Bezuinigingen Ministerie van Landbouw lopen op van
98,3 miljoen in 1984 tot 230,4 miljoen in 1988
Nota: Gewasbescherming zoveel
mogelijk zonder chemische middelen
Exportbeleid via
marktgericht aktieprogramma
Landbouwbegroting 1984
Uitgaande van de meerjarencij
fers, vastgesteld bij de vorige
Miljoenennota en gekorrigeerd
naar aanleiding van een overeen
komst van de beleidsterreinen na
tuurbehoud en openluchtrekrea-
tie, is in totaal sprake van ombui
gingen voor het departement van
landbouw met 230,4 min in 1988.
In de tussenliggende jaren beloopt
de bezuiniging 98,3 min in 1984,
1753 min in 1985, 222,5 min in
1986 en ƒ228,6 min in 1987.
Tegenover deze neerwaartse om
buigingen staan evenwel
de uitvoering van de zgn. motie-
Faber, te weten de financiering
van de aankoop van grond ten be
hoeve van reservaatvorming door
verkoop van agrarische domein
gronden tot 19 min per jaar en
de beschikbaarheid in 1984 en
1985 van 175 min voor werkge-
legenheidsprojekten in het kader
van landinrichting, bosbouw, na
tuurbehoud en openluchtrekrea-
tie.
JJij het stellen van prioriteiten is,
mede in het licht van eerdere
ombuigingsbesluiten en de ge
volgen daarvan voor de taakver
vulling, gekozen voor de volgen
de maatregelen:
Ook de nog overgebleven
mogelijkheden voor gebruik
van de Grondbank zullen
voor onbepaalde tijd worden
opgeschort. Er was nog 6
mln'beschikbaar;
De subsidiëring van wegver-
betering buiten integrale land-
inrichtingsprojekten wordt
versneld stopgezet. Het daar
mee gemoeide bedrag loopt
op van 4 min in 1984 tot 8
min in 1986* en volgende ja
ren;
De uitgaven ten behoeve van
natuurbehoud en openlucht-
rekreatie worden verminderd.
In 1984 leidt dit tot een verla
ging van de post "voorzienin
gen openluchtrekreatie" met
3 min, zodat ca. ƒ51,9 min
beschikbaar blijft en van de
uitgaven voor het nationale
landschappenbeleid met 1
min, waardoor 4.3 min res
teert.
Voor de navolgende jaren
vindt nog bezinning plaats
over de wijze waarop de ver
dere ombuigingen, oplopend
tot 17,2 min in 1988 zullen
worden toegepast;
Bij landbouwonderwijs is
sprake van een nadere om
buiging met ƒ3 min in 1984
5,5 min struktureel) als ge
volg van maatregelen die spo
ren met elders in het onder
wijs met betrekking tot
schoolgelden te nemen maat
regelen:
Bij de agrarische voorlichting
zal in relatie met de aktivitei-
ten van de Stichting tot uit
voering van
Landbouwmaatregelen in
1985 1,5 min en daarna tel
kens 2 min worden omge
bogen. Het streven is erop ge
richt deze ombuiging- te be
reiken door nog verdere ver
groting van de efficiency;
Voor projekten ter verbete
ring van de marktstruktuur,
die mede in het kader van het
EG-marktstruktuurbeleid
Een en ander leidt voor de jaren 1984 t/m 1988 tot het volgende ombuigingsbeeld:
1984
1985
1986
(in min gld)
1987
1988
Totaal l)
98,3
175,3
222,5
228,6
230,4
a.
landinrichting
19
35
41
41
41
b.
aankoop gronden voor
natuurbehoud
20
20
20
20
20
c.
maatregelen natuurbehoud en
openluchtrekreatie
4
13,4
15,2
15,2
17,2
d.
grondbank^)
6
6
6
6
6
e.
landbouwonderwijs^
13
25,5
25,5
25,5
25,5
f.
landbouwkundig onderzoek^)
g-
innovatiebevordering
8
11
12,5
12,5
12,5
h.
voorlichting (inkl. SEV en STULM)
1
3,5
9
9
9
i.
keuringskosten
4
6
7
7
7
j-
Ontwikkelings- en Saneringsfonds
voor de Landbouw
4
8
10,5
10.5
10,5
k.
bijdragen Staatsbosbeheer
-
0,6
1,8
1,8
1,8
I.
subsidies visserijen
0,5
0,5
0,5
0,5
m.
verbetering marktstruktuur
1,5
2
2
2
n.
deugdeliikheidsonderzoek bij
planten^)
1
2
2
2
2
O.
knelpuntenbelèid land- en
tuinbouw
9
20
20
20
P-
civiele verdediging
2,5
2,5
2,5
2,5
2,5
q-
personeelsformatie
9,1
19,9
30,9
37
37
r.
materiële uitgaven (inkl. effi-
ciëncy binnenlands bestuur en
energiebesparing
6,7
10,9
16,1
16.1
15,9
1exkl. korrektie voor uitvoering motie-Faber en werkgelegenheidsgelden en ombuiging landbouwkun
dig onderzoek in kader wetenschapsbeleid.
