KNLC kommentaar
Bodembescherming
Verzilvering vakantiebonnen
Kerstmis 1983
over geld
en goed
De Rijksbegroting 1984
«fa
Milieufederatie:
Kempense tuinders
moeten
schadevergoeding
krijgen
RMNO: extra onderzoek noodzakelijk op
terrein bodemsanering
Wanneer iemand bouwt op grond van een ander, dan wordt het bouw
werk door "natrekking" vanzelf eigendom van de grondeigenaar, tenzij
een "recht van opstal" wordt gevestigd. Het opstalrecht is een zakelijk
recht om gebouwen, werken of beplantingen op andermans goed te
hebben. Wat de opstaller (dat is degene die het recht van opstal heeft
verkregen) bouwt, wordt eerst bij het einde van het opstalrecht eigen
dom van de grondeigenaar. In de praktijk komt het opstalrecht veel
voor in kombinatie met pacht en ook wel met erfpacht.
Het recht van opstal is in zijn oor
sprong te verklaren als een soort
aanvulling op de rechten van de
pachter of erfpachter. Immers, vol
gens de wettelijke bepalingen zou de
eigenaar van de grond tevens het ei
gendom verkrijgen van de door de
pachter of erfpachter gestichte op
stallen. De pachter of erfpachter is
weliswaar ekonomisch eigenaar van
het gebouwde, doch het juridische
eigendom ervan berust via natrek
king bij de grondeigenaar. Door nu
een recht van opstal te vestigen,
wordt degene die de gebouwen sticht
ook de juridische eigenaar, uiteraard
voor de periode die het recht duurt.
Onderstaand zal nader worden inge
gaan op de situatie dat een pachter,
respektievelijk erfpachter zelf ge
bouwen sticht.
Pachter bouwt ex-artikel 30/31
pachtwet
Een pachter moet, indien nodig,
kunnen investeren. Het kan voorko
men dat de looptijd van de pacht
korter is dan de afschrijvingsperiode
van de investering. Bij het einde van
de pacht is de investering dan slechts
voor een gedeelte afgeschreven.
Zonder uitkering van de restwaarde
door de verpachter, die indertijd
door natrekking terstond eigenaar is
geworden, zou de pachter ernstig
gedupeerd zijn. De Pachtwet kent
hem daarom het zgn. "melioratie-
recht" toe, dat is een naar billijkheid
te bepalen vergoeding voor de ver
beteringen, die hij de laatste 20 jaar
heeft aangebracht (art. 31, lid 1). De
vergoeding'kan niet hoger zijn dan
de waardevermeerdering van het
objekt bij het einde van de pacht ten
gevolge van de aangebrachte verbe
teringen, en is lager naarmate de
pachter de vruchten ervan reeds
heeft kunnen genieten.
Vanwege de financiële konsekwen-
ties voor de verpachter van de inves
teringen door de pachter is in de
Pachtwet bepaald, dat de pachter
slechts recht op vergoeding heeft in
dien hij bouwt met schriftelijke toe
stemming van de verpachter. Wordt
die toestemming geweigerd, dan kan
de pachter de Grondkamer verzoe
ken machtiging te verlenen de ge
wenste veranderingen en verbeterin
gen aan te brengen.
Bovendien kan de pachter alleen dan
zijn melioratierecht doen gelden in
dien hij tijdig bij de verpachter een
begroting van de kosten heeft inge
diend en de verpachter zich binnen
een maand na ontvangst hiertegen
niet heeft verzet.
Financieringsaspekten
Bij het vorenstaande verkrijgt de
pachter een persoonlijk recht tegen
over de verpachter. Een persoonlijk
recht kan alleen geldend worden ge
maakt tegenover degene met wie
men een verbintenis heeft. Hier
tegenover staan de zakelijke rechten
als bijv. eigendom, erfpacht, recht
van opstal en vruchtgebruik. Zake
lijke rechten zijn voor hypotheek
vatbaar, persoonlijke rechten niet.
