaar komen van het
nieuwe teeltgebied levert in de agra
rische sector een blijvende werkgele
genheid op van 100 manjaren. De
inpoldering zelf betekent een tijde
lijke werkgelegenheid in de orde van
150 manjaren. De bestaande dijk uit
1275 kan als cultuur-historisch mo
nument gehandhaafd blijven. Afwij
zing van de concessie-aanvraag be
tekent dat deze dijk verhoogd moet
worden, waarbij tevens de 150 hec
tare cultuurgrond verloren gaat.
het weekend op uittrekken, waarbij
de inkomensdaling tot goedkopere
vormen van rekreatie dwingt, vooral
rondom de stedelijke gebieden. Het
aantal binnenlandse vakanties
neemt sterk toe. Met dit alles moet
rekening worden gehouden bij de
inrichting van het buitengebied. Juist
in deze tijd is het van groot belang
om het land zo in te richten dat her
stel van de nationale ekonomie mo
gelijk wordt en effektief zal door
werken. Voor land- en tuinbouw
blijft men streven naar verbetering
van de produktiemogelijkheden. In
de toekomst is het echter mogelijk
om het huidige produktieniveau van
de Nederlandse landbouw op een
veel kleiner areaal te realiseren. De
inpoldering van de Markerwaard
speelt hierbij een belangrijke rol.
Hierdoor zullen funkties worden ge
scheiden: minder rendabele gronden
worden niei in de eerste plaats voor
het produceren van voedsel gebruikt.
Er komt grond vrij voor minder in
tensieve landbouwvormen, waarbij
natuur en rekreatie een belangrijke
rol zullen spelen. Allerlei vormen
van nevenaktiviteiten zullen ont
staan en groeien; kamperen bij de
boer, exploitatie van maneges, win-
i terstalling voor boten en caravans,
produceren van speciale produkten,
etc., etc. Zo'n ontwikkeling draagt er
ook toe bij dat het boerenbedrijf
weer dichter bij de stadsmensen
wordt gebracht.
maar door een visie, een open kijk in
de toekomst met het verleden als
nuttige ballast.
JAN BRINKMAN
Ing. J. Brinkman
toekomstige landschap en op vele
nieuwe stallen zullen allerlei zonne
panelen worden geplaatst.
De huidige belangstelling voor dere
gulering (minder en eenvoudiger re
gels) en privatisering (staatsbedrij
ven omzetten in partikuliere bedrij
ven) zet zich ongetwijfeld door. Het
gevolg daarvan voor de landinrich
ting uit zich doordat boeren meer
zelf gaan doen; van grootschalige
landinrichtingsobjekten naar snelle,
eenvoudige en kleinschalige projek-
ten. De over enkele maanden in de
Tweede Kamer aan te nemen land
inrichtingswet speelt hierbij een
voorname rol. Deze wet zal de bijna
dertig jaar oude ruilverkavelingswet
gaan vervangen. De politieke dis-
kussie nadert zijn hoogtepunt. Moet
bijvoorbeeld administratieve ruil
verkaveling mogelijk zijn of kan
worden volstaan met een vereen
voudigde ruilverkavelingsprocedu
re?
Eén ding is zeker, de toekomst biedt
meer mogelijkheden om variatie in
het landschap te brengen. De funktie
van het land zal weer in de vorm her
kend kunnen worden. De schoonheid
van het landschap wordt dan niet
door angst voor het nieuwe bepaald,
De reconstructie van Midden-Delfland is van groot belang, óók voor de land
en tuinbouw in dit gebied. Dat merkte staatssecretaris A. Ploeg (landbouw en
visserij) op bij het officiële startsein voor de verbetering van de Coldenhove-
laan in Midden-Delfland op 21 oktober j.l. De verbetering van deze weg is van
groot belang voor het nieuw aan te leggen glastuinbouwgebied. Het is de
eerste daadwerkelijke landbouwkundige verbetering in de reconstructie van
Midden-Delfland.
Alvorens het sein tot deze werken te geven, bracht de staatssecretaris een
bezoek aan enkele landbouwbedrijven om zich op de hooéte te stellen van de
problematiek waarmee de boeren van dit onder sterke stedelijke druk staande
gebied te maken hebben.
Staatssecretaris A. Ploeg van landbouw en visserij bedient een hydraulische
kraan bij de start van het eerste landbouwproject in het reconstructiegebied
Midden-Delfland.
4 november 1983