Landbouwschap neigt naar vestigingswet Binnenkort duidelijkheid over lastenverlichting zelfstandigen Ghandor Ir. Lardinois: "Investeer in zaken die kostenverlagend werken" Maandelijks gesprek mtnister-jlandbouwschap Landbouwschap: prijs konservenpeulvruchten dient met 4% omhoog te gaan "Een kwart eeuw HAFIMIJ" nu in prijs verlaagd KNLC tegen wettelijke regeling Het kabinet zal vandaag 14 oktober beslissen over de verdere uitwer king van de op Prinsjesdag aangekondigde lastenverlichting voor zelf standige ondernemers. Minister Braks van Landbouw en Visserij heeft dat meegedeeld in zijn maandelijks gesprek met het dagelijks bestuur van het Landbouwschap. Tot nu toe is het onduidelijk op welke manier de zelfstandigen precies van de lastenverlichting gaan profiteren. In de fiskale sfeer heeft het kabinet 225 miljoen uitgetrokken voor het verruimen van de zelf standigenaftrek en het verhogen van de premiereduktiegrenzen. Mi nister Braks beloofde het Landbouwschap dat hij erop zal letten dat met name de "kleine" zelfstandigen van de maatregel kunnen profite ren. Voor 1985 zal de lastenverlichting worden gezocht in het verlagen van keuringskosten. Er komt een werkgroep van Landbouw en WVC die moet nagaan welke posten daarvoor in aanmerking komen. zal op dit laatste nader terugkomen. Evenwicht Het Landbouwschap vindt dat in de toelicht» ng op de Landbouwbegro ting relatief teveel aandacht is be steed aan natuur en rekreatie en te weinig aan het ekonomische belang van de agrarische sektor. In het ge sprek met de minister oefende voor zitter Jaap van der Veen kritiek uit op dit gebrek aan evenwicht. Hij zei dat de toelichting ook duidelijker had moeten zijn over de mogelijke gevolgen van bezuinigen op het Eu ropese landbouwbeleid. Braks verzekerde desgevraagd, dat de z.g. innovatiesubsidies van Eko nomische Zaken ook voor de land bouw beschikbaar zijn. Verder is hij bereid in het kabinet te pleiten voor verdere steun aan de bedrijfsverzor- gingsdiensten. Het Landbouwschap Op korte termijn komt er ook een gesprek over de voorgenomen schaalvergroting in het landbouw onderwijs. Praktijkonderzoek Minister Braks heeft het Landbouw schap gevraagd om zo snel mogelijk aan te geven hoe het landbouwbe drijfsleven gaat meebetalen in de kosten van praktijkonderzoek. Als de principe-afspraken hierover niet worden ingevuld dreigen er volgens hem op korte termijn begrotingspro blemen. In de verschillende sektoren is de diskussie over de medefinan ciering op het ogenblik nog»aan de gang. Aan de bereidheid tot medefi nanciering zullen in ieder geval voorwaarden worden verbonden op het punt van de medezeggenschap. Deregulering Een werkgroep van het Landbouw schap en het ministerie van Land bouw en Visserij heeft onlangs een aantal mogelijkheden uitgewerkt voor deregulering in de agrarische sektor. De aanbevelingen hebben met name betrekking op de Hinder wet, de wet ruimtelijke ordening, het opruimen van restanten bestrij dingsmiddelen en de export van le vend vee, Minister Braks zei positief tegenover de voorstellen te staan, maar wees ook op de andere belan gen binnen zijn ministerie die bij de uiteindelijke beoordeling een rol spelen. Een en ander kan aanleiding vormen dit bij zijn kollega-ministers aan de orde te stellen. Aardgasprijs De bewindsman verklaarde zich be reid met de minister van Ekonomi sche Zaken kontakt op te nemen over een aantal oneigenlijke elementen in de aardgasprijs voor de glastuin bouw. Het gaat met name om het in de aardgasprijs doorberekenen van toeslagen op de prijs van zware stookolie wegens ontzwaveling, het aanhouden van voorraden en mi lieuheffing. De Nederlandse glas tuinbouw dreigt door déze toeslagen in vergelijking met omliggende lan den in een nadelige konkurrentiepo- sitie te komen, zeker nu de parallel liteit tussen olie en aardgas is bereikt. De netto-telersprijs van konservenpeulvruchten (doperwten, spercie- bonen en tuinbonen) dient gemiddeld met 4% te worden verhoogd. Dit is de konklusie van de kommissie voor Vollegrondsgroenten op Ak kerbouwbedrijven van het Landbouwschap. De kontraktprijzen van tuinbonen verdienen extra aandacht, daar het saldo de laatste jaren achtergebleven is bij dat van de doperwten en dat van sperciebonen. De kommissie kwam tot de gewenste prijsverhoging na overleg met ver- trouwenskommissies en telersverenigingen in de verschillende teeltge- bieden. Elke telersgroep en individuele teler heeft zijn eigen verantwoordelijk heid om op een aanbod van prijzen en voorwaarden in te gaan. Het komt echter ieder