Akkerbouw Hoewel de oogst van de aardappelen, uien en bieten dit jaar later plaatsvindt dan normaal, zullen in deze maand de meeste veidwerkzaamheden toch worden beëindigd. Er kan dan een begin gemaakt worden met het "binnenskamers" voorbereiden van de aktiviteiten voor het komende jaar. Maar voor het zover is zuilen er in november nog heel wat werkzaamheden moeten worden verricht. Er zullen nog vele hektares bieten moeten worden gerooid, er zal - indien mogelijk - nog volop tarwe worden gezaaid, de drains zullen daar waar nodig nog moeten worden gereinigd en er moet nog veel op wintervoor worden geploegd. Wintertarwe De meest ideale tijd voor het zaaien van wintertarwe is oktober. Toch kan er in november ook nog met goed succes wintertarwe worden gezaaid wanneer laat wordt gezaaid on der minder gunstige omstandighe den zoals een slechte struktuur. Deze situatie kan zich met name voordoen daar waar tarwe wordt gezaaid in suikerbietenland. De rassen Arminda en Okapi wor den in de Rassenlijst voor de moge lijkheid van laat zaaien met een 7 gewaardeerd. Op dit punt zullen de nieuwe rassen Granada en Donjon ongeveer gelijkwaardig zijn aan de eerstgenoemde rassen. Het ras Saiga verdient voor de mogelijkheid van laat zaaien eveneens dezelfde waar dering te krijgen als Arminda en Okapi. De gewenste bewaartemperatuur van uien is 0 tot -2 graden Celsius. Spitmachine Ploegen verdient beslist de voor keur boven alleen maar kultivate- ren in verband met het waterber gend vermogen van de bodem. Gebruik aangedreven eggen al leen op de wat zwaardere gronden daar anders door slempvorming de tarwe gauw te dun komt. Een nieuwere ontwikkeling is de kom- binatie van een spitmachine met een zaaimachine. Ploegen en voorbewerken is dan niet meer nodig, hetgeen betekent dat er minder vaak over het land wordt gereden. De spit- zaaikombinaties kunnen met name op de wat lich tere grond goed werk leveren mits de spitdiepte beperkt blijft tot de bouwvoor. Het spitten tot bene den de bouwvoordiepte, dus dieper dan 25 a 30 cm, moet in het alge meen worden afgeraden. Ook als de losgespitte ondergrond niet boven wordt gebracht, is dit een verkeerde manier om ploegzolen of vermeende ploegzolen aan te pakken. Een op zich goed werk tuig kan door verkeerd gebruik gemakkelijk aanleiding zijn tot struktuurachteruitgang in plaats van struktuurverbetering. hier nog laat in het najaar mee ge spoten wordt, neemt de kans op schade uiteraard toe. Graszaad onder dekvrucht Inzaai van veldbeemd en gewoon roodzwenk (inklusief roodzwenk met fijne uitloper) vindt bij voorkeur plaats tegelijk met de tarwe. Evenals bij tarwe is oktober ook voor gras zaad de beste zaaitijd. Toch kan ook in november nog met succes gras zaad onder dekvrucht worden ge zaaid. Bij aanwending van een bo demherbicide is inzaai gelijktijdig met de tarwe niet altijd mogelijk en dient een wachttijd in acht te worden genomen. Mocht laat in de herfst het land onberijdbaar zijn voor het zaai en van graszaad, dan kan zaaien met het vliegtuig een prima oplossing zijn. Tussen de tarwerassen is er verschil in geschiktheid als dekvrucht. Naar mate het tarwegewas later sluit en meer licht doorlaat, zijn de groeimo gelijkheden voor het ondergezaaide gras beter. Van de huidige tarweras sen komen als goede dekvrucht voor graszaad in aanmerking Arminda en Saiga. van de aardappelen. Het heeft echter geen zin om extreem koude nachten te benutten als de hiermee bereikte temperatuur niet gehandhaafd kan worden. Temperatuurschommelin gen leiden namelijk tot verstoring van de kiemrust en "geven extra be- waarverliezen. Sluit onmiddellijk na het ventileren de luchtaan- en afvoerluiken. De koelperiode eindigt wanneer de ge wenste bewaartemperatuur is be reikt. De hoogte van de gewenste bewaar temperatuur hangt af van de be stemming van de aardappelen en de bewaarduur. Over het algemeen worden de volgende bewaartempe- raturen aangehouden: