Het kleinere akkerbouwbedrijf Aan de vooravond van het rooien Engeland importeert steeds meer aardappelen ingezonden Ing. P.A. den Hollander In november 1981 verscheen er een rapport genaamd: "De 15 tot 30 ha akkerbouwbedrijven in het Zuidwestelijk zeekleigebied". Dit rapport is een uitgave van het "Interprovinciaal Overlegorgaan voor de Akker- bouwaangelegenheden in het Zuidwesten", kortweg ook IOAZ ge noemd. Het rapport is tot stand gekomen door een werkgroep "Infra- struktuur" en bevat een analyse van een aantal aspekten van het klei nere akkerbouwbedrijf van 15-30 ha. In 1980 waren dat in het zuidwes ten ca. 1340 bedrijven. Er is in het rapport veel aandacht besteed aan de regionale verschillen van de problemen. Intensivering met grove tuinbouwgewassen kan in bepaalde gevallen tot inko mensverbetering leiden. Hier wordt machinaal spruitkool geplant In 1982 werd door de 3 Provinciale Raden voor de Bedrijfsontwikkeling besloten voorlichtingsaktiviteiten te ontwikkelen. Dit zou plaats hebben door de beide voorlichtingsdiensten (de Rijkslandbouwvoorlichtings- dienst en de Sociaal-ekonomische voorlichtingsdienst) in nauwe sa menwerking met de standsorganisa ties. Medio september 1982 werd het programma nader uitgewerkt en volgde een voorlichtingsaktie in het zuidwesten. De gegevens in het rap port vormden de basis voor de voor lichtingsaktiviteiten. Ook in West- Brabant vond deze voorlichtingsak tie plaats. Wat in West-Brabant gebeurde Na vooroverleg met de betrokken S.E.V.-voorlichters, werden in het Konsulentschap 5 groepen gevormd, nl. te Hank/Dussen. Zevenberg- schenhoek, Oud-Gastel/Fijnaart, Steenbergen en Woensdrecht/Os- sendrecht. In het betrokken gebied werden ook de vertegenwoordigers van de standsorganisaties gevraagd mee te werken aan de opzet van de groepen en het leiding geven aan de gespreksbijeenkomsten. Het doel van de bijeenkomsten was het geza menlijk spreken over de problemen van het kleinere akkerbouwbedrijf, zich te beraden op mogelijke oplos singen en het gezamenlijk bespreken van bedrijfsaanpassingen. Er werden 368 bedrijven uitgenodigd voor de gespreksbijeenkomsten. Be halve over doel en opzet werd op de eerste bijeenkomst gesproken over de problemen die volgens het eerder genoemde rapport op de bedrijven lagen. Als problemen werden onder meer genoemd: een te extensief bouwplan voor arbeidsbenutting en inkomen, lagere opbrengsten van aardappelen, suikerbieten en tarwe dan op de grotere bedrijven, het vaak ontbreken van opslagruimte, hoge bewerkingskosten, grotere afhanke lijkheid van de loonwerker, minder goede opleiding. Per gebied waren echter verschillen. Een inventarisatie onder de aanwe zigen gaf inzicht waarover men meer informatie wilde hebben. Wat werd er besproken? Per groep waren Wel wat verschillen waafover op de bijeenkomsten werd gesproken, doch in grote lijnen kwam het op hetzelfde neer. Door de bedrijfsvoorlichters van verschillen de konsulentschappen werden ge sprekken ingeleid over o.a.: intensi- i veringsmogelijkheden van het bouwplan met witlofteelt en trek, bloemkool, spruitkool en .andere groentegewassen, bedrijfsekonomi- sche aspekten van het akkerbouw bedrijf, het gemengde bedrijf.melk- veehouderij 'en stierenmesterij, m.estvarkens en fokzeugen, eigen mechanisatie en samenwerking. Door de S.E.V. werden onderwerpen behandeld over bedrijfsopvolging en bedrijfsovername, beloning mee werkende kinderen, maatschap va der/zoon, fiskale zaken en sociaal- ekonomische problemen. Per groep werden hiervoor 3 tot 6 bijeenkomsten belegd, die door on geveer 112 bedrijven 30%) wer den bezocht. Door twee groepen werden nog kleine exkursi.es georga niseerd naar bedrijven met takken waarvoor belangstelling bestond. Wat was het resultaat? Met 112 bedrijven konden op één of meer bijeenkomsten gesprekken worden gevoerd over de verschillen de problemen. Behalve door de be- drijfshoofdeih werden de bijeenkom sten bezocht door 21 dames en 42 jongeren. Toch werden 256 uitgeno digde bedrijven niet bereikt, waarbij de indruk leefde dat deze gesprekken voor de thuisblijvers mogelijk harder nodig zouden zijn. De meeste, groepen konden weinig konkrete resultaten melden, omdat de meeste aanwezige bedrijven reeds waren aangepast en in elk geval re gelmatig kontakt hadden met de be- drijfsvoorlichter. Voorlopig kan als resultaat worden gezien dat 14 bedrijven gerichte be langstelling hadden voor aanpassin gen naar melkvee, vleesvee, verede