2) ten dele via de middelen.
3) besluitvorming nog niet afgerond.
kunnen plaatsvinden, is in
1985 1,5 min minder en in de
volgende jaren telkens 2 min
minder beschikbaar. Daar
mee resteert voor dit doel ca.
ƒ10,3 min;
Voor bosbijdragen ten laste
van Staatsbosbeheer is in 1985
0,6 min en daarna jaarlijks
1,8 min minder beschikbaar.
Daarmee resteert voor dit
doel ruim 26 min;
Voor subsidies ten behoeve
van de visserij is met ingang
van 1985 ƒ0,5 min minder
uitgetrokken, zodat daarvoor
ca. 1,5 min overblijft.
Een en ander leidt voor de jaren
1984 t/m 1988 tot het boven
staande ombuigingsbeeld.
Gewasbescherming dient zo veel mogelijk zonder chemische middelen
plaats te vinden. Mochten dergelijke middelen toch nodig zijn, dan is
het streven gericht op een terughoudend toelatingsbeleid, minimale
toepassing en uiterste behoedzaamheid daarbij. Geldt dat voor de be
drijfsmatige land- en tuinbouw, nog sterker dient dit het geval te zijn
voor natuurterreinen, parken, rekreatieterreinen, overige landschap
pelijke eenheden en stedelijk groen. Daar gaat het immers niet zozeer
om het bereiken van optimale, marktgerichte opbrengsten.
Dit beleidsvoornemen valt op te maken uit de nota "Gewasbescherming
in Nederland", die als bijlage is toegevoegd aan de Memorie van Toe
lichting op de begroting 1984 van het departement van landbouw en
visserij.
De marktontwikkelingen in de EG en in de overige industrielanden
maken gerichte aandacht voor het openbreken van nieuwe afzetmark
ten en afzetmogelijkheden noodzakelijk. Uit recent onderzoek blijkt
dat onze export van agrarische produkten naar derde landen, met name
ontwikkelingslanden, wat achtergebleven is ten opzichte van die uit
andere EG-landen. Voor een deel ligt dit aan de pakketsamenstelling,
voor een ander deel echter aan de konkurrentiepositie, bijvoorbeeld als
gevolg van financieringsfaciliteiten. Het is de bedoeling in verafgelegen
landen vooral aandacht te geven aan importeurs. Op de "traditionele"
markten zoeken we afzetmogelijkheden in nieuwe marktsegmenten,
zowel in geografische zin (zoals bijvoorbeeld Zuid-Duitsland) als in
sektorale zin zoals bijvoorbeeld de institutionele sektor (ziekenhuizen
en andere grootverbruikers).
Dit staat o.m. in de paragraaf die minister ir. G. Braks en staatssekre-
taris A. Ploeg in de Memorie van Toelichting op de begroting 1984 voor
het departement van landbouw en visserij wijden aan export en ex
portbevordering.
Jaarlijks wordt in ons land ƒ800
min uitgegeven aan gewasbescher
ming. Daarvan wordt 15% ge
bruikt voor onderzoek, onderwijs,
voorlichting en inspektie en 85%
aan het daadwerkelijk bestrijden van
ziekten en plagen bij land- en tuin-
bouwgewassen. Toch is het verlies
aan opbrengst in land- en tuinbouw
als gevolg van ziekten en plagen nog
ca. 350 min. Zonder gewasbe
scherming zou dit verlies oplopen tot
zo'n 30 a 50% van de mogelijke pro-
duktie.
Via een wijziging van de Planten-
ziektenwet die wordt voorbereid (en
waarbij ook de Bloembollenziekten-
wet uit 1937 is betrokken) zullen de
maatregelen die kunnen worden op
gelegd ter bestrijding van ziekten,
worden uitgebreid, o.m. op het ter
rein van de bedrijfshygiëne. zoals het
ontsmetten van bedrijfsruimten, in
stallaties en transportmiddelen. Te
vens zal het mogelijk worden pri
vaatrechtelijke instellingen in te
schakelen bij het nemen van plan-
tenziektenkundige maatregelen.
Geïntegreerde methodes
Waar mogelijk zal het gebruik van
mechanische en biologische bestrij-
dingsmethoden worden bevorderd.
Met name zal aandacht worden be
steed aan zogeheten geïntegreerde
23 september 1983
methodes, veelal een kombinatie van
teelttechnieken, geleide bestrijding,
biologische methodes en selektieve
chemische middelen, die niet versto
rend werken op biologische mecha
nismen.
