Het opstallen van de kalveren
Veehouderij
In september is de grasgroei vaak nog redelijk goed. Wel is het gehalte
aan droge stof in het gras wat lager. Als het nagras opraakt, dienen de
kalveren op stal gezet te worden. Het is belangrijk te letten op long-
wormaandoening. Op bedrijven waar deze besmetting bij de kalveren
voorkomt' is het nodig dat de dieren direkt worden opgestald en dat de
dierenarts geraadpleegd wordt. Longworminfekties kunnen de groei en
de ontwikkeling van de dieren sterk remmen, waardoor ze pas op latere
leeftijd het gewicht van 300 kg bereiken en dus later geïnsemineerd
kunnen worden. Het is raadzaam extra aandacht aan de voeding te
besteden.
Op de meeste bedrijven is er wel ge
legenheid om wat vers nagras, wat
goed hooi of ander ruwvoer te ver
strekken. Afhankelijk van leeftijd,
groei en konditie kan er 1 a 2 kg
krachtvoer per dier per dag nodig
zijn. Een goede verzorging, goede
hygiëne en een frisse goed geventi
leerde huisvesting voor de kalveren
zullen de gezondheid en de ontwik
keling van de dieren bevorderen.
Bijvoeding van het melkvee
Het droge stofgehalte van het gras is
in het najaar dus lager dan in de zo
mer. Dit heeft tot gevolg dat de koe
bij de opname van een zelfde hoe
veelheid gras in het najaar minder
droge stof opneemt. Daarbij komt
dat de dagen korter worden en het
gras langer nat zal blijven, waardoor
de koeien minder gras kunnen op
nemen. Dit geldt nog sterker onder
natte weersomstandigheden en met
een mindere kwaliteit van het gras.
De kwaliteit en de smakelijkheid van
het gras worden bepaald door de
grassamenstelling, het graslandge
bruik en de weersomstandigheden.
De kans is dus groot dat een koe on
voldoende droge stof zal opnemen.
Onder goede omstandigheden kan
uit goed gras in de loop van septem
ber nog ongeveer 17-18 kg melk
worden geproduceerd bij onbeperkt
weiden. Bij beperkt weiden (8 uren
per dag) en zomerstalvoedering kan
nog- 14-15 kg melk geproduceerd
worden uit gras. Vaarzen geven 4
kg melk minder uit gras dan koeien.
Het dalen van de standaardkoepro-
duktie in deze tijd is een veel voor
komend verschijnsel. Dit kan wor
den ondervangen door het aanpas
sen van de krachtvoergift en het bij
voeren van prima ruwvoer. Het bij te
voeren ruwvoer kan het best gegeven
worden in de vorm van goede voor-
droogkuil. hooi of snijmais. Een
goede struktuurvoorziening is daar
bij van belang met name voor het
vetgehalte van de melk. Struktuur-
arm zijn bietekoppen en -blad. pers-
pulp. droge en krachtvoer. Als
deze produkten worden gevoerd, is
aanvulling van ruwvoer met veel
struktuurwaarde als voordroogkuil,
hooi en stro nodig. Stro is voor
hoogproduktieve koeien minder ge
schikt omdat de voederwaarde te
laag is.
Afhankelijk van de kwaliteit en het
aanbod van gras zal voor een goede
melkproduktie de krachtvoergift
moeten worden aangepast. In de
loop van september zal het rantsoen
met ongeveer 1 Zi kg krachtvoer
moeten worden verhoogd. Een goe
de indikatie omtrent de produktie is
de standaardkoeproduktie, die
rechtsonder op het uitslagformulier
van de melkkontrole te vinden is.
Blijkt de laatste uitslag nogal wat af
te wijken van de voorgaande perio
des. dan zit er iets mis. Een gelijk
matig verloop is het meest gunstig.
Bietekoppen en -blad inkuilen of vers
voeren
Op verschillende bedrijven worden
nog bietekoppen gevoerd. Met dit
produkt moet erop toegezien worden
dat de dieren een goed en evenwich
tig rantsoen krijgen.