konsumptie-aardappelen 4 - 6 gr.C. aardappelen bestemd voor chips 7 - 10 gr.C. aardappelen bestemd voor frites 5 - 6 gr.C. Om problemen met kieming te voorkomen, wordt voor langere be waring (levering vanaf april) van fri- tesaardappelen een bewaartempera tuur van 5 a 6 gr.C. geadviseerd. Bij late zaai van wintertarwe in no vember moet men 10% meer zaai zaad gebruiken. Bij een duizendkor- relgewicht van 45 tot 50 betekent dat 155 tot 175 kg zaaizaad per hektare. Bij breedwerpige zaai moet nog iets meer zaaizaad worden gebruikt. Bij het gebruik van een bodemherbicide in tarwe dient men rekening te hou den met de rasverschillen die er be staan met betrekking tot de gevoe ligheid voor sommige middelen. Raadpleeg hierover de Handleiding! Bij de vraag óf men in het najaar een chemisch onkruidbestrijdingsmiddel zal toepassen en zo ja, welk middel dan in aanmerking komt dient reke ning gehouden te worden met de in zaai van gras in het najaar of een groenbemester in het voorjaar. Op duistpercelen en déar waar men veel kamille en muur verwacht is, ook bij late zaai, een bodemherbici de op zijn plaats. Alhoewel bij zeer late zaai (nov./dec.) is de kans dat er nog duist van betekenis kiemt vóór de winter niet groot meer. En er zijn ook voor een voorjaarsbehandeling tegen duist goede middelen beschik baar. Wat de risiko's bij het inzaaien van een groenbemester in het voorjaar betreft is de kans op schade het grootst bij het gebruik van metha- benzthiazuron (Tribunil enz.) en van chloortoluron (Dicuran enz.). En als Bij zaaien van wintertarwe in november moet 10% meer zaaizaad gebruikt worden. Aardappelen We mogen aannemen dat de meeste aardappelen in de maand november in de bewaarruimte zitten. Na het eventueel drogen en de wondhe- lingsperiode is het noodzakelijk dat de temperatuur van de aardappelen zo snel mogelijk wordt verlaagd naar de gewenste bewaartemperatuur. Dit koelen dient te gebeuren met zo weinig mogelijk ventilatieuren. Om het aantal ventilatie-uren (en daar door extra gewichtsverlies) te beper ken, dient alleen met vochtige lucht geventileerd te worden die minstens 2 gr.C. kouder is dan de temperatuur Grote temperatuurschommelingen en kondensvorming dienen tot een minimum beperkt te worden. Voor de toepassing van kiemremmings- middelen tijdens de bewaring wordt verwezen naar het artikel van de heer J.H. van Nieuwenhuizen over dit onderwerp, dat onlangs in de land bouwbladen heeft gestaan. Zaaiuien Op een aantal percelen uien is het gewas tot ver in oktober groen ge bleven, hetgeen mede een gevolg was van vrij veel dikhalzen. Er van uit gaande dat nu ook deze "groene" uien gerooid en zonder veel dikhal zen ingeschuurd zijn, kunnen nog de volgende zaken van belang zijn. De eerste zorg is dan het produkt te drogen. Hiervoor is opgewarmde lucht nodig. De verwarmingsbron moet de buitenlucht minimaal 10 gr.C. kunnen opwarmen. In verband met de kans op kale uien mag de temperatuur van de ingebla zen lucht niet hoger zijn dan 25 gr.C. Op deze manier zal na ongeveer twee weken het droogproces beëindigd kunnen worden. Na het drogen die nen deze partijen nog een aantal weken bijna continu geventileerd te worden. Tenslotte moet getracht worden de temperatuur van het produkt lang zaam te verlagen. De gewenste be waartemperatuur voor uien is 0 tot -2 gr.C. In met buitenlucht gekoelde bewaarplaatsen is dit met ons kli maat de eerste tijd na het inschuren moeilijk haalbaar. Ook tijdens de bewaarperiode is het drooghouden van het produkt be langrijker dan het handhaven van de bereikte temperatuur. Het handha ven van de bewaartemperatuur is echter niet alleen afhankelijk van de temperatuur van de buitenlucht maar ook van de isolatie van de be waarplaats. indrogen aanzienlijk kunnen zijn. Door de knollen niet te schoon te rooien, kan indrogen voor een deel worden voorkomen. De optimale bewaaromstandighe den zijn: een temperatuur van 0-1 gr.C. en