Vandaar dat de pachter die bouwt
met schriftelijke toestemming van de
eigenaar geen hypotheek op het ge
bouwde kan vestigen. Wel kan hij
ten behoeve van de financiering zijn
vergoedingsrecht tegenover de ver
pachter - eventueel aangevuld met
een afbraakrecht - aan de bank ce
deren overdragen). De waarde
van deze zekerheid is voor de bank
echter maar betrekkelijk en mede
afhankelijk van de solvabiliteit van
de verpachter.
Wil de bank meer zekerheid dan zal
de pachter met de verpachter over
een moeten komen, dat hij een recht
van opstal verkrijgt. Daarover de
volgende week meer.
Minister Winsemius van Volkshuis
vesting, Ruimtelijke Ordening en Mi
lieubeheer heeft rondom de presentatie
van zijn begroting ook voor de land
en tuinbouw uiterst belangwekkende
zaken naar voren gebracht. In de eer
ste plaats is het duidelijk dat het deze
minister ernst is met de aanpak van de
bodemverontreiniging. Na jaren pra
ten over het reeds in 1971 ingediende
eerste voorontwerp van een wet voor de
bodembescherming en het de laatste
jaren vooral koncentreren op gevallen
van plaatselijke verontreiniging
(Lekkerkerk en anderen), komt de
minister nu met een meerjarenpro
gramma voor de bodemsanering. Dit
als voorloper op de wet Bodembe
scherming die al begin 1985 van
kracht zou moeten worden. Voor de
landbouw als gebruiker van tweederde
der Nederlandse bodem is dit een be
langrijke zaak; te meer omdat daarbij
ook de bodemverontreiniging vanuit
de landbouw zelf indringend ter spra
ke wordt gebracht.
Ik heb de indruk dat minister Winse
mius de hele problematiek op een
nuchtere en verstandige manier aan
pakt, met voldoende oog voor de rea
liteit. Zo konstateert de minister te
recht dat stoffen als nitraat en fosfaat
in feite geen problemen opleveren,
mits er niet overmatige hoeveelheden
worden toegepast. Het terugdringen
van de zware metalen in de meststoffen
(en veevoeders) is zeker gewenst, maar
zal met overleg en in geleidelijkheid
dienen plaats te vinden.
Het Bestuur van het Vakantiefonds voor de Landbouw deelt mede, dat
voor de te houden KERSTVERZILVERING 1983 een VOORINLE
VERING zal plaatsvinden van VAKANTIEBONNEN VAN HET
BOEKJAAR 1983-1984 (kenbaar aan de opdruk "Geldig tot en met 31
maart 1984" en wel tot een bedrag van ten hoogste 1.000,-.
De bonnen kunnen worden ingeleverd in de periode van maandag 24
oktober tot en met zaterdag 29 oktober 1983.
De uitbetaling van de voor de ingeleverde bonnen verschuldigde gelden
zal plaatsvinden in de periode van vrijdag 25 november tot en met
donderdag 1 december 1983.
Behalve vakantiebonnen kunnen ook chequebonnen worden ingele
verd, indien het hierdoor voor vakantiebonnen en chequebonnen teza
men gestelde maximum ad 1.000,- niet wordt overschreden.
Bedoelde chequebonnen worden
uitgegeven door:
a. de Agrarische Sociale Fondsen
aan losse werknemers, naast uit
kering wegens ziekte en/of werk
loosheid;
b. de Heidemaatschappij;
c. de Rijksdienst voor de IJssel-
meerpolders;
Tuinders en moestuinhouders in de
Brabantse Kempen die schade lijden
door cadmiumvergiftiging van hun
percelen, dienen schadeloos te wor
den gesteld. Dat schrijft de Brabantse
Milieu Federatie (BMF) het kollege
van gs van Noord-Brabant.
Volgens de BMF is het terecht dat
partijen groenten met gehaltes boven
honderd milligram per kilo uit de
handel worden geweerd, maar daar
bij mag niet worden vergeten dat
tuinders grote schade lijden als ge
volg van beperkingen die hun door
de keuringsdienst van waren in Den
Bosch worden opgelegd, volgens de
BMF gaat het niet om een paar in
dividuele tuinders maar "om velen
die in hun beroepsuitoefening wor
den beperkt".
