Idllll" 611 Volkshogescholen in deze tijd hycr 100 ste ligboxenstal in Zeeland vanuit de Z.L.M. gezien ,\MSE BIBUqj L'LBVJ' zuidelijke landbouw maatschappij Aardappelproduktie 20% lager Zeeland en Noord-Brabant z.l.m VRIJDAG 30 SEPTEMBER 1983 lAHH 68e JAARGANG NO. 3700 tuinbouwblad Vandaag vrijdag 30 september wordt de honderdste ligboxenstal met enig feestelijk vertoon in gebruik genomen. De opening van de stal die werd gebouwd op het bedrijf van de familie I. S. van der Maas aan de Breyerweg in Kapelle, zal worden verricht door de HID Bedrijfsontwikkeling in Zeeland ir. W.L.AG. Tacken. De stal kan worden bezichtigd tot 16 00 uur vrijdagmiddag. Op de foto rechts voorlichter ing R. v.d. Meer en links veehouder I.S. van der Maas die de voortgang van de werkzaamheden inspekteren (zie ook pagina 10 en 11). Vorige week hebben de heren mr. C. Stapel en A. Stegink afscheid genomen bij de Volkshogeschool. Voor ons is vooral Stapel welbekend. Veel Z.L.M.-ers hebben goede herinneringen aan de levendige, dikwijls prikkelende manier waarop hij bepaalde onderwerpen op kursussen behandelde en diskussies uitlokte. Goede herinneringen hebben wij ook aan het kongres bij de herdenking van het 125-jarig bestaan van de Z.L.M. waar Stapel de leiding had. Velen zullen ook terug denken aan de zesweekse kursussen in Bakkeveen. Op deze kursussen kon men, zoals Stapel dat typeerde, zich oriënteren wat ben ik, wat kan ik tegenover mezelf en in de wereld om me heen. Juist nu, nu voor veel mensen hun eigen situatie vol onzekerheden is en perspektieven verstoord worden komt deze vraag weer bikkelhard naar voren. Wie een kursus op de Volkshogeschool heeft meegemaakt zal on derschrijven wat Stapel hierover zegt in een gesprek met de redaktie van "De Volkshogeschool". Een Volkshogeschoolkursus brengt mensen ertoe voor zichzelf en samen met anderen een nieuw perspektief uit te stippelen om zo weer met moed er op af te kunnen gaan Vergelijkend met de vijftiger jaren vragen wij ons af waarom de belangstelling bij de agrarische jongeren te rug is gelopen voor het volkshogeschoolwerk. Hebben jonge mensen van vandaag minder belangstelling voor algemene zaken op maatschappelijk en kultureel gebied? Heeft men tegenwoordig meer belangstelling voor tech nische, bedrijfsekonomische en ook politieke problemen? Mogen wij deze benadering afleiden uit o.a. de wijze waarop jongeren in de N.A.J.K. bezig zijn en zich naar buiten presenteren? Daarmee wil niet gezegd zijn dat jongere leden van de N.A.J.K. geen idealen zouden hebben. Wel zijn er dui delijke verschillen waarneembaar met pakweg 30 jaar geleden. Nederland was in die tijd nog bezig aan het herstel met als ideaal werken aan een betere samenle ving. Bij het herstel had de land- en tuinbouw een be langrijke funktie. De waardering daarvoor was bij andere bevolkingsgroepen gering. Misschien heeft de negatieve belangstelling tegenover de landbouw van anderen de opstelling van de jongeren beïnvloed. Men werd zich duidelijk bewust dat men verder moest kijken dan de eigen kring. De jongeren van nu zijn maatschappelijk breder georiënteerd. Kan dat een reden zijn dat agrari sche jongeren in deze tijd minder behoefte hebben aan volkshogeschoolkursussen? Of is de volkshogeschool misschien een andere weg ingeslagen waar praktisch in gestelde jongeren zich minder thuis voelen. Is Stapel ook deze mening toegedaan als hij zegt dat de volkshoge school niet teveel agogen (welzijnswerkers) moet hebben maar mensen die een beroep beheersen, een vak kennen, ervaring hebben in sektoren van het maatschappelijk ge beuren en geboeid zijn door en voor mensen. Anderzijds mag zeker ook de vraag gesteld worden of de algemene landbouworganisaties wel voldoende belang stelling tonen voor het volkshogeschoolwerk. Het is goed van beide kanten ons hierover te bezinnen. De volksho geschool zal aktuele programma's uit moeten werken die landbouwjongeren aanspreken. En wij moeten jongeren stimuleren deze kursussen te bezoeken naast de vele an dere kursussen die voor en door jongeren georganiseerd worden. Al is er geen direkte binding tussen de volkshogescholen en de landbouworganisaties binnen K.N.L.C.