Areaal wintertarwe 1984 hangt mede af van weersomstandigheden dit najaar Stroprijzen sterk onder druk Boeren voelen nattigheid Het zal een drukke periode worden! Studie naar oogstverliezen gewenst! Door de overvloedige regen zullen de werkzaamheden op de bedrijven op WALCHEREN nog weer verlaat worden. Bij veel aardappeltelers had men het voornemen om in de loop van deze week het aardappelgewas dood te spuiten. Of dit ook gerealiseerd kan worden moeten we nog afwach ten. Een feit is dat er tot op heden nog maar weinig percelen zijn doodge spoten. Hadden we op tijd doodgespo ten, dan hadden we nu ook niet kun nen rooien. De bruine bonen zijn gelukkig al voor een groot gedeelte op de ruiter gezet. Deze hebben niet zo vlug wa terschade, herinneren we ons nog uit het natte najaar van 1974. We hopen dat we na deze natte moesson een flinke periode droog weer krijgen. Kunnen we onder goede omstandig heden rooien dan verloopt alles veel vlotter. Alle aardappelen, uien en suikerbieten moeten nog gerooid worden, dus nog werk aan de winkel. Dat het een laat najaar zou worden wisten we al toen we zaaiden in mei- juni. Nu worden we met het feit ge- konfronteerd. De kg-opbrengsten van aardappelen en uien zijn doorééngenomen maar matig, maar door de goede prijs worden toch wel goede financiële resultaten bereikt. Er moet dan wel nog een tijd komen dat de produkten onder goede om standigheden geoogst kunnen wor den. Uiteindelijk kunnen we ons pas verheugen wanneer de produkten werkelijk afgeleverd zijn. Ondertus sen moeten we ons al weer bezinnen op beslissingen inzake de gewassen voor oogst 1984. In grote lijnen moet het bouwplan wel bekend zijn om 'het aandeel van de wintertarwe te bepalen. Hoe groot dat aandeel dan nog wordt, hangt mede af van het ver loop van de weersomstandigheden dit najaar. Is het, nog mogelijk op laatgerooid bietenland wintertarwe te zaaien, dan komt er vast weer een flink areaal. Wat de rassenkeuze be treft hebben we een ruime keuze. Was dit een aantal jaren beperkt tot 2 a 3 rassen, nu beschikken we over zeker 5 rassen, geschikt voor onze bedrijfsomstandigheden. Met ver schillende rassen heeft men enige ja ren ervaring. Aangevuld met de ge gevens uit het rassenbericht voor wintertarwe moet het mogelijk zijn een verantwoorde rassenkeuze te maken. Verder is wel gebleken dat het belangrijk is, om te zaaien onder gunstige omstandigheden of het nu vrij vroeg of al laat is. Dezer dagen hoorden we'nog een klacht van een "polderbewoner", die we ook zelf van harte willen onderschrijven. De klacht is deze, dat op verschillende wegen het houtgewas zeer welig groeit zodat veel takken over het verharde gedeelte van de weg han gen. De landbouwvoertuigen kun nen zich er nog wel doorwurmen, maar het is toch een gevaarlijke si tuatie vooral voor fietsers. Voldoende uitwijken bij passeren wordt zeker niet bevorderd. We vin den het een tegengestelde situatie. De wegbeheerder brengt wel verhar ding aan in de wegbermen op ver schillende wegen, aan weerskanten van het wegdek Vi m. Dit moet dan beter uitwijken bij passeren bevorde ren aldus onze zienswijze. Gelijk met deze maatregel is het dan ook wel gewenst dat de te welige groei in de vorm van overhangende takken ook tijdig worden verwijderd. Zeventig mm regen in acht dagen tijd heeft er voor gezorgd dat in WEST ZEEUWS-VLAANDEREN de oogst van stambonen is gestagneerd en er voor 20 september nog geen aardap pelen konden worden doodgespoten. Bonen, geplaatst op de ruiter kunnen wel tegen een stootje, nlaar vooral de later gezaaide percelen staan of nog vast, of liggen soms nog gemaaid in het zwad. Vooral het laatste bevordert bepaald niet de kwaliteit. Ook het maaien verloopt op de zwaardere gronden na veel regen meestal niet meer zoals het hoort. Regen was wel gewenst, maar zo veel geeft al direkt narigheid. Het rooien van