Voorkomen van rooi- en transport beschadiging Aardappel verjaagt insekten AKTIE ZUIDWEST Wintergerst Flamenco op rassenlijst 800.000 ton EG-tarwe naar Sovjet-Unie Nieuwe aardappelrooier Bergmann K 60 E In het voorjaar van 1983 zijn veel aardappelen niet alleen erg laat, maar vaak ook onder matig tot slechte bodemomstandigheden gepoot. De grote vraag is nu hoe de aardappelen straks op de wagens zullen komen. Of er veel kluiten met de aardappelen worden meegerooid is niet alleen afhankelijk van de toestand van de grondsoort. Ook de omstandigheden waaronder wordt gewerkt zijn van invloed. Als er tijdens het rooien veel harde kluiten in het produkt aanwezig zijn is de kans op knolbeschadi ging veel groter. Uit onderzoekingen en bij demonstraties is duidelijk gebleken dat knolbeschadiging bij aardappelen grotendeels is te voor komen. Door een aantal maatregelen te treffen kan knolbeschadiging tot een minimum worden beperkt. Spoor- en bandbreedte Wanneer het gewas is uitgegroeid, zal er voor de wagen- en trekker banden slechts een beperkte ruimte tussen de rijen overblijven. Uit on derzoek is gebleken dat de banden niet breder zouden moeten zijn dan 25 cm. Een 13,6" trekkerband heeft dus wel de maximaal toelaatbare breedte om tussen de rijen te kunnen rijden. Het zat duidelijk zijn dat veel trekkerbanden, maar ook veel wa genbanden niet aan deze eis voldoen. Wanneer door het gewas moet wor den gereden zoals bij loofklappen en het opzetten van de percelen is bovendien de juiste spoorbreedte van 1,50 meter erg belangrijk. Om dat de ruimte tussen de rijen beperkt is, zal er weinig speling overblijven voor een afwijkende spoorbreedte. In de praktijk blijkt dat de spoor breedte in veel gevallen meer is dan 1,50 meter. Loofverwijdering Om goed en vlot te kunnen rooien moet meestal het loof vooraf worden verwijderd. Zonder loofverwijdering vooraf kunnen tijdens het rooien ge makkelijk verstoppingen optreden in de machine met als gevolg veel knolbeschadiging. Goed loofklap- pen vooraf verdient daarom sterk de voorkeur. Onder goed loofklappen wordt verstaan: geen beschadiging van de ruggen door de klepels: al het hangende loof in de geulen goed verwijderen; bovenop de rug het loof niet te kort klappen maar slechts goed uitkammen. De laatste jaren zijn de speciale loofklappers voor aardappels sterk verbeterd. Het belangrijkste hierbij is dat het lengteverschil tussen de kortste en de langste klepels onge veer 20 cm bedraagt. Verder is het belangrijk dat de breedte van de loofklapper overeenstemt met de breedte van de pootmachine. Bij vierrijig loofklappen na tweerijig poten zal men gemakkelijk met de klepels de ruggen raken, omdat de aansluitrijen vaak smaller of breder dan 75 cm zijn. Het oogsten Wanneer alle teeltmaatregelen voor afgaande aan de oogst goed zijn uit gevoerd. kunnen we zonder bescha diging en met een hoge kapaciteit rooien. Het belangrijkste hierbij is dat gebruik wordt gemaakt van goed afgestelde machines. Helaas moeten we konstateren dat in de praktijk niet altijd voldoende aandacht wordt besteed aan de juiste afstelling van de rooimachine. Als de rooiomstandigheden veranderen zal men de machine steeds moeten aan passen en bijstellen. Bij de moderne rooimachines zijn deze mogelijkhe den in voldoende mate aanwezig. Een vlotte invoer is van groot belang. Goed gevormde en onbeschadigde ruggen zijn hiervoor noodzakelijk. Zorg voor gladde en roestvrije scha ren die met de zeefketting een vloei ende overgang vormen. Bij een niet- vloeiende overgang krijgen de knol len het op deze plaats door de op klimmende zeefketting zwaar te ver duren. Bovendien vindt dan meestal een te snelle verwijdering van de losse grond plaats. Deze grond moet dienen voor de bescherming van de knollen op de eerste zeefketting. Schudders onder de zeefkettingen zijn alleen bedoeld voor slecht zeef- 2 september 1 983 bare losse grond. Onder normale omstandigheden dienen de schud ders vrijwel geheel buiten werking te worden gesteld. Een goede vuistregel is dat de schudders zo worden afge steld dat