Voedingswaarde en opbrengst mais
lijden onder aanhoudende droogte
Beregening bewijst nu zijn grote waarde
Langste grote verkeersweg van Tilburg naar Eindhoven staan
percelen mais die net de helft van de lengte hebben die voor deze
tijd van het jaar normaal is. Hele stukken zijn bruin gekleurd en de
kolfzetting is maar matig. Ook een aantal van onze spreekwoor
delijke groene weiden is verbleekt. De lange droge zomer legt dit
jaar wel een zware claim op de ruwvoedervoorziening van onze
veehouders. Er zal door velen stro en brok moeten worden bijge-
kocht vooral daar waar niet of onvoldoende kon worden beregend.
Samen met de extra kosten die gemaakt moeten worden om de
grasgroei door middel van beregening nog zo goed mogelijk op
gang te houden, betekent dit een niet geringe verhoging van de
kosten. Veehouders zullen er ook toe overgaan oudere dieren
eerder op te ruimen waardoor de vleesprijzen onder druk komen.
De melkstroom wordt de komende winter waarschijnlijk mede als
gevolg hiervan minder groot.
Vader en soon Vink, melkveehou
ders in het buurtschapje Olen, een
tiental kilometers ten noorden
van Eindhoven, kampen ook al
weken met een neerslagtekort.
Een enkele onweersbui kon geen
zode(n) aan de dijk zetten. Hun
bedrijf is evenwel op beregening
ingericht. Ze hebben - althans di-
rekt - geen problemen met de
maisgroei om de eenvoudige re
den, dat ze dit gewas niet verbou
wen. Ieder jaar nog hebben ze
mais (bij)gekocht van de voer-
bank. Van 't jaar ook weer zo'n 10
ha.
Verspreide ligging
In het gebied rond Eindhoven
kan naar een voorzichtige schat
ting van de heer Vink sr. maar
zo'n 20% van de veehouders ge
bruik maken van een berege
ningsinstallatie. Bij hen is de
aanschaf rendabel maar bij de
meeste kollega's is dat niet het
geval, vanwege de veel te ver
spreide ligging van de percelen.
De Olense veehouder verkeert
wat dat betreft in een gelukkige
omstandigheid een groot deel van
zij ngraslandpercelen dicht bij de
deur te hebben. Liefst 14 van de
in totaal 21 ha die het bedrijf
groot is ligt aaneengesloten bij de
bedrijfsgebouwen, zodat berege
ning goed mogelijk is.
Vrijwillige kavelruil
Vink sr.: "We wonen hier pas
sinds 1970 en toen we hier kwa
men was het voor een boer ei
genlijk een onwerkbare situatie:
de eigendomsrechten van de ver
schillende percelen lagen hier als
een kluwen door elkaar en we
moesten 's ochtends en 's avonds
steeds met de koeien over eikaars
erven en dat was veel te tijdro
vend en te kostbaar. Na veel pra
ten. vergaderen, cijferen en over
tuigingskracht heb ik de boeren
hier toch zover gekregen dat ze
akkoord gingen met een vrijwilli
ge kavelruil. Dat bleek al vele
malen eerder aan de orde te zijn
geweest maar steeds zonder suk-
ses. Waarschijnlijk dat het nu wel
lukte, omdat ik hier vreemd was,
met niemand iets had en mis
schien ging het ook wel omdat ze
de nieuwe buurman hun beste
gezicht es wilden laten zien. Hoe
het ook zij, het lukte". Na de
vrijwillige kavelruil kon de fami
lie Vink zich eigenaar noemen
van de 14 ha aaneengesloten
grasland ter weerszijden van een
niet verhard pad achter de boer
derij. De overige 7 ha ligt op een
afstand van 2 km van het bedrijf
en deze graslanden worden vaak
door het jongvee en de droog
staande koeien begraasd. Laatst
genoemde weiden zien er nu ver
droogd en schraal uit en te grazen
valt er vrijwel niets.
Ligboxenstal
Nadat de affaire met de kavelruil
met sukses was afgesloten kon
Vink zich met alle enerige op de
verdere uitbouw van het bedrijf
richten samen met zijn pas afge
studeerde zoon Albert. De vee
stapel omvatte direkt na de ver
huizing nog slechts zo'n 30 die
ren, maar samen hebben ze kans
gezien deze uit te breiden tot
momenteel ca. 75 melkkoeien
(MRU) en enige tientallen stuks
jongvee. De bouw van een lig
boxenstal in 1974 is natuurlijk
- een belangrijke stimulans ge
weest en heeft flinke vaart in de
ontwikkeling van het bedrijf ge
bracht.