aardappelen zal nu toch in de maand oktober plaatsvin den. De animo om "op tijd" dood te spuiten was eigenlijk maar weinig aanwezig, maar dreigt nu toch weer later te worden dan was gepland. Met dit weertype zal het ook niet meevallen om korte tijd na het doodspuiten te rooien i.v.m. beper king van glazige knollen in de par tijen. Overigens schijnt het onder- watergewicht'van de knollen mee te vallen, wat wil zeggen in veel geval len niet verontrustend laag, waar door meer "glas" zou kunnen wor den verwacht. Wel blijft-het advies de vinger in deze aan de pols te hou den. Dus: zo kort mogelijk na het doodspuiten te rooien. Er zijn dit jaar opvallend veel strohopen in het land en bij bedrijfsgebouwen te zien. Di verse strokopers boden kort voor en tijdens de tarweoogst redelijke prij zen voor dit pródukt. Met het dalen van de prijzen, werd meestal nog wel het stro geperst en verzameld, maar niet meer afgevoerd van de bedrij ven. Een groter areaal tarwe en hoge stro-opbrengsten per ha zullen hier wel debet aan zijn. Er is weinig ge- hakseld. De waarde als stro organi sche stofvoorziening wordt door de praktijk te veel ondergewaardeerd. Zeker in een jaar met weinig groen- bemesters als nu had er veel meer gehakseld dienen te worden. Zou dan toch al weer de aandacht voor een goede organische stofvoor ziening aan het verslappen zijn? Met de regen van de laatste dagen ont wikkelt de groenbemester zich snel in gunstige richting. Wat de bieten betreft worden intus sen de verwachtingen, zoals in deze rubriek al meer vermeld, steeds meer bewaarheid. De kg-opbrengsten per ha worden bij elke proefrooïng tel kens hoger ingeschat. Daardoor zal ook de kampagne een week eerder aanvangen. Het is frappant hoeveel bieten in 3 maanden tijd kunnen groeien. Dit hebben we natuurlijk wel te danken aan de vele zonuren die we gehad hebben. Diverse bietentelers werden de laatste weken gekonfronteerd met de schadelijke gevolgen van het hie- tencysteaaltje. In een zomer zoals we die nu hebben meegemaakt komen de gevolgen ervan eerder aan het licht. Dit dient een stimulans te zijn om veel meer percelen dan nu gebeurt te laten onderzoeken op de aanwe zigheid van dit schadelijke aaltje. Bieten telen is alleen winstgevend en verantwoord als hoge opbrengsten gehaald worden. Dit geldt uiteraard voor alle gewassen, maar niet minder voor bieten. Evenals in andere gebieden heeft het ook op SCHOU WEN-DU IVE- LAND de laatste week erg veel gere gend. Plaatselijk werd in de eerste twintig dagen van september al 140 mm water afgetapt. Een beetje regen was goed geweest, maar u zult het met mij eens zijn dat dit teveel van het goede is geweest. Het lijkt erop alsof de natuur van slag is geraakt. Het hele jaar door werkt het weer de boe ren tegen. Toch moet ik hierbij direkt een kanttekening plaatsen. Kijken we namelijk naar het overzicht van de proefrooiingen van de suikerindus trie, dan zullen vele suikerbietente lers hun ogen niet kunnen geloven. De verwachtingen omtrent de op brengst zijn zeer hoog. Het is een wonder dat laat gezaaide biëten nog in staat zijn om uit te groeien tot op brengsten van rond de 50 ton per ha of meer. Wel is het zo dat (helaas) het verschil tussen de hoogste en de laagste op brengst zo enorm groot zal zijn. En juist die telers die te maken hebben met deze lage opbrengsten, waar zij in vele gevallen machteloos tegen over staan, zullen het erg moeilijk krijgen. Het is niet te hopen dat deze bedrijven in het vergeethoekje ko men te staan, aangezien de volks mond al rap praat over de meeval lende oogsten in 1983 en de hoge prijzen die voor de produkten wor den betaald. Ja, u leest het goed, de (waarschijn lijk) meevallende opbrengsten en de hoge prijzen vormen het gesprek van de dag, met name bij mensen die buiten de landbouw staan. Ziet de landbouw dit dan niet? Jawel, maar met name