minstens deel van de eerste zeefketting nog gevuld is met losse grond. Indien er veel harde kluiten in het produkt voorkomen, dient men extra voorzichtig te zijn met schudden. Bij fel schudden treedt dan veel knolbeschadiging op, terwijl harde kluiten toch niet te ver wijderen zijn door extra te schudden. Het belang van een juiste ketting snelheid is in het onderzoek en op demonstraties duidelijk naar voren gekomen. De meeste gebruikers kennen de kettingsnelheid van hun machine niet. Ook de fabrikanten geven hierover in de instruktiegege- vens slechts zelden enige informatie. Veel beschadiging kan ontstaan door een naar verhouding te snel draai ende zeefketting. Voor gemiddelde omstandigheden zal de kettingsnelheid ongeveer ge lijk moeten zijn aan de rijsnelheid. Onder erg gunstige rooiomstandig heden moet de kettingsnelheid wor den verlaagd tot de helft a twee der de van de rijsnelheid. Wanneer on der slechte - vooral wat natte om standigheden - moet worden ge werkt. kan de kettingsnelheid wor den verhoogd tot boven die van de rijsnelheid. In kombinatie met enig schudden moet dan de juiste afstel ling worden gevonden. Zorg er ech ter steeds voor dat de eerste zeefket ting voor twee derde deel bedekt is met wat losse grond. Om enig inzicht te krijgen in de verhouding rijsnel- heid-kettingsnelheid is het noodza-* kelijk enige metingen vooraf uit te voeren. Ga hierbij als volgt te werk: a) meet de rijsnelheid van de trekker bij 540 toeren op de aftakas in de gebruikte versnelling(en) bij het rooien; Losse grond op de eerste zeefketting betekent een goede bescherming voor de knollen tegen beschadiging. b) drijf de rooimachine aan met de zelfde trekker bij 540 toeren op de aftakas en stel het aantal om wentelingen per minuut van de zeefketting vast; c) meet daarna de totale lengte van de zeefketting en bereken hieruit de snelheid van de zeefketting in meters per minuut; d) doe dit ook bij andere afstellin gen van de rooimachine (andere poelies, andere verstelling van tandwielkast e.d.); e) noteer de verkregen gegevens in een boekje zodat de gegevens la ter beschikbaar zijn. Een snellere methode om de ket tingsnelheid te meten is gebruik te maken van een toerenteller. Een goede toerenteller kost echter al gauw ruim 300,— Goed loofklappen betekent onbeschadigde ruggen, hangend loof verwijderen en op de rug voldoende lange stengels. Konsulentschappen voor de Akker bouw en de Rundveehouderij in Zuidwest Nederland Serie Aardappelen nr. 21 Transportkettingen in de machine moeten altijd bekleed zijn. Het be kleden van de eerste zeefketting is meestal niet nodig. Alleen wanneer onder extreem gunstige omstandig heden het niet mogelijk is voldoende losse grond op de zeefketting vast te houden is bekleding zinvol. Bij min der gunstige rooiomstandigheden moet deze bekleding weer verwijderd worden. Transport en valhoogte Veel knolbeschadiging kan ontstaan door een te grote valhoogte. Bij een val op een harde ondergrond is de kans op beschadiging het grootst. Uit metingen is gebleken dat een val van 10 cm op een harde bodem een har dere schok geeft dan een val van 1 meter hoogte op een laag aardappe len. Bij een val van 30 a 40 cm op een laag aardappelen of een wat zachtere ondergrond is de beschadiging mini maal. Het zal hierdoor duidelijk zijn dat een VALBREKER in de wagen altijd aanwezig moet zijn. Een stro-, zak of een rubberen snarenbed, die in de voorzijde van de wagen is ge monteerd verdient dan ook sterke aanbeveling. Tijöens het vullen van de wagens dient de valhoogte te worden beperkt tot 40 cm door de afvoertransporteur op een juiste hoogte in te stellen. Verder mag de valhoogte bij de verdere verwerking nooit meer dan 40 cm bedragen. Algemeen Er zijn vele faktoren die invloed heb ben op de mate van knolbeschadiging tijdens de oogst. Aardappelen oog sten is specialistenwerk geworden. Op talrijke bedrijven kan nog veel worden verbeterd. Een aantal leerza me demonstraties te velde in 1982 hebben aangetoond dat bij een goede afstelling van de machines zonder noemenswaardige beschadiging kan worden geoogst. Knolbeschadtging kan niet worden hersteld, maar moet worden voorkomen. Laten we de ko mende oogst ons best doen voor een nog betere kwaliteit. ing. A. Remijn De Commissie voor de Samenstelling van de Rassenlijst voor Landbouw gewassen deelt mede dat bij winter gerst voor het eerst in de N-rubriek van de Beschrijvende Rassenlijst is geplaatst: Flamenco (5276 EH 2-1) K: Secobra. Maule, Frankrijk. V: Kon. Kweekbedrijf en Zaadhan- del D.J. