Dwaallichtjes s> Het land heeft dorst! zegge en schrijve zuidelijke landbouw maatschappij Lagere ha-opbrengsten in de akkerbouw Ooipremie Eigen vervoer z. .m VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1983 68e JAARGANG NO. 3696 land- en tuinbouwblad Twee zomers achter elkaar is de land- en tuinbouw gekonfronteerd met een groot tekort aan neerslag en dat onderstreept nog eens het grote belang van te kunnen beschikken over zoet water voor de beregening. Helaas beschikt de Zeeuwse boer niet over zoet water waardoor er een belangrijke oogstderving optreedt. Maar in Noord-Brabant waar zoet water in principe overal verkrijgbaar is, belet een te grote versnippering van de percelen de aanschaf van een beregeningsinstallatie nogal eens. En dat is aan de grasgroei ook te zien; waar beregend wordt is het gras groen en redelijk van lengte waar dat niet het geval is, is van grasgroei geen sprake en ligt de grasmat er dor bij. Ook de mais groei heeft te lijden van de droogte. Meer hierover op pagina 13. Deze week zijn 40 E.E. G.-ministers bij elkaar gekomen met de bedoeling om nog voor het eind van dit jaar een plan uit te werken dat er in voorziet dat de landbouwuit gaven in de E.E.G. onder kontrole worden gebracht. Het Landbouwschap heeft becijferd dat de Nederlandse boer rekening moet houden met een inkomensdaling tot maar liefst 25 procentdat voorts de werkgelegenheid met zo'n 50 duizend arbeidsplaatsen zal verminderen en tenslotte dat de Staat rekening moet houden met een derving van enkele honderden miljoenen guldens aan belasting op jaarbasis. Ik neem aan dat premier Lubbers met deze ge gevens geen rekening heeft gehouden toen hij deze week "optimistisch" verklaarde dat de werkeloosheid volgend jaar de 1 miljoen misschien wel niet zal overschrijden! Zeker zal hij daarbij ook geen rekening hebben gehouden met de toenemende verborgen werkeloosheid in de tand en tuinbouw. Niettemin wordt er dan wel over lichtpuntjes voor onze ekonomie gepraat. Ik noem dat dwaallichtjes. Maar dit alles terzijde. Het gaat er nu vooral om konstruktieve oplossingen te bedenken voor de europese landbouwproblemen. Een straf op goed boeren reken ik daar bepaald niet toe. Om 't europese landbouwbeleid overeind te houden is het van het grootste belang dat eventuele maatregelen gelden voor Zuidwesten beter dan 't Noorden De ha-opbrengsten van de wintergranen zijn dit jaar naar schatting 500 tot 600 kg lager dan de hoge opbrengsten van vorig jaar. Toen was de gemiddelde opbrengst van wintertarwe 7600 kg en van wintergerst 5700 kg. De oogst- resultaten van de zomergewassen zijn gemiddeld 500 tot 10(H) kg per ha lager dan vorig jaar. De opbrengsten van alle gewassen geven een grote variatie te zien. Zo zijn bij de wintertarwe opbrengsten gekonstateerd van 5 tot 8.5 ton per ha. van gerst opbrengsten van 4 tot 8 ton per ha in het zuidwesten en van 2 tot 6 ton in het noorden. De dorsresultaten van peulvruchten en zaden zijn ge middeld ook enkele honderden kg per ha lager dan vorig jaar. De indruk bestaat dat in het zuidwesten de oogstre- sultaten over het algemeen beter zijn dan in het noorden. Het Produktschap voor Granen. Zaden en Peulvruchten konkludeert dat over het geheel genomen de resultaten niet onbevredigend zijn. in aanmerking genomen de slechte weersomstandigheden in het voorjaar, waardoor ook de ziektebestrijding werd bemoeilijkt, terwijl boven dien door de hoge temperaturen de granen snel zijn af- gerijpt. Van gebied tot gebied zijn er aanzienlijke ver schillen. zelfs van bedrijf tot bedrijf. Door het goede weer konden granen met een laag vochtgehalte worden geoogst. Gemiddeld zal het vocht gehalte 16 tot \1% hebben bedragen. Goede kwaliteit Over het algemeen is de kwaliteit van de geoogste pro- dukten goed. Door de snelle afrijping laat de korrelont wikkeling wel iets te wensen over en zijn de hl-gewichten lager dan vorig jaar. vdW. de hele E. E. G. en niet slechts voor één of meer landen en/of afzonderlijke groepen van boeren. De oplossing moet uitsluitend gezocht worden vanuit een europese benadering en niet vanuit welke nationalistische denk wijze dan ook. Mijn suggestie is dat de kosten van een eventuele overproduktie in de E.E.G. (achteraf) met de lidstaten worden afgerekend in verhouding tot hun aan deel in de totale E.E.G.