in ons gebied voelen di verse boeren nattigheid. Nu het zo veel heeft geregend wordt met enige aarzeling nog eens teruggekeken naar 1974; u weet wel die extreem natte herfst. Het is niet zo vreemd dat men daaraan terug denkt; in 1983 zijn er op 20 september nog maar weinig aardappelpercelen doodge spoten. Voordat we dus volop aan het rooien zijn is de eerste week van ok tober al gepasseerd; mits er in die tussentijd weinig meer tegen zit. Dat betekent dus dat vanaf de eerste week van oktober alles nog moet ge beuren: aardappelen rooien, uien rooien, bieten rooien en wintertarwe zaaien. U begrijpt dat veel boeren, en met name de "grote" boeren, nattig heid voelen. Het risiko dat ons dit jaar door de natuur is opgelegd is wel erg groot. Ook voor de loonbedrijven 23 september 1983 zal een periode aanbreken die zij niet spoedig zullen vergeten. Hun ar- beidsfilm zal een enorme piek te zien geven met de daarbij nog grotere spanningen voor degenen die ver antwoordelijk zijn voor de uitvoe ring van het werk. Maar we zullen hopen dat de natuur ons dit jaar ook nog een keer terwille is en de door de boeren gevoelde nattigheid laat opdrogen, zodat we op l november kunnen zeggen: "Eindelijk is de oogst (groot of klein) binnen". O ja, ijs en weder dienende worden er op zaterdag 24 september a.s. weer de jaarlijkse ploegwedstrijden gehouden om het kampioenschap van Schou- wen-Duiveland. De wedstrijden wor den gehouden op een perceel grond van Dhr. Doeleman aan de Rijksweg te Nieuwerkerk. U komt toch ook?? De start van de uienoogst is er. Bij het binnenhalen ervan is - en dat geldt uiteraard ook voor de aardappelen - rustig en droog najaarsweer gewenst. In het LAND VAN HULST zijn we de regen beu. Voor onze gewassen deed het wonderen, maar nu is het weer genoeg geweest. Diegenen, die hun aardappelen willen doodspuiten, hebben nog geen kans gekregen. Van de ene kant kunnen ze blij zijn met de extra groei, van de andere kant is het risiko van rooien op de zwaardere gronden groot. Men wordt echter gedwongen in deze laatste situatie. Niet alleen voor de aardappelen is er genoeg regen, ook voor de uien en bruine bonen heeft men de weers omstandigheden van de maanden juni, juli en augustus nodig. Veel bruine bonen staan in de ruiter. Sommige percelen zijn inmiddels al gedorsen met een redelijk goede op brengst. Er staan echter ook nog percelen vast. De bruine bonen die momen teel in het zwad liggen zijn wel het meest gedupeerd. Ruiteren is ar beidsintensief, daardoor duur en dus bijna niet te doen. Niet ruiteren is gemakkelijk, maar soms, zoals onder deze omstandigheden, veel duurder. Hetoprooien van uien wasnetopgang gekomen, toen de eerste regen viel. In ons gebied is een redelijk goede uienopbrengst te verwachten. Echter wel variërende van zeer hoge tot zeer lage opbrengsten. De prijzen zullen een goed uienjaar geven, wanneer ze tenminste geoogst kunnen worden. Bij de bieten lijkt het of alle regen in de wortel komt. Vooral de laatste weken kun je ze zien groeien. Een reden, voor ieder optimistisch te zijn. De zeer slechte percelen zullen daardoor nog iets opbrengen. Veel groeiachterstand is o.a. ook opgelo pen door de cysteaaltjes. Een reden te meer om hier in de toekomst goed op te letten. Niet voor niets ziet men al veel percelen, die ontsmet zijn en als het weer het toelaat zullen er nog veel percelen vóór de nieuwe oogst ontsmet worden. Werk is er genoeg op de bedrijven. Ploegen, kultivate- rén, maaien, (kunst-)meststrooien en spuiten, zullen straks ongetwijfeld niet verricht kunnen worden wan neer de rest van de oogst binnenge haald wordt. De oogst zal wel niet zo groot zijn als verleden jaar, maar men zal toch overal op het land moeten komen. Bovendien ziet het er sterk naar uit dat alles gelijk gedaan zal moeten worden, dat het een uiterst drukke periode zal worden. Laten we