Bladluizen geven
smaakgeheim prij s
Overproduktie of
onder-consumptie?
Ondanks daling areaal in 1982
meer graan
Nieuw model Rumptstad
Schadeverwekkers bij de neus genomen
Gevreesd
Verspreiding
Smaakvermogen
door Niek Bruin
Jaarverslag Produktschap granen:
Verkorte tabel Centraal Veevoederburo
A merikaanse voergraanproducenten:
KALKTIP
Bij het Wageningse Instituut voor Plantenziektenkundig Onder
zoek (IPO) heeft men een apparaat ontwikkeld waarmee exact te
bepalen is op welke plantecellen bladluizen parasiteren. Met be
hulp van deze installatie heeft men inmiddels een beter inzicht
kunnen verkrijgen, waarom luizen soms op uiterst giftige planten
kunnen blijven leven. Het onderzoek is nu gericht op de vraag
waarom luizen op variëteiten van bepaalde gewassen toch uitster
ven. Daardoor wil men de weerstand (resistentie) van die gewassen
tegen luis op het spoor komen.
Het apparaat maakt het mogelijk
om de snuit van de luis af te kap
pen terwijl het beestje zijn maal
tijd aan het verorberen is. Uit de
luiz'esnuit kan dan het plantensap
worden opgevangen. Door ana
lyse daarvan hoopt men vast te
stellen waarom luizen het op
sommige planten niet en op an
dere planten wél uithouden. Dit
blijkt veel gecompliceerder te
werken dan men aanvankelijk
dacht. Luizen blijken nogal kies
keurig met hun voedsel te zijn,
maar net niet kieskeurig genoeg.
Het luizenonderzoek draagt al
vele jaren belangrijk bij aan het
succes van de pootaardappelteelt
in Nederland. Luizen worden
vooral gevreesd als overbrengers
van virusziekten, maar ze bren
gen ook vaak ongewenste stoffen
binnen in gewassen en ze ont
trekken sap en daarin opgeloste
voedingsstoffen aan onder meer
de aardappel. Bovendien: er is
praktisch geen consument die sla
met luizen koopt. Het onderzoek
dat de entomologen (insekten-
kundigen) van het IPO uitvoeren
in samenwerking met de vak
groepen entomologie en dierfy
siologie van de Landbouwhoge
school en het Instituut voor de
(preparaat van) dwarsdoorsne
de van het blad, waarin een luis
zijn stilet geboord heeft. De afge
kapte snuit is ook zichtbaar (foto
IPO)
Veredeling van Tuinbouwgewas-
sen (IVT) levert de mogelijkheid
op om veel sneller de erfelijke
aanleg voor resistentie tegen
bladluizen op te sporen.
Er worden verschillende moge
lijkheden van gewasbescherming
tegen luizen onderzocht. Het was
al eerder gebleken dat men het
aantal vliegende luizen die ver
antwoordelijk zijn voor snelle
verspreiding van (virus)ziekten,
ingrijpend kon beïnvloeden door
middel van plantenvoeding. Be
mesting met veel kali en vochtige
grond zorgen in het algemeen
voor een sterke vermindering van
het aantal (vliegende) luizen.
Maar het is ook al duidelijk ge
worden dat bepaalde erfelijke ei
genschappen van gewassen de
eetlust van luizen zódanig kun
nen bederven dat ze van honger
omkomen. Men kon alleen niet
vaststellen, waar dat nu precies
aan ligt. Dat kwam vooral omdat
het niet mogelijk was om te be
palen wanneer een luis zit te di
neren en wat hij dan eet. Met de
nieuwe installatie is dat exact vast
te stellen.
Dr. Paul Harrewijn van het IPO:
"Veranderingen in het elektrische
signaal van verschillende spiert
jes in de kop van het dier en in de
elektrische weerstand van het
systeem plant-dier kunnen wor
den versterkt en geregistreerd.