Aan melkvee wordt een maximale
gift van 30 kg verse bietekoppen
geadviseerd. Hiermede wordt dan
bijna 5 kg droge stof. 4200 VEM en
550 gram vre gegeven. De voeder-
waarde per kg droge stof is 840 VEM.
Dit is lager dan van najaarsgras.
Bietekoppen en -blad hebben in
vloed op de geur van melk, daarom
worden de-ze na het melken gevoe
derd. Verder is het van belang dat het
produkt schoon verstrekt wordt.
Door verontreiniging met grond
daalt de voederwaarde sterk. Een
gedeelte van het rantsoen moet uit
voedermiddelen bestaan met een
hoge struktuurwaarde (hooi. stro.
voordroog e.d.).
Als aandacht besteed wordt aan het
goed afstellen van de rooimachine
bij de oogst van suikerbieten, dan
heeft U de mogelijkheid om het bie
teblad rechtstreeks op de wagen op te
vangen en direkt zuiver in te kuilen.
Als u de kuil goed afwerkt kan een
goed produkt worden gewonnen met
een redelijké voederwaarde. Voor
droogstaande koeien en pinken is het
een geschikt onderhoudsvoer. Voor
melkkoeien die" behoorlijk melk
produceren is het voer minder ge
schikt. De voederwaarde per kg dro
ge stof is 600 VEM en ligt aanmer
kelijk lager dan bij snijmais. pulp.
aardappelen e.d. bietekoppen en
-blad dus oordeelkundig voeren.
Inkuilen najaarsgras
Als de mogelijkheid aanwezig is om
voor te drogen, is het winnen van
voordroogkuil te prefereren boven
min of meer vers inkuilen. De kon-
servering zal beter slagen als het
droge stofgehalte voldoende hoog is.
Bij 35% droge stof is er sprake van
voordroogkuil en hoeft geen zout te
worden toegevoegd. De toe te voe
gen hoeveelheid landbouwzout va
rieert ook nog naar de wijze van toe
voeging. Dit vindt u in de volgende
tabel:
het plastik tegen windschade be
schermen. Ook kan één PE-zeil met
een beschermzeil worden gebruikt.
Gebruik plastik met KOMO-keur.
Dit is wel iets duurder maar geeft
meer zekerheid ten aanzien van de
kwaliteit van het plastik.
Het goed luchtdicht afsluiten van de
kuil (ook zijkanten) is zeer belang
rijk. Het regelmatig kontroleren op
beschadiging door wind en onge
dierte is gewenst om de kwaliteit van
het ruwvoer te behouden.
De hoeveelheden droge stof in en
kele ruwvoeders zijn per m3:
- voordroogkuil (met gronddek)
180 kg ds
- snijmaiskuil (met gronddek) 170
kg ds
- weihooi (bezakt) 90 kg ds
Als zwaar is aangereden ofwel gro
tere hoogten worden aangehouden
kan 10-20 kg ds per m3 meer worden
gerekend. Bij geringe hoogte en zon-
De snijmaiskuil moet goed worden vast gereden
Gewasonderzoek
Het is niet alleen belangrijk te weten
wat voor voer de dieren krijgen maar
ook om de voederwaarde te weten.
Dit geldt dit jaar in het bijzonder
omdat de kwaliteit van de voorjaars-
kuilen sterk uiteenloopt. Het is
noodzakelijk om van de eerste kuilen
te weten wat er in zit bij de aanvang
van de stalperiode. Als u nog niet hebt
laten bemonsteren dan kan dit alsnog
gebeuren voor gewasonderzoek bij
wijze van toevoegen
op de kuil
over de wiers
over geschud gras
18-20% ds
vers gras
3%
4%
6%
20-25% ds
ongekneusd
2%
3%
4%
20-25% ds
gekneusd
1 'A 9c
29c
3 9c
25-25% ds
gehakseld
1%
I 'A%
29c
Het is raadzaam de kuilhoop goed af
te werken en luchtdicht af te sluiten.