30 september 1983
d. DeGrontmij;
e. het Vakantiefonds voor de Land
bouw aan werknemers, die voor
herhalingsoefeningen in militaire
dienst zijn geweest.
Bij inlevering van chequebonnen is
het noodzakelijk, dat men zich be
hoorlijk kan legitimeren.
Wordt een chequebon ten behoeve
van een ander aangeboden, dan zal
een machtiging moeten worden
overlegd, waaruit blijkt dat men be
voegd' is de chequebon te laten ver
zilveren.
Het inleveren van bonnen kan uit
sluitend geschieden bij een afde
lingspenningmeester van één der
navolgende bonden:
Voedingsbond - FNV (inlichtingen
tel.: 030-716841)
Industrie- en Voedingsbond - CNV
(inlichtingen tel. 03402 - 44124)
De penningmeester, bij wie men zijn
vakantiebonnen c.q. chequebonnen
heeft ingeleverd, zorgt t.z.t. eveneens
voor de uitbetaling van de verschul
digde gelden.
Vakantiebonnen, welke niet zijn ge
plakt in de daarvoor bestemde
boekjes van het Vakantiefonds voor
de LANDBOUW, kunnen niet wor
den aangenomen.
Bedoelde boekjes, zijn verkrijgbaar
bij de afdelingspenningmeesters van
vorengenoemde bonden,
's Gravenhage, oktober 1983
Uitbetaling van deze gelden kan al
leen geschieden door overschrijving
op bank- Of girorekening van be
langhebbende.
De algemene indruk van regeringszijde over de begroting van 1984 is
die met een gematigd optimisme. Men is tevreden over het bereikte
resultaat n.l. het brengen van een keerpunt in de te sterk gestegen
kollektieve uitgaven. Daarbij is men zich er terdege van bewust dat dit
alleen gepaard kan gaan met het tot uitvoer brengen van pijnlijke
ingrepen.
Deze ingrepen zijn daarom zo pijn
lijk omdat het veelal rechtstreeks
personen treft. Denk daarbij aan de
salarissen van overheidspersoneel en
de uitkeringstrekkers. Toch heeft het
kabinet ingezien dat door het hoge
aandeel van salarissen en uitkerin
gen in de kollektieve uitgaven een
aantal maatregelen in deze sektoren
niet achterwege mochten blijven.
Door toegepaste koppelingen heb
ben we een sterke expansie van de
kollektieve sektor gekregen welke in
de loop der jaren ook een belangrijke
opwaartse druk op de kostenontwik
keling in bedrijven tot gevolg heeft
gehad. Dit mede omdat in het verle
den de verzwaring van kollektieve
lasten door de werknemers niet werd
aanvaard maar werd afgewenteld op
de bedrijven. Het verloop van de ar
beidsinkomenquota geeft daarvan
een duidelijk beeld: deze quota steeg
tussen 1970 en 1981 met 11 procent
punten tot een niveau van 91%.
Beloningsstruktuur te star
Voor het van de grond kunnen ko
men van een duurzaam proces van
ekonomisch herstel is verbetering
van de rendements-vooruitzichten
een eerste vereiste. Een noodzake
lijke voorwaarde daarbij is een ver
groting van de flexibiliteit van de
reële loonkosten. U mag het in mijn
ogen ook als volgt omschrijven:
Noodzakelijk is het om een ieder te
belonen naar zijn prestaties. Zonder
direkt voorstander te zijn van een
prestatiemaatschappij meen ik wel
dat dat de huidige (starre) belo
ningsstruktuur aangepast moet wor-
Er is een extra-onderzoekinspanning
noodzakelijk op het terrein van de
bodemsanering. Dat stelt de Raad
voor Milieu- en Natuuronderzoek
(RMNO) in het RMNO Meerjaren
programma 1983, dat onlangs is aan
geboden aan de ministers Winsemius
(VROM) en Braks (Landbouw en
Visserij).