jaar weer voor dat telers worden benaderd door een afnemer* met een nieuw kontrakt, zonder dat afnemers en vertrouwenskommissies tot overeenstemming zijn gekomen. Het Landbouwschap en de telersver enigingen vertrouwenskommissies adviseren de telers niet in te gaan op dergelijke aanbiedingen, daar de onderhandelingen daarmee worden geschaad. Al enige jaren wordt de rentabiliteit van een gewas konservenpeulvruch ten vergeleken met die van winter tarwe. Het belang van dit referentie gewas wordt steeds minder door het terughoudende prijsbeleid voor gra nen dat door de EG wordt gevoerd. Voor de teelt van eiwitrijke gewas sen, zoals erwten en veldbonen, geldt echter een stimulerend beleid. Dit is de reden, dat vanuit verschillende regio's de druk groter wordt, naast wintertarwe ook droge erwten als re ferentiegewas op te voeren. 84% van de boeren heeft in 1982 geïnvesteerd. Jonge bedrijfshoofden investeren meer dan oudere. Het totale investeringsbedrag dat boeren en loonwerkers in 1982 besteedden bedroeg 4,6 miljard. De verwachting is dat dit investeringsniveau voor 1983 gehandhaafd blijft. Dit zijn de konklusies uit een onderzoek naar het investeringsgedrag van boeren en loonwerkers, dat gehouden is in op dracht van Uitgeversmaatschappij C. Misset, groep Landbouw. De uitkomsten van het onderzoek 'zijn woensdag 5 oktober j.l. officieel aan het bedrijfsleven gepresenteerd tijdens een bijeenkomst te Doetin- In het bestuur van het Landbouwschap staan KNBTB, CBTB en de beide Voedingsbonden in beginsel positief tegenover een wettelijk in strument om de vestiging van bedrijven als nevenberoep en zeer groot schalige bedrijven in de landbouw te gaan regelen. Alleen het KNLC is zonder meer tegen een dergelijke regeling, terwijl de Voedingsbond FNV op voorhand alleen akkoord zal gaan indien er een voor alle sektoren geldende vestigingswet komt. Als de bescherming van be paalde groepen zoals het zelfstandig gezinsbedrijf in een dergelijke wet centraal wordt gesteld, dan kiest de voedingsbond de kant van het KNLC. Over twee maanden zal het Landbouwschap een standpunt over een mogelijke vestigingswet innemen. Vestigingsregeling loonwerkers Tijdens de aansluitende diskussie over een vestigingsregeling voor de loonwerksektor bleek dat het KNLC niet aan een regeling met een kader wet wil, maar wel aandacht wenst voor eisen die gesteld kunnen wor den aan opleiding en ervaring. De KNBTB staat in beginsel positief maar erg kritisch tegenover een ves tigingsregeling omdat het een vrij zware regeling lijkt te worden. De voedingsbond FNV voorziet met op de achtergrond een noodzakelijke kaderwet zoveel onduide-lijkheden, dat een vestigingswet voor de loon werk sektor misschien volledig los moet worden gemaakt van andere diskussies over een vestigingswet. De problematiek rond een eventuele vestigingswet voor het agrarische loonwerk spitst zich toe op een defi nitie van het begrip "burenhulp". Het gaat hierbij om het op beperkte schaal verrichten van werk door boeren en tuinders ten behoeve van naburige kollega's op basis van we derzijdse dienstverlening. Hoofddoel van een mogelijke vestigingswet voor loonwerkers is voldoende vakbe kwaamheid en kredietwaardigheid voor het totale loonbedrijf en het tegengaan van beunhazerij. Deze balans valt op te maken na een eerste diskussie in het bestuur van het Landbouwschap op woensdag 5 oktober j.l. in Den Haag, over de eventuele invoering van een vesti gingswet. Minister Braks (Landbouw en Visserij) heeft hierover advies ge vraagd aan het Landbouwschap. Onlangs liet de bewindsman weten dat hij binnen een halfjaar met een vestigingswet wil komen. Voorzitter Jaap van der Veen van het Landbouwschap konkludeerde dat de meeste vertegenwoordigers van landbouworganisaties en voedings bonden tot aktie willen overgaan om een halt toe te roepen aan ongewen ste bedrijfsontwikkeling in de land- bouwsektor en met name de varkens- en pluimveehouderij. Verdeeldheid blijkt te bestaan over de vraag om welke doelgroep het nu precies gaat en of er een zogenaamde kader wet/raamwet moet kopten die kan worden ingevuld naar diverse sekto ren of een wet voor uitsluitend de intensieve veehouderij. De heer ir. A.J. Latijnhouwers (KNBTB) pleitte voor een regeling met een globaal' karakter met ruime maximumnormen, die uitgaat van een optimale bedrijfsomvang. An dere sektoren dan de varkens- en pluimveehouderij zouden buiten een regeling kunnen worden gehouden terwijl tevens voor kinderen van agrarische kom-af een uitzondering kan worden gemaakt. Hij weigerde aan