Gewenst is om de kuil met een laagje
grond te bedekken.
Inkuilen van snijmais
De oogst van mais geschiedt het be
ste bij het stadium waarbij de korrel
hard deegrijp is. Dit is zover als bij
het indrukken van de onderste kor
rels van de kolf met de nagel er vrij
wel geen vocht meer vrijkomt. De
netto-opbrengst aan droge stof en
voederwaarde is dan per ha het
hoogst. De beste haksellengte is 0.6-1
cm. Langer hakselen geeft meer kans
op broei en meer kuilverliezen.
Korter hakselen dan 0.6 cm verlaagt
de kapaciteit van de hakselaar en
kan de struktuurwaarde van het
produkt verlagen. Voor een goede
konservering is extra kort hakselen
niet nodig. Wel moet erop gelet
worden dat de korrels goed bescha
digd worden bij het hakselen. De
mesjes van de maishakselaar moeten
scherp zijn om goed te kunnen wer
ken. De stoppel moet zo kort moge
lijk zijn zonder dat grond meegeno
men wordt. Elke 10 cm stoppellengte
meer laten staan betekent 59c op
brengstderving.
De kuil moet goed worden aangere
den zodat er zo weinig mogelijk lucht
in de kuil kan blijven. De kuilbreedte
dient zodanig te zijn dat er in de
winter minimaal 2 meter per week
vervoerd wordt. Dit geldt wanneer
geen gronddek toegepast wordt.
Wordt er minder voeder uitgehaald
of als onvoldoende is aangereden
dan zal er meer broei optreden en de
verliezen zullen toenemen.
Gebruik een PE-zeil van 0.15 mm
dikte voor het afdekken met hierop
10-15 cm grond of twee PE-zeilen.
waarbij autobanden of Treviraband
het Bedrijfslaboratorium voor
Grond- en Gewasonderzoek te Oos
terbeek.
Nagaan van hoeveelheid ruwvoer
Bij een goede bedrijfsplanning hoort
een goed overzicht van de voorraad
der gronddek bevatten de kuilen
10-20 kg ds per m3 minder.
De hooivoorraad wordt bepaald aan
de hand van de stapelhoogte en is
vaak gemakkelijk te berekenen om
dat het vloeroppervlak bekend is.
Bij de kuilen is de voorraad voer wat
moeilijker te berekenen vanwege de
kuilvormen. Zeer belangrijk zijn de
hoogte en breedte goed vast te stellen
omdat bij grote lengte de fout groot
is als niet goed gemeten wordt. Door
hoogte, breedte en lengte te verme
nigvuldigen hebben we de inhoud in
m3.
Veronderstel dat we een voordroog
kuil 180 kg ds/ m3) hebben die ge
middeld 8 m breed. 1.75 m hoog en
30 m lang is. dan is de inhoud 8 x 1.75
x 30 420 m3. Deze kuil bevat dan
420 x 180 75.600 kg ds.
Als er per gve 1700 kg ds nodig is dan
kunnen er 75.600 1700 44 gve
gedurende de winter gevoerd wor-
ruwvoer. Het is belangrijk om te we
ten of de wintervoorraad (eventueel
reserve voor de zomerperiode) vol
doende is. Per gve (grootvee-een
heid) is er in de winterperiode onge
veer 9 kg droge stof ruwvoer per dag
nodig ofwel voor het winterseizoen
1700 kg ds. Als gve kan worden
aangehouden:
een koe 1 gve
een pink 0.7 gve
een kalf 0.3 gve
Vooral dit jaar is het van groot belang, om de voorraad ruwvoer en de kwaliteit
daarvan nauwkeurig vast te stellen
den. Zijn er b.v. 77 gve op het bedrijf
dan is nog voor 33 gve ofwel 33 x
1700 56.100 kg ds nodig. Dit is 5
ha snijmais.
Wordt erop het eigen bedrijf b.v. 3
ha snijmais geteeld dan dient er nog
I '/2 ha mais of vervangend voer te
worden aangekocht om voldoende
ruwvoer te hebben voor de winter
periode.