ling en groentegewassen waaronder witl'oftrek. C.A.R. Zevenbergen Bedrijfshygiêne in de pootaardappelteelt blijft ran het allergrootste belang. Bij de veldkeuring zijn weer veel teleurstellingen geïnkasseerd. De kommissie bedrijfshygiêne heeft vastgesteld dat de rooimachine de grootste bron van alle kwaad is, vooral t.o.v. het overbrengen van bakterieziekten. Wellicht de moeite waard zo aan de vooravond van het rooien daar nog eens extra bij stil te staan. De veldkeuring Het uitgangsmateriaal, dat we voor oogst 1983 gebruikt hebben was in het algemeen erg gezond, zeggen we steeds tegen elkaar. We bedoelen dan dat er weinig virusziekten zoals bont en bladrol voorkwamen. En dat paste ons dit wonderlijke groeisei zoen bijzonder goed, waardoor het gewas nog tot een redelijk goed einde gebracht zal kunnen worden. Maar dan vergeten we zo gauw de grote bedreiging van de bakterie ziekten zoals zwartbenigheid en stengelnatrot. De normen bij de veldkeuring zijn gewoonweg on barmhartig! één plant in 2, 3 of 4 ha van basis pootgoed, en 't is gebeurd met de S, SE of E. Je duikelt dan in één keer naar de A2! En er zijn weer veel trieste gevallen in de praktijk van de veldkeuring 1983. Eén plant op de kopakker, soms één stengel en de rest van het perceel hardstikke schoon! En toch een A 2!! En hoe komt die plant erin? Vorig jaar schoon materiaal? Zijlijninfek- tie? We konstateren bij de NAK dat tot nu toe verreweg het grootste deel van de deklasseringen en afkeurin gen voor rekening van de bakterie ziekten komt. En dat is temidden van alle ellende in groeiseizoen 1983 een trieste zaak. Nationaal bezien zullen we de strenge regels moeten blijven handhaven, willen we onze afzetpo- sitie behouden. Oogsten in 1983 Zelden zal er zo'n verschil in rooitijd geweest zijn als rooiseizoen 1983. Op welk tijdstip ook gerooid wordt, er wordt dan in ieder geval een start gemaakt met het nieuwe groeisei zoen 1984. De uitgangspoter voor het nieuwe jaar begint dan vaak zijn lange weg over lange matten van rooimachines, wagens, stortbunkers, transportbanden, boxenvullers en later over nog meer apparatuur. Eén verkeerde knol of moederknol kan veel bederven. Niet aan mij om 8 aan te geven waar het overal mis kan gaan en wat er allemaal mis kan gaan. Velen van ons zijn weieens door schade en schande wijs gewor den. Ik wil slechts aangeven dat sei zoen 1984 weer begint bij de oogst van 1983. En als we geen narigheid willen beleven bij de veldkeuring van het volgende seizoen dan zullen we met absoluut schoon uitgangs materiaal moeten beginnen en dat absoluut schoon moeten houden. En niet alleen binnen het eigen bedrijf wanneer we zelf over uitgangsmate riaal beschikken, maar ook bij aan koop. Hoe korter de lijnen, hoe be ter. Afijn, u kent mijn pleidooi voor voorraad rooien van het eigen uit gangsmateriaal. Een pleidooi door mij opgeschreven, mede namens de nationale kommissie bedrijfshygiê ne. Op het eigen bedrijf heeft men het zelf in de hand, maar bij aankoop yan pootgoed is men afhankelijk van anderen! Was het werkelijk een nul perceel? En hoe is het oogsten, tran sport en bewaren gegaan en hoe met sorteren? Het briefje van de NAK alleen is niet voldoende! Er moet wat meer gebeuren om in 1984 geen te leurstellingen te hebben. Tenslotte Internationaal hebben we nog steeds een goede naam. Hopelijk brengt oogst 1983 daar geen deuk in. On danks het feit dat de NAK over het gehele front van ziekten scherpe nor men hanteert (soms onbarmhartig) kan die NAK slechts garanties geven over de wijze van werken, de wijze van keuren, de wijze van uitvoering van nakontrole. Absolute garanties van bijv. 0% geeft de NAK niet. Daarvoor zijn er teveel grilligheden binnen ons natuurprodukt aardappelen. Bedrijfs hygiêne vormt daar een wezenlijk onderdeel van. Bedrijfshygiêne in z'n breedste betekenis. En die begint bij het oogsten van schone percelen. Swifterbant A. Vermeer De invoer van aardappelkonsump- tieprodukten is in het afgelopen jaar met sprongen toegenomen, waar door het aandeel van de Britse aard- appelverwerkende industrie op de thuismarkt nog verder is teruggezakt. Volgens cijfers van de Potato Mar keting Board lag de invoer in de tien maanden tot eind maart dit jaar meer dan 50% boven die in dezelfde periode vorig jaar. Op basis vers werd in deze tien maanden in totaal 287.538 ton inge voerd, vergeleken met 191.208 ton in dezelfde periode tot eind maart 1982. De import van aardappelkonsump- tieprodukten