Kant-en-klare produkten kunnen afzet stimuleren Spaanse uien: ruim 10% minder Grano's Canadese uien Groter areaal Areaal plantuien lste- en 2de-jaars De Nederlandse ui De Spaanse uienoogst 1983 zal, als we het Ministerie van Landbouw al daar mogen geloven, niet groot wor den. Van vroege Babosa's zou maar 154.000 ton geoogst zijn, tegen ruim 200.000 ton in de beide voorgaande jaren. Begin augustus komen de Grano's op de markt. Daarvan zal de oogst ruim 10% achterblijven bij de beide voorgaande jaren.Men raamt de produktie voor dit jaar op 577.000 ton, tegen vorig jaar 648.000 ton en 660.000 ton in 1981. Als deze berich ten omtrent de Spaanse oogst juist zijn en als de Nederlandse oogst - naar de jongste inzichten ook niet al te groot zal worden, zouden de prij zen in het komende seizoen op een hoger peil komen te liggen dan in '82/83. In de provincie Ontario - met ge woonlijk bijna 60% van het uiena- reaal en ruim 60% van de totale Ca nadese produktie ueruit het belang rijkste Canadese teeltgebied - zijn dit jaar veel uien uitgezaaid. Het Minis terie van Landbouw in Ontario deelt mede dat het areaal zaaiuien met 1.814 ha ruim 6% groter is dan vorig jaar en ruim 8% groter dan in 1981. Aan plantuien staat er 259 ha, tegen 270 ha vorig jaar en 244 ha in 1981. De telers in Ontario zijn in het alge meen niet ontevreden over de stand van de gewassen. Vanwege koud weer in mei zal de oogst wel een week later beginnen dan normaal. In Quebec, het tweede teeltgebied, verwacht men dat het areaal niet veel zal afwijken van dat van vorig jaar. De achterstand in de ontwikkeling die in mei vanwege het koude weer is opgelopen, is tijdens een warme, droge juli-maand weer voor een deel ingehaald. Wat betreft de Amerikaanse uien- oogst kunnen we nog mededelen dat de ontwikkeling van het gewas 2 a 3 weken achterloopt bij normaal. Ook 5 augustus 1983 in de Verenigde Staten is het de af gelopen tijd warm en droog geweest na een periode van koud en nat weer in het voorjaar. Het is overigens op vallend dat twee gebieden (West- Europa en Noord-Amerika) die dui zenden kilometers uitelkaar liggen, dezelfde extreme weersomstandig heden hebben gekend. Het CBS registreert in het kader van de meitelling het areaal plantuien. Het betreft hier zowel lste als 2de jaarsplantuien. De NAKG stelt jaar lijks vast hoe groot het areaal 1ste- jaarsplantuien is. Dit produkt is niet bestemd voor de verse konsumptie, maar dient uitsluitend als plantma- teriaal voor het komende seizoen. Overigens wordt het grootste deel van de oogst geëxporteerd. Vorig jaar werd er 17.440 ton uitgevoerd ter waarde van bijna 18 min gulden. De belangrijkste afnemers waren: West-Duitsland (4090 ton). Frank rijk (2790), Italië (2590), Engeland (2040), Finland (990) en de Verenig de Staten (950). Het areaal 1ste- jaarsplantuien voor dit jaar wordt door de NAKG zeer voorlopig ge schat op 975 ha tegen 944 ha vorig jaar en nog 1138 ha in 1981 10% kleiner areaal 2de-jaars plan tuien Het areaal 2de-jaarsplantuien is dit jaar met 1823 ha bijna 10% kleiner dan vorig jaar. Bij een beschot van ruim 30 ton per ha werd toen ca. 61.000 ton plantuien geoogst. In 1981 was dat ca. 36.000 ton van 1111 ha. Verwacht mag worden dat de oogst van 2de-jaarsplantuien dit jaar veel meer dan 10% zal achterblijven bij vorig jaar. De oogst is al enige weken aan de gang en zal doorgaan tot eind augustus. Met anti-spruitmiddelen moet worden gespoten als het gewas begint te "strijken 11 kwaliteit moeten zijn. En bij kwali teit moeten we dan speciaal aan de visuele kwaliteit denken. Er zijn ver schillende middelen om die kwali teitsverbetering te bewerkstelligen. We noemen in dat verband toepas sing van precisiezaai met gegra dueerd zaad, invoering van een één- faseoogst en optimalisering van de bewaring. Bovendien zal er op de sorteer- en pakstations zorgvuldiger gewerkt moeten worden, terwijl de keuringsnormen streng en konse- kwent moeten worden gehanteerd. Er dienen ook kriteria ontwikkeld te worden voor een objektieve kwali teitsbeoordeling. Vooral ten aanzien van de bewaring en de kwaliteitsbeoordeling draagt het IBVL z'n onderzoeksteentje bij. Maar dat geldt ook voor de verwer king van de ui. Verwerking Met uitzondering van de gerechten hutspot en hachee wordt de ui in