-verband mogen wij het volkshogeschoolwerk niet uit het oog ver liezen, ook niet wanneer oude bekenden als Stapel en Stegink de volkshogeschool hebben verlaten. Doeleman Voorlopige raming C.B.S.: De gemiddelde opbrengst per ha van konsumptieaardap- pelen is in 1983 bijna 20% achtergebleyen bij het vorig jaar. Bij een iets kleinere beteelde oppervlakte heeft dit tot gevolg, dat de totale produktie van konsumptie-aard- appelen eveneens bijna 20% lager uitvalt. De produktie van zaai-uien wordt ruim 25% lager geraamd dan in 1982. Dit blijkt uit de uitkomsten van de voorlopige oogstra- ming van konsumptie-aardappelen en zaai-uien die door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn gepubliceerd. De opbrengst per ha van klei-aardappelen, inklusief vroege aardappelen en pootaardappelen, valt met 33,6 ton in 1983 20% lager uit dan het vorig jaar en 14% lager dan het vijfjarig gemiddelde. De totale produktie van klei-aardappelen wordt geraamd op 2881 min kg (- 20%). De gemiddelde opbrengst per havanzand- en veenaard- appelen worden geraamd op 31,5 ton. Dit is 14% minder dan in 1982 en 12% lager dan het meerjarig gemiddelde van 1978/1982. De totale produktie van konsumptie- aardappelen van de zand- of veengrond wordt geraamd op 457 min kg (- 15%). Zaaiuien De totale produktie van konsumptie-aardappelen wordt bij een gemiddelde ha-opbrengst van 33,3 ton geraamd op 3338 min kg (- 19%). De uitvalpercentages worden voor zowel de klei- als .zand- en veenaardappelen geschat op ongeveer 12%. Van zaai-uien wordt de ha-opbrengst geraamd op 36,9 ton; dit is 22% lager dan het vorig jaar en 15% lager dan het vijfjarig gemiddelde. Bij een kleinere beteelde op pervlakte resulteert dit in een totale produktie van 417 min kg (- 26%). Het CBS merkt bij deze uitkomsten op, dat rekening dient te worden gehouden met het voorlopige karakter van de cijfers. De beteelde oppervlakten zijn gebaseerd op de voorlopige uitkomsten van de Meitelling 1983, terwijl het ramen van de opbrengsten is bemoeilijkt door de verlate oogst als gevolg van de bijzondere weersomstandigheden van deze zomer. De oogst van consumptieaardappelen komt nu goed op gang In Zeeland vindt dit jaar de produktie van aardappelen plaats op 16.776 ha. Hiervan wordt een opbrengst ver wacht van 574.398 ton. De opbrengst per ha wordt ge raamd op 34,2 ton tegenover vorig jaar 43,1 ton. Voor Noord-Brabant gelden de volgende gegevens: in deze provincie is dit jaar 10.098 ha beteeld met konsump- tieaardappelen. De opbrengstverwachting is 381.231 ton. Dit betekent een geraamde opbrengst per ha van 37,7 ton. De opbrengsten bedroegen vorig jaar voor Zeeland en Noord-Brabant per ha respektievelijk 43,1 en 44,8 ton. De opbrengst per ha zal in Zeeland ca. 20% lager zijn dan vorig jaar terwijl dit in Noord-Brabant bijna 16% zal zijn. Zaaiuien De oppervlakte zaaiuien bedraagt in Zeeiand voor 1983 ca. 3251 ha en daarvan wordt door het CBS een opbrengst geraamd van 104.906 ton. Dit betekent een opbrengst per ha van 32,2 ton. Voor Noord-Brabant bedraagt de met uien beteelde oppervlakte in 1983 545 ha en de opbrengst daarvan wordt geraamd op 18.075 ton. Per ha een op brengst van gemiddeld 33,1 ton. Voor 1982 bedroegen de opbrengsten per ha in beide provincies respektievelijk gemiddeld 41,6 en 44,6 ton. De opbrengst van zaaiuien zal in Zeeland ca. 22'/2% lager uitkomen, terwijl dit per centage in Noord-Brabant ongeveer gelijk ligt aan het landelijk gemiddeld en 25,8% bedraagt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 1