De maand juli op het Zuidwestelijk
landbouwbedrijf; de oogst begint
ohihnk
Akkerbouw
Ondanks het late voorjaar krijgen we in de maand juli weer te maken met de oogst van veldbeemd- en
roodzwenkgras, karwij, koolzaad en wintergerst. Van deze gewassen, waarvan de inzaai al in het jaar 1982
plaatsvond, is door de vele neerslag, minder uren zon en de lagere temperaturen het oogsttijdstip nauwelijks
verlaat.
Andere jaren kan dikwijls eind juli ook al een begin gemaakt worden met de oogst van de in het voorjaar
gezaaide gewassen als vlas en de vroegst gezaaide percelen erwten en zomergerst. Door de grote verschillen
in zaaitijd zullen dit nu maar heel weinig percelen zijn.
Hopelijk komt erin deze maand even een wat rustiger tijd voor men met de wintertarwe en de oogst van alle
andere gewassen gaat beginnen. Juli is wel een periode om ook al plannen te gaan maken m.b.t.:
het bouwplan voor het volgend jaar, bijvoorbeeld door nu al pootgoed te bestellen;
inzaai van groenbemesters op vrij komende percelen;
aanvoer van organische mest om de organische stoftoestand en de struktuur van de grond te verbeteren;
aankoop en uitstrooien van schuimaarde;
de vruchtopvolging, b.v. door monsters te laten nemen voor het bietecysteaaltje;
het in orde maken van de opslagruimte voor aardappelen en uien.
Ook bestaan er nog voldoende mogelijkheden om via de proefvelden op de proefboerderijen "Rusthoeve" en
"Westmaas" Uw kennis over de gewassen en de noodzakelijke bestrijdingen uit te breiden.
Graszaden
Het is gewenst om het graszaad niet
te vroeg te maaien. Laat het goed
afrijpen en geef het gewas de kans
een hoog 1000-korrelgewicht te be
reiken, De keerzijde is dat bij (te) laat
maaien de kans op uitval wat groter
wordt.
Graszaden met vastzittende zaden,
als veldbeemd, bosbeemd, timothee
en struisgras moeten in het zwad ge
maaid worden. Na een aantal dagen
in het zwad gelegen te hebben laten
de graszaden zich dan gemakkelijker
uitdorsen.
Graszaadsoorten met loszittende za
den als roodzwenk, de raaigrassen,
kropaar en beemdlangbloem kun-
gewenst zijn, omdat het ^ewas an
ders te lang doorgroeit e.n daardoor
te laat geoogst kan worden.
Suikerbieten
Na 1 juli is een bestrijding tegen de
groene perzikbladluizen als over
brengers van het vergelingsziektevi-
rus vrijwel nooit zinvol geweest.
Echter nu de gewassen nog zo jong
en open zijn zal het gewenst zijn om
de percelen toch goed te blijven
kontroleren op aanwezigheid van
deze bladluizen. Ook dient de aan
dacht gericht te blijven op de be
strijding van de zwarte boneluis.
Vooral in wat open gewassen kan dit
via kolonievorming nog veel schade
veroorzaken.
Granen
Blijvend dient aandacht besteed te
worden aan het optreden van blad
luizen. Een tijdige bestrijding is ge
wenst. Meerdere middelen staan ter
beschikking. Bij alle bestrijdingen is
het aan te raden om de "Handleiding
1983 voor chemische bestrijding van
ziekten, plagen en onkruiden" te be
studeren om de juiste keuze te kun
nen maken. Dit geldt ook voor zo-
mertarwe, zomergerst en haver, ze
ker nu deze gewassen onder wat on
gunstige omstandigheden en soms
zeer laat zijn gezaaid. Tracht nog
eventuele schade door een tijdige
bestrijding van de bladluizen te be
perken.
Erwten
De uitersten in zaaitijd van de erwten
liggen dit jaar zeer ver uiteen, name
lijk van 25 februari tot 25 mei, dus 3
maanden. De afrijping zal minder
ver uiteenlopen. Dit gewas zal
voortdurend in de belangstelling
moeten blijven voor mogelijke aan
tasting door de peulboorder. Steeds
kontroleren wanneer de eerste peu
len langs de randen gaan zwellen en
dan een bestrijding uitvoeren. Het
kan gewenst zijn na 10 a 12 dagen
een tweede bestrijding uit te voeren.
Een in de erwten geplaatste sexval
kan daarbij nuttige informatie ver
schaffen.
Ook late trips kan soms nog schade
veroorzaken. Vocaal bij schokkers en
kapucijners kunnen de zogenaamde
"kwade harten" voorkomen. Deze
worden veroorzaakt door mangaan-
gebrek. Op de daarvoor gevoelige
gronden (kalkrijk, ook na een kalk-
bemesting, veel organische stof)
moet tijdens de bloei gespoten wor
den met 12 15 kg mangaansulfaat
per ha. De bespuiting in ernstige ge
vallen nog eens herhalen.
Kleine groene erwten zijn duidelijk
minder gevoelig voor mangaange-
brek. Bij zaaizaadteelt kan een man*
gaanbespuiting toch gewenst zijn.