dan nu de dingen doen die we kunnen doen, voor het te laat is. Lang hebben we om regen geroepen en nu zijn we het al goed zat. In ruim een week 80 - 100 mm is zelfs voor een modern uitgerust waterschap niet bij te benen. De wilde eenden voelen zich er echter wel bij, want in grote getale bevolken ze momenteel de graanstop- pels. Ze vinden daar water en graan korrels genoeg om gemakkelijk aan de kost te komen. Graankorrels ge noeg is bij een opbrengst van 8 ton tarwe per ha a '/2%-altijd nog 40 kg/ha dorsverlies. Tijdens de droge periode leek het er op, dat we er aardig in geslaagd waren om het dorsverlies laag en konstant te houden. Zodra het begon te regenen zagen we echter het aantal tarweopslagplanten bijna da gelijks toenemen. Bij iets vlugger maaidorsen nemen de oogstverliezen ontzettend hard toe. Het is de moeite van het onderzoeken beslist waard en het is wenselijk, dat de tarwestudie- club ook hierover cijfers gaat publice ren. Het thema: verliezen in de landbouw" mag a.s. winter wel eens op de agenda geplaatst worden. In alle gewassen is dit punt aktueel en op alle bedrijven komt het voor. In het gewas aardappelen komen mo menteel ook rooiverliezen voor waar op we niet bepaald trots behoeven te zijn. Het aantal knollen per plant is op sommige percelen 2 tot 3 maal zo groot als normaal. Zulke gewassen zijn niet gegroeid in sortering, maar jammer genoeg in aantal. De doorval van die knolletjes door de zeefkettin- gen zal dus ongekend groot zijn en dat belooft een royale erfenis voor 1984. Bekleden van de rooikettingen met rubber en het afdichten van de spijlen, gaten en kieren is een eerste vereiste. A lies wat knol is moet van het veld af en mee naar de schuur. Daar moeten grond en kriel beneden de 45 mm ge scheiden worden en laatst genoemde kan dan als veevoer dienen. Al vroeg lieten de bruine bonen hun bladeren afvallen en gingen de peulen gelen. Opvallend was, dat het drogen aan de ruiters dit jaar erg was toege nomen. De laatste storm met hevige windstoten heeft noal wat ruiters om doen waaien en zo is er nogal wat ek- stra werk aan de bonen te doen ge weest. Dit jaar was de oppervlakte bo nen groter dan in voorafgaande jaren. Toch is het geen verkeerde beslissing geweest om in het extreem natte en late voorjaar 1983 bruine bonen als vervangend gewas in te schakelen. De kennis van deze teelt is hier aanwezig en ook de afzet komt snel op gang. Zeer wisselvallig zijn echter de op brengsten en soms komen er totale misoogsten voor. Ook de erwtenoogst is altijd zeer wisselvallig. Erwten zijn een teer gewas, zowel de struktuur van de grond als slecht weer hebben grote invloed op het resultaat. Vroeger wer den erwten dikwijls gezaaid na klaver of na kunstweide of na een met stal mest bemeste graanstoppel. Organische mest Organische mest heeft dus grote waarde voor genoemd gewas. De zui vere akkerbouwer weet dat ook, maar de vraag is "wat" en "hoe"? Om die redenen zijn we pas geleden naar de Wieringermeer geweest. Daar hebben we gezien hoe uit Limburg per schip aangevoerde vloeibare kippemest werd gelost, opgeslagen en over het land werd gespreid. Tevens werden we voorgelicht welk effekt die kippemest heeft gehad op diverse gewassen. Met een goede organisatie, een pittige in vestering enz. enz. is heel veel te be reiken. In Zeeland ligt het allemaal wat moeilijker met zijn eilandenar chipel en zijn oude bietehaventjes. In het eiland Tholen is echter al groot sukses geboekt met diverse soorten van dierlijke mest geïmporteerd uit Brabant. Voor de rest van Zeeland is het nog de vraag: moet dit per schip, per auto of per pijpleiding? Waar zijn de elementen het goedkoopst en wat is precies de analyse? Zo zal er nog heel wat zout water door de Grevelingen stromen eer op alle vragen een goed antwoord is verkregen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 7