-produktie van het betreffende produkt. Konkreet: stel dat er van een bepaald produkt een overproduktie is en dat het 1 miljard kost om deze overproduktie te dumpen op de wereldmarkt. Het neder- landse aandeel in de totale E.E.G.-produktie van dit be paalde produkt is bijv. 10% en het franse aandeel 25% etc. Nederland krijgt dan dus van Brussel een rekening van 100 miljoen en Frankrijk één van 250 miljoen. Wanneer het aandeel in de totale produktie hoger wordt, wordt ook de rekening hoger en omgekeerd. Zo zal Nederland nooit een wijnrekening kunnen krijgen, omdat hier nu eenmaal geen wijn wordt geproduceerd en het nederIand se aandeel in de totale produktie dus nul is. Hoe de rekening per land uiteindelijk wordt betaald is een zaak van de betreffende lidstaat. Via dit systeem kunnen de uitgangspunten van de E. E. G. volledig overeind blijven en wordt de rekening eerlijk verdeeld. Het is maar een suggestie die ik overigens graag voor beter geef. Steeds meer akkerbouwers zien er brood in om min of meer als neventak schapen te gaan houden. Bij de be slissing om schapen te gaan houden speelt de werking van de europese schapenregeling een belangrijke rol, omdat via deze regeling een aantal inkomensondersteu nende maatregelen zijn vastgelegd. Een daarvan is de ooipremie. Over de hoogte van de ooipremie is (met na me ook vanuit de Z.L.M.) nogal wat onrust ontstaan. Er was nl. gerekend op zo'n 109 gulden per ooi, terwijl de europese kommissie maar krap 37 gulden uitbetaalt. Via het Landbouwschap is nu gebleken dat ons Ministerie van Landbouw onjuiste verwachtingen heeft gewekt en of een onzorgvuldig beleid heeft gevoerd, waarvan de schapenhouders de dupe zijn geworden. Het Landbouw schap ziet daarom ook geen kans om een hogere premie te berekenen dan 50 gulden per ooi, maar dat is toch nog altijd meer dan de 37 gulden van de europese kom missie. Dat geld moet er volgens mij dus ook komen en de minister moet daar voor zorgen. En volgend jaar graag de volle mep. De praktijk is enorm geschrokken van de berichtgeving in het Z.L.M.-blad van 1 9 augustus j.l. over het eigen ver voer van landbouwprodukten. Tientallen leden hebben ons gebeld met de vraag hoe het nu precies zit. Vooral met betrekking tot burenhulp en samenwerkingsverban den c.q. kombinaties zijn er veel vraagtekens. Kernpunt bij deze kwestie is de vraag of het vervoer plaats vindt direkt vanaf het land of vanuit opslag in bijvoor beeld de schuur. Voorzover ik de situatie kan overzien is er geen enkel probleem bij vervoer vanaf het land naar de plaats van opslag, behalve dan dat loonwerkers dienen te beschikken over een inschrijving voor eigen vervoer. Wel zijn er problemen als de betreffende produkten vanuit de opslag worden getransporteerd. Zoals ik het zie is in dat geval ook boerenhulp of transport in kombinatie- en sa menwerkingsverband verboden. Dat is natuurlijk een bespottelijke situatie die zo spoedig mogelijk recht moet worden getrokken. Ik kan me ook niet voorstellen dat dit de bedoeling van de regeling is omdat daarmee een van oudsher bestaande praktijk onmogelijk wordt gemaakt. In ieder geval is het de taak van onze organisatie er alles aan te doen om er voor te zorgen dat de boerenpraktijk ongestoord kan worden voortgezet. Oggel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 1