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Is een tweerijig ras. Heeft een vrij goede tot goede wintervastheid. Het stro is van gemiddelde lengte en vrij stevig tot stevig. Werd middelmatig door meeldauw en dwergroest en vrij weinig tot weinig door bladvlekken- ziekte en netvlekkenziekte aangetast. Rijpte vrij vroeg. Heeft een zeer gro te, goed gevulde korrel. Voor levering vanaf augustus heeft de Sovjet-Unie 800.000 ton zachte franse tarwe in de Gemeenschap aangekocht. Dat de leveringen reeds in augustus beginnen, wijst erop dat deze tarwe nodig is voor dekking van de onmiddellijke of zeer nabije be hoefte. Voor leveringen vanaf oktober wordt, naar uit handelskringen ver nomen wordt, met de Verenigde Staten onderhandeld. Aan de levering van de ongeveer 800.000 ton nemen Nederlandse. Duitse en Franse handelshuizen deel. Het grootste deel van de leve ringen. naar verluidt 250.000 tot' 300.000 ton komt voor rekening van Nederlandse onderneming Tradex. De prijs die overeengekomen is zou tussen de 150 en 153 dollar per ton liggen. In aansluiting op een konsequent verdergaande ontwikkeling van aardappelrooiers stelt de Fa. Berg mann. Goldenstedt U een nieuwe eenrijige aardappelrooier voor. Deze machine is voornamelijk voor kleine en middelgrote bedrijven be stemd en bezit alle konstruktieve ei genschappen en ervaring van meer dan 25 jaar bouw van aardappel rooiers. Zo is er een bijzonder brede, in alle richtingen te verstellen en vanaf de trekkerzitplaats goed overzichtelijke rugopname in samenwerking met de bekende 3-traps versnellingsbak 'nWildeaardappelsoortverjaagt'n groot deel van zijn belagers door het uitzenden van een chemische reukstof die op bepaalde insekten als een alarmsignaal wordt be schouwd. Deze alarmstoffen. fero monen geheten (letterlijk sig- naalstoffen die op afstand wer ken) zijn vrij normaal bij insek ten. Het is echter de eerste keer dat het misleidend gebruik hier van bij planten kon worden aan getoond. De wilde aardappel Sa- lanum berthaultii staat bekend om zijn resistentie tegen een groot aantal aardappelplagen. zoals aphiden (zuigende kleine insektjes die vaak virusziekten overdragen), krekels, colorado kevers, mijten en trips. Men dacht altijd dat deze resistentie het ge volg was van de dichte beharing die blad en stengel overdekte. Maar er blijkt meer aan de hand te zijn. Aan het uiteinde van de haren bevindt zich een klein druppeltje. Er zijn zelfs twee soorten haren. het A-type, dat ook wel op cul tuuraardappels voorkomt, en het B-type dat tot dusverre alleen bij Solanum berthaultii werd aange troffen. Door extractie met alcohol kon de samenstelling van de drup peltjes worden bepaald. Het me rendeel van de stoffen zijn de be kende plantaardige reukstoffen. Verhoudingsgewijs kwam echter zeer veel E-beta-farneseen voor. en dat is precies de alarmstof bij aphiden. Het bleek dat deze stof vooral door de B-haren werd ge produceerd. Al op een afstand maken aphiden dat ze wegkomen bij E-beta-far neseen. Dat maakt het inkruisen van deze eigenschap buitenge woon aantrekkelijk voor cultuur aardappelen. Tot dusverre was het gebruik van E-beta-farneseen als sproeistof ter voorkoming van aphidenplagen altijd mislukt, omdat de stof zeer vluchtig en gemakkelijk afbreekbaar is. (NRC Handelsblad) voor een goede, verstoppings en schadevrije opname van het oogst- produkt. Grote, uit speciaal materiaal bes taande schijfkouters garanderen een exakte begrenzing van de aardap pelrug. zodat ieder verder hulpmid del zoals rijrollen overbodig is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 9