een luchtvochtigheid van 95-97%. Ventileer daarom bij voor keur met vochtige koude buitenlucht. Voor langdurige bewaring is mecha nische koeling de beste methode. Houd er rekening mee dat knollen aangetast door rattekeutelziekte in de cel vaak verder rotten en de partij in haar geheel dus slecht houdbaar is. Kweekbestrijding Kweekbestrijding in de late herfst met Roundup is weinig zinvol. Men moet na de bespuiting te lang wach ten met ploegen (veelal 7 weken). Ook een kweekbestrijding met dala- pon moet worden afgeraden; ener zijds vanwege de vaak teleurstellen de resultaten en anderzijds in ver band met de lange verblijfsduur van dalapon in de grond (minstens 3 maanden). Wil men in deze maand toch nog met succes een kweekbestrijding uitvoe ren dan kan dat met TCA 75 kg/ha. Met TCA worden goede resultaten verkregen wanneer de grond gedu rende een lange periode na de be spuiting voldoende vochtig is. De bespuitingen worden uitgevoerd over het reeds op wintervoor ge ploegde land. Het resultaat van de TCA-bespuiting wordt bevorderd door de ploegsneden vooraf te be werken met een cultivator. Op Knolselderij kan lang doorgroeien, maar na half november worden de risiko's te groot. Suikerbieten De maand november telt in het al gemeen weinig rooibare dagen. Bovendien neemt het risiko van vorst op bieten in het zwad toe. Stel het rooien (en opladen) dus niet meer uit. Dek de hopen, die maximaal 2 meter hoog zijn, tijdig af. Belangrijk voor bewaring tijdens vorst is dat de kou niet in de hoop kan dringen. Bij wat warmer weer moet er geventi leerd kunnen worden omdat de bie ten anders gaan broeien. Gedacht kan worden aan het gebruik van een ventilatiekoker op de top van de hoop. Bij vorst dient deze goed te worden afgesloten. Er wordt echter nog veel onderzoek verricht naar de beste manier van bewaren bij bieten. Tot op heden zijn er nog steeds goede ervaringen met het gebruik van 0,20 mm zwart plastik folie mits het op tijd is aangebracht en goed wordt bevestigd. Knolselderij Hoewel dit gewas vrij lang in de herfst door kan groeien, is half no vember feitelijk het uiterste oogst- tijdstip. Dit met oog op de weers omstandigheden en de toenemende vorstkansen. De oogst geschiedt meestal met de zesrijige bietenrooier. Een juiste afstelling voorkomt ver liezen en beschadigingen. Vooral de ontbladeraar en de bladpoetser zijn van belang. Een passende bladpoet ser met zachte flappen is in verband met beschadiging van belang. Een bezwaar van knolselderij is dat de knollen n<ü het rooien snel vocht afstaan, waardoor de verliezen door slempgevoelige gronden moet dat uiteraard worden afgeraden. Voor de bestrijding van kweek op plekke en langs de slootranden kan men ook TCA-granulaat gebruiken. Perceelsranden zijn zeer belangrijk als invalspoort voor kweek. Grondontsmetten Toepassing van grondontsmetting is wettelijk toegestaan tot 16 november. Als regel verdient het echter geen aanbeveling om na 1 november nog een grondontsmetting te (laten) uit voeren in verband met de daling van de bodemtemperatuur. De tempera tuur van de grond dient tijdens de uitvoering op injektiediepte bij voor keur hoger dan 10 gr.C. te zijn, echter nooit lager dan 7 gr.C. Als U na half oktober nog een gron dontsmetting hebt laten uitvoeren, dient de grond tenminste drie weken te blijven liggen voordat de grond wordt opengetrokken. Ploegen Met ploegen wordt de basis gelegd voor de teelt van het volgend gewas. Zorg voor een goede kering en aan sluiting van de ploegsneden. Het on- derploegen van groenbemesters vraagt een ruime ploeg met goed af gestelde voorscharen. Deze voor- scharen moeten slechts enkele cm diep en maximaal 15 cm breed wer ken. Niet dieper wegstoppen dan 20 cm is uit een oogpunt van verte ring veel beter en bij deze ploeg- diepte zal de kering van de ploegs neden ook beter zijn. De laatste jaren 10 28 oktober 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 10