Prijsvergelijking veevoeders
Door de zware veebezettingen en de
minder goede opbrengsten is het op
verschillende bedrijven nodig om
ruwvoer bij te kopen. Voor de vee
houder is het belangrijker te praten
over voederwaardeprijs die het ren
dement van het voer bepaalt. De voe-
derwaardeprijzen worden door het
Centraal Veevoederbureau te Lelys
tad berekend. In de vakbladen staan
dan ook geregeld artikelen over
prijsvergelijkingen naar de voeder
waarde van diverse produkten. De
voederwaardeprijs van een produkt is
afhankelijk van de voederwaarde.,de
bewarings- en voederverliezen, de
prijs per kVEM en de eiwittoeslag.
Tevens spelen de benodigde arbeid
van opslag, transport en voederen
alsmede de kosten voor opslag een rol
bij de beslissing over de aankoop.
Drainage van grasland
De zorg voor een goede ontwatering
is een belangrijk deel van de be
drijfsvoering. In het algemeen wordt
nog te weinig aandacht besteed aan
de drainage van het grasland. Mo
menteel is het een geschikte tijd om
de ontwatering van uw grasland goed
in orde te brengen. Het aanleggen
van een drainage vraagt natuurlijk
een investering. De voordelen zijn
vaak een veelvoud van de jaarkosten.
We krijgen dan een hoger rendement
van de graslandexploitatie.
Herinzaai van grasland
Op verschillende bedrijven is de her-
inzaai uitgesteld in verband met het
droge weer. September is meestal
een maand met voldoende regen en
temperatuur om graslandvernieu
wing goed te laten slagen. Tot eind
september kan nog herinzaai van
grasland plaatsvinden. Ga daarom
nu na of er nog percelen opnieuw
ingezaaid moeten worden. Bekijk
kritisch want het is een dure aange
legenheid. Herinzaai is verantwoord
wanneer er meer dan 10% kweek
voorkomt "of wanneer het grasbe
stand minder dan 30% Engels raai-
gras bevat. Neem zo mogelijk de
oorzaken weg van een slecht grasbe
stand. Dat betekent dat in veel ge
vallen een kweekbestrijding toege
past moet worden. Besteed ook aan
dacht aan ontwatering, drainage en
egalisatie.
Om een snelle opkomst te krijgen is
een goede zaaibedbereiding van be
lang. Dé grond moet na het ploegen
voldoende aangedrukt worden. De
vorenpakker leent zich hiervoor uit
stekend. Het zaaibed moet voldoen
de fijn zijn en niet dieper dan 3 cm
worden losgemaakt. De pijpenzaai-
machine leent zich goed om graszaad
te zaaien. Kies een enkelvoudig
graszaadmengsel BG 3 of BG 4 en als
U klaver wilt BG I of BG2. Wat met
andere mengsels extra gezaaid wordt
vindt u niet of nauwelijks meer terug.
Neem een oranjebandmengsel. dit
bevat rassen die in de Rassenlijst
staan. Het is nuttig om eens te bekij
ken welke rassen in het mengsel ver
werkt zijn en welke eigenschappen ze
hebben. De Rassenlijst biedt hier
voor belangrijke informatie. Op de
label moet "Waardering I" staan,
hetgeen betekent dat het mengsel vrij
van kweek en duist is.
Nieuw ingezaaid grasland verdient
een goede verzorging. Dit betekent
dat in veel gevallen een onkruidbe-
strijding moet plaatsvinden.
Voor de groei van jong gras is stikstof
belangrijk. Wanneer het grasland in
het najaar niet meer gebruikt wordt,
is een gift van 25-45 kg N voldoende,
afhankelijk van de drijfmestgift.
Bij herinzaai is grondonderzoek ge
wenst. Bemesting met andere mest
stoffen dient hierop gebaseerd te
worden.
De bedrijfsvoorlichters,
ing. H.C.A. Rijk,
J.M.J. van Aerts.
2 september 1 983
11