De aanbevelingen van de RMNO op
het terrein van de bodemsanering
omvatten
onderzoek naar het ontwikkelen van
opsporingstechnieken in de diepere
watervoerende lagen van de bodem;
onderzoek naar meer gerichte en
meer geavanceerde bodemsane
ringstechnieken;
onderzoek naar sociaal-psychologi
sche processen in gevallen van bo
demverontreiniging;
onderzoek naar het ontwikkelen van
ecologische beoordelingskriteria
voor bodemfunkties.
Uiteraard hangt verontreiniging van
de bodem vooral samen met eventuele
overbemesting. Als bedrijfsleven zul
len we in de komende tijd de minister
van landbouw een duidelijk advies
moeten durven verstrekken over meer
strukturele oplossingen van de mest
problematiek. Door als agrarische
sektor zelf aan het tegengaan van
on verantwoorde bodem verontreini-
ging mee te werken, kunnen we met
des te meer overtuigingskracht eisen
dat verontreinigingen van buiten de
landbouw worden voorkomen. Me
dunkt, dat we dan zeker bij minister
Winsemius gehoor zullen vinden. Hij
konstateert uitdrukkelijk dat een
groot deel der verontreiniging afkom
stig is van zwaveldioxyde en stikstof-
oxyden afkomstig uit schoorstenen
van fabrieken, centrales, huizen en
uitlaten van auto's. Daar komt dan
nog bij de dumping van chemisch af
val. Een apart probleem gaat steeds
meer het zuiveringsslib vormen.
A l met al lijkt een stap op de weg naar
een meer zakelijke en ook voor land
en tuinbouw verantwoorde aanpak
van het in de toekomst veilig stellen
van h?t produktievermogen van onze
kultuurgronden nu gezet. Hopelijk
lukt het daarbij ook om, met name wat
het probleem der zure regen betreft, tot
een internationale aanpak te komen.
Enige eerste positieve signalen berei
ken ons gelukkig op dat gebied reeds.
Dat minister Winsemius ook op an
dere beleidsonderdelen getuigt van een
nuchtere aanpak van zaken, blijkt
onder meer waar hij voorstelt om de
hele beoordeling door welstandskom
missies bij het bouwen en verbouwen
zeer drastisch te beperken. Jaar in jaar
uit geeft de volstrekt objektieve en
vaak onnodige kostenverhogende
toetsing door Welstandkommissies
grote onvrede en ergernis binnen onze
agrarische sektor. Het zou een goede
zijn als daar nu een einde aan komt.
LUTEIJN
den. Het alleen maar belonen voor
de aanwezigheid (gegarandeerd mi
nimum loon) is daarom niet juist
evenals overigens de tegenpool: het
alleen maar belonen van prestaties.
Een juiste kombinatie van beide on
derdelen kan al veel verbeteren.
K amermeerderheid
Toch is de loonkostenpost niet de
enige faktor die onze konkurrentie-
positie met het buitenland bepaalt.
Daarbij spelen ook de wisselkoers
een rol evenals de overige kosten van
een produkt zoals de invoerprijzen
van grondstoffen, de energiekosten
en de kapitaalkosten. Daarnaast kan
de opbrengstprijs van een produkt
door politieke invloeden worden be
paald, waarbij met name gedacht
kan worden aan een aantal van onze
agrarische produkten. Het is te ho
pe^ dat het streven van de regering
om meer ruimte aan het bedrijfs
leven te geven zal slagen. Alleen dan
kan ook de werkgelegenheid weer
enigszins verbeteren. Een en ander
betekent wel dat de partikulier
(voorlopig) met minder tevreden
moet zijn. Dit blijkt uit het staatje
van voor 1984 voorgestelde belas
tingmaatregelen.
Het gaat daarbij om bijna 3 miljard
gulden belastingverhoging waarvan
ruim de helft moet worden opge
bracht door de verhoging van de
b.t.w.-tarieven met elk 1%-punt.
Daarnaast worden enkele accijnzen
verhoogd, moeten de tweeverdieners
meer belasting betalen, wordt de af
trek buitengewone lasten beperkt en
wordt een reeds tijdelijke verhoging
voortgezet. En nu eens afwachten of
voor al deze voorstellen ook een ka
mermeerderheid te vinden is.
B. Veerbeek
3