Nederland niet als maaltijdgroente gebruikt. Wél als smaakmaker, als klein bestanddeel van gerechten. De hedendaagse konsument beschouwt de verwerking van verse uien in de huishoudelijke keuken als een onaangenaam karwei. Daarom mo gen we aannemen dat de appreciatie van en de vraag naar uien zullen toenemen indien de ui in de vorm van voorbewerkte en kant-ën-klare produkten verkrijgbaar zou zijn. Het IBVL onderzoekt momenteel dan ook de mogelijkheden om de uienverwerking in Nederland uit te bouwen. Die mogelijkheden moeten er gewoon zijn. ook al gezien het toenemende besef dat de ui een goedkoop, gezond en smakelijk pro dukt is. In vergelijking met de aardappel neemt de ui met een areaal van zo'n 12.000 ha een bescheiden plaats in. Toch neemt Nederland met een produktie van bijna een half miljoen ton in Europa de derde plaats in achter Spanje en Italië. Met een export van ongeveer 500.000 ton is Nederland zelfs 's wereld belangrijkste uienexporteur, die ca. 30 procent van de werelduienhan- del voor z'n rekening neemt. een uienverpakkingsmachine De ui kan in geschilde, ongesneden vorm als vers produkt èn in geschil de, al of niet gesneden vorm als diepvriesprodukt aan de konsument of aan de grootverbruiker worden aangeboden. De voedingsmiddelen industrie gebruikt veelvuldig geim- porteerde gedroogde uieprodukten, zoals snippers, ringen en poeder. Deze verwerkingsvorm, het drogen dus, vereist echter uien met een ho ger drogestofgehalte dan de gemid delde nederlandse ui. De ui leent zich ook goed als grondstof voor de smaakstoffenindustrie, die er kon- centraten en essences uit bereidt. Nieuwe schilmethode Willen we de uienverwerking echter een behoorlijke kans van slagen ge ven, dan is punt één de ontwikkeling van een nieuwe schilmethode voor uien plus de daarvoor benodigde apparatuur. De bestaande appara tuur voor het schillen van uien heeft namelijk diverse zwaarwegende na delen. Zo moet er veel te veel hand werk aan te pas komen bij een ook nog-te lage kapaciteit. Ook ontstaat er bij de huidige schilmethode veel afval. Aan de andere kant kunnen we bij de nederlandse uienschilbedrijven ver nemen dat ze méér zouden kunnen Die export moet ook wel, want wij Nederlanders eten slechts ca. 5 kilo gram uien per hoofd van de bevol king per jaar en de industriële ver werking van uien tot half-fabrikaten en eindprodukten neemt in ons land een heel bescheiden plaats in. Door de mechanisatie en rationali satie van teelt, bewaring en bewer king kunnen we het hele jaar rond uien leveren tegen sterk konkurre- rende prijzen. Maar het afleveren van een konstante superieure kwali teit is tot nu toe een moeilijke opgave gebleken. En dat heeft natuurlijk nadelige gevolgen voor het algemene beeld van de nederlandse ui op de internationale markt èn voor de prijsvorming van het produkt. Kwaliteitsverbetering Nu zullen we in de toekomst reke ning moeten houden met een nog toenemende konkurrentie, vooral als de toetreding van Spanje tot de EG eenmaal een feit zal zijn. Versteviging van onze konkurrentie- positie zal dus vooral een kwestie van afzetten indien ze een grotere kapa citeit hadden. Er is dus beslist behoefte aan een schilmethode die weinig handwerk vraagt. Zo'n schilmethode moet een kapaciteit hebben van 1 a 3 ton per uur en hij moet een kwalitatief goed produkt. opleveren dat circa vijf da gen houdbaar is. Als we in aanmer king nemen dat er minstens negen maanden in het jaar met nederlandse uien kan worden geschild, dan moet de investering voor zo'n schillijn geen bottleneck zijn. Het IBVL heeft de ontwikkeling van een nieuw uienschilprocédé in z'n onderzoek programma opgenomen. Een eerste aanzet voor uienverwer- kingsonderzoek zal betrekking heb ben op de vergadering van kennis omtrent de geschiktheid van ver schillende uierassen voor de diverse verwerkingsvormen. Indien de betreffende sektoren van het nederlandse bedrijfsleven vol doende belangstelling tonen, in de zin van financiële ondersteuning, dan zal dit onderzoek zeker bij het IBVL van de grond komen. Uiter aard in samenwerking met andere relevante instellingen, zoals de Stichting Nederlandse Uienfederatie (SNUiF). Ing. P.S. Hak Voorbeelden van de ui als smaakmaker in verwerkte vorm

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 11