te nemen dat een vestigingswet onmogelijk is, ondanks alle nadelige kanten die aan een dergelijke rege ling vastzitten. Bij een vestigingswet zou het niet al leen kunnen gaan om de vestiging van nieuwe bedrijven maar tevens om de verdere groei en overname van al bestaande bedrijven. Voorzit ter Van der Veen konkludeerde dat een wettelijke regeling niet alleen effektief moet zijn maar tevens goed kontroleerbaar. Het KNLC kiest een andere weg (bijvoorbeeld de nieuwe meststoffenwed en het aanpakken van loon mestkontrakten) om onge wenste ontwikkelingen in de inten sieve veehouderij af te stoppen. De CBTB en de Industrie- en Voedings bond CNV lieten zich positief uit over een vestigingswet in de vorm van een raamwet. De onderlinge herverzekering maat schappij Hafimij bestaat 25 jaar. Bij deze onderlinge zijn de volgende re gionale hagelverzekeringsmaat- schappijen voor landbouwgewassen aangesloten: De Noordbevelandse Onderlinge Verzekeringsmaatschappij tegen Hagelschade; De Onderlinge Hagel- verzekeringsmaatschappij Eenrum; De Onderlinge Hagelverzekerings- maatschappij Loppersum; De On derlinge Maatschappij tot hulp bij hagelschade voor Walcheren; De Onderlinge Verzekeringsmaatschap pij tegen Hagelschade in Zeeland; De Onderlinge Westelijke Hagelver- zekering en De Onderlinge Zuide lijke Hagelverzekering. In 1957 werd de "HAFIMIJ" opge richt door een 6-tal regionale maat schappijen met als doel een betere spreiding van het risiko. Reeds en kelejaren na de oprichting ging men over tot herverzekering van een deel van het risiko. Inmiddels is de HAFIMIJ een on derlinge herverzekering maatschap pij geworden die alle nodige waar borg biedt aan de deelnemende maatschappijen. De aangesloten maatschappijen houden gezamenlijke proeftaxaties van schadegevallen bij verschillende produkten. De HAFIMIJ is lid van de Vereniging van Hagelverzeke- ringsmaatschappijen in Nederland, die onder andere een Schadetechni- sche Commissie kent die zich bezig houdt met kunstmatige hagelbe- schadigingsproeven. Teneinde een nog betere spreiding van het risiko te verkrijgen vindt sedert 1976 pooling plaats van het hagel- en stormscha- de-risiko alsmede gezamenlijke her verzekering met de Onderlinge Veenkoloniale Hagelverzekering Maatschappij te Wildervank. Het verzekerd kapitaal van de bij de HAFIMIJ aangesloten maatschap pijen bedraagt thans meer dan een kwart miljard gulden. i Advertentie I.M. werkt onder praktisch alle weersomstandigheden. chem, in het nieuwe kantoorgebouw van Uitgeversmaatschappij C. Mis set. Bij die gelegenheid gaf ir. P.J. Lar dinois, voorzitter van de hoofddi- rektie van Rabobank Nederland een interpretatie van de uitkomsten, ge vat in een visie op de toekomst. De heer Lardinois wees erop dat boeren en tuinders in Nederland relatief veel investeren. Na een terugval in de investeringen in het begin van de jaren tachtig tonen de cijfers over 1982 en 1983 een opleving van de investeringsaktiviteiten in land- en tuinbouw aan. De agrarische sektor investeerde volgens het CBS samen met de aan verwante voedings- en genotmidde lenindustrie gedurende de afgelopen vijf jaar bijna net zoveel als de rest van de industrie (exklusief delfstof fen). Uit het Misset-onderzoek blijkt dat veel bedrijven ook voor de rest van 1983 en voor 1984 investerings plannen hebben die doorgaan, ook bij een eventueel slechter bedrijfsre sultaat. Het ziet er echter niet naar uit dat het investeringsniveau van het eind van de jaren zeventig op korte termijn weer zal worden bereikt, aldus ir. Lardinois. Hoewel hij nadrukkelijk zijn vertrouwen uitsprak in de kon- kurrentiekracht van de Nederlandse boer en tuinder, wordt het optimisme van de heer Lardinois enigszins ge temperd door de naar zijn mening minder rooskleurige vooruitzichten voor de Nederlandse agrarische ex port. De heer Lardinois wees in dit ver band op de noodzaak van investe ringen die vooral kostenverlagend werken, teneinde het inkomen van de boer op peil te houden. De mi- kro-elektronika biedt daarbij goede mogelijkheden, wat later waar schijnlijk ook de biotechniek. Het Misset-onderzoek toont aan dat de Nederlandse boer gemiddeld in vesteringsplannen maakt voor onge veer een half jaar tot maximaal een jaar vooruit. Dat het investeringsni veau bij jongere boeren en bij boeren met een bedrijfsopvolger duidelijk hoger ligt dan bij de rest van de agra riërs, achtte de heer Lardinois met het oog op de toekomst van de Ne derlandse landbouw een gunstig ge geven. 14 oktober 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 16