1 Het eetgedrag is zo op de voet te
volgen. "Normaliter kunnen lui
zen zich wel twintig uren aan één
stuk door blijven vullen met
plantesap. Dan moeten ze zich
weer losmaken van de plant om
zich te ontdoen van hun inmid
dels verouderde huid. De luis
gaat vervolgens weer op zoek
naar een geschikte voedselbron.
Als een luis op een resistente
plant terecht komt blijft hij tel
kens maar een paar minuten eten.
Dat blijkt samen te hangen met
het smaakvermogen.
luis die tijdens de proef aan de lijn gehouden wordt.
Luizen hebben een goed ontwik
keld smaakvermogen om te
proeven of een cel giftige stoffen
of anderszins ongeschikt sap be
vat. Het sterk ontwikkelde
smaakvermogen verklaart waar
om luizen het soms op zeer giftige.
een micro-snijbrander, die op
het punt staat om de snuit van een
luis af te kappen (foto IPO)
planten uit kunnen houden. Als
zo'n plant over zeefvaten
("floëem") beschikt die wel ge
schikt voedsel bevatten, dan weet
de luis die meestal feilloos te vin-
-den. Toch is gebleken dat de luis
soms niet. direct proeft dat hij on
geschikt voedsel zit te consume
ren. De onderzoekers willen nu
uitzoeken wat dit ongeschikte
plantenstoffen zijn. Om ze te
pakken te krijgen, moeten ze het
sap uit aangeboorde cellen op
vangen. Dit kan nu met een mi
nuscule "snij-brander", waarmee
de snuit kan worden afgekapt
terwijl de luis zit te eten. De
plantencel blijft daarna sap door
de afgesneden snuit persen, dat
eigenlijk bedoeld was als luize-
voedsel. Dit sap wordt opgevan
gen in een oliedruppeltje en kan
nauwkeurig geanalyseerd worden
op ongeschikte stoffen voor lui
zen.
Dit gegeven kan vervolgens weer
gebruikt worden om nieuwe ge
wasvariëteiten te kweken die
luiswërende stoffen produceren.
Uiteraard vergroot dit procédé
ook de biologische kennis (van de
voedingsgewoonten) van de luis
aanzienlijk.
Het Produktschap voor Granen, Za
den en Peulvruchten heeft zojuist het
jaarverslag over 1982 gepubliceerd.
Op het gebied van granen, zaden en
peulvruchten, en de verwerking van
granen, bevat het jaarverslag veel
informatie.
Uit het jaarverslag blijkt, dat on
danks een inkrimping van het areaal
met bijna 9.000 ha de Nederlandse
graanoogst in 1982 met 1.377 miljoen
ton 100.000 ton groter was dan in
1981.
Van de totaal beschikbare hoeveel
heid graan van 6,95 miljoen ton werd
2.4 miljoen ton uitgevoerd, hoofdza
kelijk naar andere lidstaten. Het to
tale verbruik van granen in Neder
land bedroeg 4,55 miljoen ton.
waarvan 2,5 miljoen ton voor vee
voederdoeleinden werd bestemd.
Voor menselijke konsumptie en in
dustriële verwerking werd bijna 2
miljoen ton graan verwerkt.
In het seizoen 1981/82 werd 500.000
ton zachte tarwe uit derde landen
ingevoerd, terwijl uit EEG-landen -
in hoofdzaak Frankrijk - bijna
960.000 ton de grens over kwam. De
totale Nederlandse uitvoer van
zachte tarwe bedroeg 475.000 ton.
Het areaal peulvruchten bedroeg in
1982 ruim 10.000 ha en was ongeveer
2.800 ha groter dan in 1981.
De opbrengsten per ha waren be
langrijk hoger dan in 1981. Dit re
sulteerde in een totale produktie
welke circa 17.000 ton hoger was dan
in 1981.
In 1982 was het areaal zaden circa
I.400 ha groter dan in 1981De op
brengsten per ha waren hoger dan in
1981. De totale produktie was circa
4.000 ton groter en bedroeg in 1981
II.300 ton.