Via de Bestrijdingsmiddelenwet zul
len kriteria worden vastgesteld voor
de toelating van biologische bestrij
dingsmiddelen.
Onderzoek zal worden verricht naar
de mogelijkheid om schadelijke or
ganismen te doden met behulp van
gammastralen.
Ook het grondstomen zal worden
gestimuleerd. Een subsidieregeling
hiertoe is onlangs met een jaar ver
lengd.
De toepassing van bestrijdingsmid
delen via vliegtuigen wordt op korte
termijn aan strenge eisen gebonden.
Restanten
Er komt een organisatie voor het
opruimen van restanten bestrij
dingsmiddelen. Om onverwachte
schade aan flora en fauna als gevolg
van chemische bestrijdingsmiddelen
tijdig te ontdekken, wordt een kon-
trole-programma ontwikkeld. De re
sultaten daarvan zullen mede als
leidraad dienen voor de aanpassing
van wettelijke regelingen en van het
beleid dat daarop gebaseerd is. Voor
extra gevoelige gebieden, zoals wa
terwingebieden en natuurterreinen
zal een zeer streng toelatingsbeleid
voor chemische middelen gelden.
Preventie
Hoge prioriteit wordt nog steeds
toegekend aan onderzoek naar vere
deling op ziektebestendigheid. Extra
aandacht zal daarbij worden gegeven
aan het kweken van rassen met
slechts een beperkte resistentie. Een
en ander is gemakkelijker te realise
ren en levert toch een aanzienlijke
besparing aan bestrijdingsmiddelen
op.
Ook maatregelen als grondruil en
container- en substraatteelt zullen
worden bevorderd, evenals grond
bewerking, bemesting, watervoor
ziening en teeltmaatregelen.
Om de introduktie van nieuwe ziek
ten via het intensieve internationale
handelsverkeer te voorkomen, zal
extra aandacht worden besteed aan
de inspektie van specifiek gevaarlijk
plantenmateriaal en aan de quaran
tainemaatregelen. Het toezicht op
het werken met mogelijk schadelijke
organismen die nog niet of nauwe
lijks in ons land voorkomen, zal
worden verscherpt.
Het bedrijfsleven zal meer worden
betrokken bij de financiering van
akties die direkt tot doel hebben be
paalde teelten te beschermen.
Er zal naar gestreefd worden zo veel
mogelijk gewassen onder de keuring
van privaatrechtelijke instellingen te
laten vallen.
Internationaal
In internationaal verband is het ge-
wasbeschermingsbeleid er groten
deels op gericht harmonisatie van
maatregelen te hereiken en maximale
hoeveelheden resten bestrijdingsmid
delen in diverse produkten vast te
stellen.
Marketing informatiesysteem
De ontwikkeling op de EG-markten
zullen nauwlettend gevolgd worden
met behulp van een binnen afzien
bare tijd te installeren marketingin
formatiesysteem voor de buiten
landse handel, dat in samenwerking
met het LEI ontwikkeld wordt.
Daarnaast zullen ook andere markt
onderzoektechnieken, zoals imago-
onderzoeken. toegepast worden.
In genoemde markten is de positie
van het grootwinkelbedrijf een fak-
tor die van toenemend belang is.
Daarom zal het exportbevorderings
instrumentarium ook op dit afzetka
naal aktief ingezet worden. Tevens is
Een EG-richtlijn is in voorbereiding
betreffende het in het verkeer bren
gen van bestrijdingsmiddelen voor
zien van een EG-goedkeuring. Een
belangrijk aspekt hierbij is de ont
wikkeling van uniforme kriteria ter
beoordeling van bestrijdingsmidde
len.
het van belang het positieve beeld
dat agrarisch Nederland in deze
markten heeft - hetgeen uit een re
cent marktonderzoek op de Duitse
markt nog eens bleek - vast te hou
den en in te zetten bij reklame-uitin-
gen.
De bewindslieden zeggen in dit ver
band toe, het parlement te informe
ren alvorens te beslissen over een
eventuele verlenging van het kon-
trakt inzake de sponsoring van de
wedstrijden om de wereldbeker van
de Internationale Hippische Sport
bond.
Naast de bevordering van de export
van voedingsmiddelen zal veel aan
dacht gegeven worden aan de moge
lijkheden, u^tè spelen op de - al dan
niet in projekten gebundelde - vraag
naar produktiemiddelen en land-
bouwkennis, die in toenemende ma
te ook uit verre markten komt. In een
groot aantal landen buiten de geïn
dustrialiseerde gebieden staat het
ontwikkelen van de eigen voedsel
voorziening centraal.
11