De heren Vink realiseerden zich
evenwel goed dat een veestapel
van die omvang in relatie tot de
grootte van het bedrijf wat de voc-
dervoorziening betreft wel kwets
baar was. Die wetenschap deed
hen in 1976 besluiten zich maar
een beregeningsinstallatie aan te
schaffen, een beslissing waarvan
ze nooit spijt hebben gehad.
A Ibert Vink bij de veestapel.
Grondwater
Langs het zandpad achter de
boerderij werd een buizensy
steem aangelegd met verscheidene
aftappunten zodat de berege
ningsinstallatie op de 14 ha overal
zijn kostbaar vocht neer kan laten
vallen. Het grondwater - "over
oppervlaktewater hebben we hier
niet de beschikking" - wordt
een snede met een matige tot
slechte voederwaarde.
De volgende snede kwam te laat
op gang. Daar komt dan nu nog
bij, dat door de droogte de gras-
groei nu al enige weken stagneert
op plaatsen waar niet beregend
kan worden.
Albert Vink: "We hebben zo'n
droge periode achter de rug dat
J-::::-
- -f
Sommige boeren voeren stro bij.
elektrisch opgepompt tot wel 30 a
40 meter uit de grond. "Het is ei
genlijk te ijzerhoudend en te
koud maar het is natuurlijk altijd
beter dan helemaal geen water. U
begrijpt dat we achteraf reuzeblij
zijn dat die kavelruil indertijd is
gelukt, want daardoor hebben we
een zeer profijtelijke investering
kunnen doer>,"aldus de Brabant
se melkveehouder.
we nu al meer beregend hebben
dan in het droge jaar 1976. Nor
maal beregenen we 2 a 3 keer in
een groeiseizoen, maar we zijn de
percelen nu al 5 a 6 keer langs
geweest en het ziet er niet naar uit
dat het daar bij blijft".
"Magere mais"
Hoewel de familie Vink geen
mais teelt kunnen ze er niet zon
der en zal ook dit jaar een beroep
worden gedaan op de Brabantse
voerbank. Vink sr. verwacht dat
de mais van "magere kwaliteit"
zal zijn dit jaar. "Voorzover ik
heb kunnen bekijken zo rondom
hier, zijn er maar enkele percelen
waarvan gezegd kan worden, dat
ze goed zijn. Aan de meeste per
celen mankeert wel wat. De
lengte van het stro gaat vaak nog
wel maar de kolf komt slecht tot
ontwikkeling en de kolf omvat
toch meer dan de helft van de
voedingswaarde van mais. Straks
wordt het, vrees ik, nog dringen
om die "magere" mais. Daarbij is
het nog maar afwachten in hoe
verre de voedingswaarde van het
stro de achterblijvende voedings
waarde van de kolf weet te kom-
penseren".
Een ritje door de omgeving leert
dat de mais het op de oudere
gronden nog het beste doet. Op de
jonge zandgronden met een dunne
bouwvoor lijdt ze het meest en ziet
ze er op plaatsen verdord en ver
pieterd uit. "Ik zou blij zijn, zo
meent Vink sr., als de maisoogst
hier van 't jaar zo'n driekwart op
brengt van het gemiddelde in de
afgelopen jaren. Ruwvoer kan wel
es duur worden...."
J. Wierenga
Aanslag
Toch heeft ook op het bedrijf van
vader en zoon Vink de kunstma
tige beregening de groei van
ruwvoer d.m.v. natuurlijke neer
slag niet geheel kunnen kompen-
seren. Een eerste aanslag op de
voorraad mais vond dit voorjaar
al plaats, omdat het jongvee door
de aanhoudende neerslag niet
naar buiten kon. De voorraad
oude wintervoer is daardoor nu
kleiner dan gepland. Daar kwam
bij dat het gras in die natte perio
de wel groeide maar niet kon
worden gemaaid. Toen het dan
eindelijk wel zo ver was kwam er
Een werktuig waar de boer niet zonder kan; een beregeningsinstallatie.
A Ibert Vink laat zien dat de mais die hier nog niet eens manshoog is, al verdort en zeer schraal is.
2 september 1983
13