Aangezien de 30e druk van de Ver
korte Tabel op meerdere punten aan
herziening toe was. werd besloten tot
het doen verschijnen van de 3le
druk. In deze druk zijn voor een
aantal dierkategoriën/diergroepen
(o.m. vaarzen, droogstaand melkvee,
varkens en paarden) de normen
aangepast aan de nieuwste veevoed-
kundige inzichten. Tevens werd waar
mogelijk de toelichting op de nor
men verbeterd.
Voorts werden de sinds 1979 door
gevoerde wijzigingen in de voeder
waardecijfers van veevoeder( s)
(grondstoffen), vermeld in de CVB
8
Veevoedertabel 1977. geheel overge
nomen. terwijl waar nodig ook een
aantal voederwaardecijfers van ruw-
voeders werden aangepast.
Vanaf september 1983 is bij het
C.V.B. de 31e druk van de Verkorte
Tabel verkrijgbaar. Prijs per stuk
f 1-75.
Bestelling uitsluitend door over
schrijving van het verschuldigde be
drag op postgironummer 97.30.17
t.n.v. Centraal Veevoederburo in
Nederland te Lelystad onder ver
melding van: expl. Verkorte
Tabel".
Amerikaanse voergraanproducenten.
verenigd in de US Feed Grains
Council streven naar een vergroting
van de Amerikaanse export van voer-
granen - maïs, sorghum en gerst - met
50% tot het jaar 1990.
In dat jaar verwacht men 3,3 miljoen
bushel te kunnen exporteren. (1
USA-bushel= -35,238 1). Het pro
bleem is, aldus de voorzitter van de
werkgroep Spanje en Portugal, dat
van de onder-consumptie en niet van
de overproduktie.
Er is een onderconsumptie vooral in
ontwikkelingslanden vooral door
gebrek aan koopkracht en door
doelgerichte programma's kan daar
in verandering gebracht worden.
Rumptstad zal het komende ploegseizoen een nieuw model van de drie- en
vierscharige wentelploeg op de markt brengen.
Deze nieuwe serie is tot stand gekomen door het aanbrengen van technische
verbeteringen die door de praktijk zijn aangedragen, en door modernisering van
het produktieproces.
Door het toepassen van nieuwe, microgelegeerde staalsoorten en een speciale
warmtebehandeling is een solide konstruktie en een hoge slijtvastheid verkregen.
Als een voorbeeld van wat mogelijk
is wees hij op de ontwikkeling van
het mesten van wolvee in Spanje. In
een periode van tien jaar tijds zijn de
Amerikanen erin geslaagd een markt
voor voergranen op te bouwen in dat
land van momenteel vijf miljoen
bushel.
Voorts wees hij op China, waar deze
dagen de ingebruikneming plaats
vond van een proto-type veevoederfa
briek, waarbij men rekent op een fol-
low-up van 300 tot 400 nieuw te bou
wen voederfabrieken in de komende
jaren. Deze ontwikkeling opent de
mogelijkheid om te komen tot een
export van 10 miljoen ton tegen 1990.
Sovjet-Unie
De Sovjet-Unie heeft grootse plan
nen tot opvoering van de (voer)g-
raanproduktie vooral ook ten be
hoeve van de veehouderijsektor.
Deze plannen omvatten het verleg
gen van rivierbeddingen etc. Indien
alles volgens plan zou verlopen dan
zou de Sovjet-Unie als belangrijke
buitenlandse afnemer snel kunnen
afvallen. In de Sovjet-Unie en ook
elders rekent men er evenwel op dat
deze nog voor jaren voor een be
langrijk deel van de behoefte aan
(voer)granen op import aangewezen
zal blijven.
Voor een goede werking dienen
koolzure kalkmeststoffen voldoende
droog en Fijn te zijn. Een regelmatige
verdeling en intensieve vermenging
met de grond is dan mogelijk.
Op deze manier worden de kleine
deeltjes kalk snel omgezet waardoor
de pH van de bodem voor het te
verbouwen gewas op de juiste tijd op
ideale hoogte is.
2 september 1983