in de periode juni 1981 -" mei 1982 bedroeg op basis vers 254.000 ton, wat betekent dat het jaarcijfer tot en met mei 1983 wei eens de 350.000 ton zou kunnen overschrijden. Van de totale import tot en met maart dit jaar bestond 11.133 ton uit "Met belangstelling heb ik het artikel gelezen van de praktijkschrijver van Noord-Beveland. Wanneer schrijver de moeite had genomen om zich wat beter te laten informeren, was er een ander verhaal in de krant gekomen. Even in 't kort iets over de werkwijze van de fabrikant. Er zijn 3 gebieden waar de konserven-erwten worden geteeld: de vroege in Flakkee en Schouwen-Duiveland. de midden soort in Zuid-Beveland en de late in Noord-Beveland. Het is mogelijk om een perceel erw ten te zaaien in alle 3 teeltgebieden op dezelfde datum, het'is echter on mogelijk om ze gelijktijdig te oogsten i.v.m. de grote onderlinge afstanden aardappelen in blik. Dit was een stijging van 2171 ton of 24,2% t.o.v. de 8.962 ton in de tien maanden tot en met maart 1982. De gebruikte verhouding bij de omzetting van de hoeveelheid produkt in de hoeveel heid vers is 1 1 Gedroogde aardappelen vertoonden zelfs een grotere stijging van 10.777 ton (75.439 ton op basis vers, ver houding 1:7) tot 17.161 ton (120.127 ton op basis vers), een stijging van bijna 60%. In de invoêrcijfers van bevroren of gekoelde produkten is de stijging ook aanzienlijk. Tussen juni 1982 en maart 1983 werd ongeveer 69.497 ton geïmporteerd (154.438 ton op basis vers, waarbij een verhouding werd gehanteerd van 20:9), vergeleken met 47.129 ton (104.731 ton). Dit komt neer op een stijging van ruim 47%. Alleen de invoer van chips gaf een en de daaraan verbonden tijdsverlies en hoge transportkosten. Het kan dus inderdaad voorkomen, dat er bepaalde Percelen in Noord- Beveland geschikt zijn om ingezaaid te worden, maar dat men toch moet wachten tot een voorgaand gebied is ingezaaid. De opmerking van "volgens de praktijkmensen had men hier vroe ger kunnen zaaien" is dus maar ten dele juist. Dat de datum, veel te laat was om erwten te zaaien in de zware grond, is volkomen juist, dit is echter niet de wil of onwil van de fabrikant: die vond het even erg al wij. telers. Schrijver vraagt zich af welke kon- taktpersoon dit alles zo heeft gere geld. Als hij nog even terugdenkt aan de natte perioden in maart, april en daling te zien van 483 ton (2076 ton op basis vers) - gebruikmakend van de verhouding 1:4,3 - tot 428 ton (1840 ton op basis vers), een daling van ruim 11%. Op basis vers werd in het seizoen 1981/82 in totaal 11.000 ton aardap pelen in blik, 2.000 ton chips, 92.000 ton gedroogde en 149.000 ton bevro ren of gekoelde aardappelen geïm porteerd. Deze nieuwe cijfers zullen waar-' schijnlijk nog meer voedsel geven aan de zaak van de aardappelver- werkende industrie voor een speciale behandeling, maar ook aan de roep van de tegenstanders van de Potato Marketing Board om een einde te maken aan de areaalsbeperkingen in het Verenigd Koninkrijk. Tenzij de nadelen van het Britse sys teem voor de markt van aardappel- konsumptieprodukten permanent uit de weg zullen worden geruimd, zal een steeds groter deel van deze markt in handen komen van de bui tenlandse konkurrentie en een der gelijk beleid komt volgens Richard Harris van de Potato Processors' As sociation (PPA) eenvoudigweg neer op het exporteren van Brits areaal en banen. kommissie, doch als net maar onjit regenen, is er moeilijk een oplossing te vinden. Tenslotte vraagt u wie er zitting heeft in de vertrouwenskommissie. Wel. dat is ondergetekende. Uit uw artikel blijkt, dat u de fabri kant kent, want u eindigt met de woorden "we denken dat alles tot ieders te vredenheid zal worden opgelost, ge zien de ervaringen van de laatste ja ren". Een kompliment voor de fabrikant, maar of hij zover wil gaan dat de schade, ontstaan door het natte voorjaar en de duiven, vergoed zal worden, lijkt mij wat al te optimis tisch. J.A. Remijnse, Stekeldijk 1, Kamperland. 5 augustus 1983 mei, en voorzichtig naar boven kijkt, weet hij zo het antwoord. De duiven hebben inderdaad schade toegebracht, maar zoals u bekend is. is er een goed overleg geweest tussen het kringbestuur en de jagersvereni ging en wij verwachten daarvan goede resultaten. Ook vraagt u of er overleg is geweest met de fabrikant. Hierop kan ik ant woorden. dat er inderdaad vergaderd is tussen fabrikant en kontrakttelers-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 8