Het dorsen geschiedt thans vrijwel
steeds vanuit het zwad. Het meest
gewenst is om de erwten zo goed en
zover mogelijk op stam af te laten
rijpen. Houd de periode tussen
maaien en zwaddorsen zo kort mo
gelijk. De gemaaide zwaden - zeker
als ze nog niet voldoende zijn afge-
rijpt of (te) veel onkruid bevatten -
drogen na wat neerslag zeer moeilijk
op. De kwaliteit van het werk, maar
ook van het produkt, gaan er dan
meestal niet op vooruit.
Vlas
Een deel van het vlas zal vrij normaal
op tijd geoogst kunnen worden. Bij
de oogst van de latere percelen zal
gelet moeten worden op een vol
doende afrijping. Bij deze late per
celen dient aandacht besteed te wor
den aan het voorkomen van de vlas
trips. Ook laat in het groeiseizoen
kan hierdoor nog schade veroorzaakt
worden. Een bestrijding is snel ren
dabel.
A Is een grasgroenbemester vanonder de dek vrucht komt, moet zo snel mogelijk
stikstof gestrooid worden.
Het vroeg-gezaaide vlas kan deze maand geoogst worden. Let bij de late percelen
ook nu nog op de trips!
In juli begint de oogst van graszaad.
18
Koolzaad
Juist voor het volledig afrij pen van
de hauwen moet koolzaad in het
zwad gemaaid worden. Te vroeg be
ginnen geeft te klein en onvoldoende
gedroogd zaad. Te laat oogsten geeft
kans op verliezen. Bij het
zwadmaaien dient men voor een
lange stoppel te zorgen, zodat het
zwad los boven de grond blijft han
gen. Na ongeveer een week kan uit
het zwad gemaaidorst worden.
Het tijdstip van het van stam maai-
dorsen ligt 10 a 14 dagen na het
zwadmaaien. De eerste stoppelbe
werkingen kunnen zeer beperkt blij
ven. Zo deze uitgevoerd worden,
moeten ze gericht blijven op een on
diepe en vlakke bewerking met het
doel een goed zaaibed voor het uit
gevallen zaad klaar te maken. Daar
mede kan opslag van koolzaad in
andere gewassen worden voorko
men.
Karwij
De oogst van de loszittende karwij,
de rassen Volhouden en Mansholts
en de vastzittende karwij, het ras
Bleija, ligt ongeveer 14 dagen uit el
kaar. De loszadige dient eerst in het
zwad gemaaid te worden, na circa
een week kan uit het zwad gedorst
worden. Bij te vroeg maaien is er
onvoldoende zaadvulling; bij te laat
maaien zijn de kansen op zaadverlies
erg groot. Houd een lange stoppel
om het gewas van de grond te hou
den. Daardoor is er minder kans van
verwaaien bij veel wind en minder
kans op besmetting met sclerotiën
(rattekeutels) vanuit de onderste
stengeldelen in het zwad.
De vastzadige karwij kan van stam
worden geoogst. Ze moet dan wel
goed afgerijpt zijn anders laat het
zaad onvoldoende los. Als er ge
droogd moet worden moet daar zo
vlug mogelijk mee worden begon
nen.
nen zowel van stam als vanuit het
zwad worden gedorst.
Bij het stamdorsen zal men veelal te
maken krijgen met hogere vochtper-
centages in het zaad. Om beschadi
ging en terugval van de kiemkracht
te voorkomen moet direkt na het
oogsten met het drogen worden be
gonnen.
Let erop bij tijdelijke opslag en dro
gen dat dit niet gebeurt in opsla
gruimten waar eerder met kiemrem-
mingsmiddelen in aardappelen is
gewerkt.
Aardappelen
Dit jaar is reeds vroeg gewezen op
het voorkomen van de Phytophthora
(aardappelziekte). Het zal met de dit
jaar zeer sterk in ontwikkeling en
stand verschillende percelen nood
zakelijk zijn om zeer regelmatig het
gewas te kontroleren en op tijd
voorbehoedende bestrijdingen uit te
voeren. De noodzaak is vooral aan
wezig bij zeer sterk en snel groeiende
percelen. Geef iedere bladetage een
goede bescherming. Nog steeds wor
den aardappelafvalhopen aange
troffen waar men de opslag onvol
doende opruimt. Te dikwijls zijn dit
de besmettingsbronnen voor de om
geving. Ruim ze tijdig en steeds weer
opnieuw op.
Bij aanwezigheid van bladluizen
wordt meestal een bestrijding uitge
voerd. Bijmengen bij de Phytop-
hthorabestrijding is mogelijk, maar
voldoet in een veel te groot aantal
9 gevallen onvoldoende. Een aparte
bestrijding van de bladluizen en dan
op een tijdstip dat voor de luisdoding
door het middel het meest geschikt
is, zal het beste resultaat geven. Het
is gewenst om steeds andere luisbe-
strijdende middelen te kiezen, dit om
resistentie tegen bepaalde middelen
te voorkomen.
Op laat geplante aardappelen, zeker
op wat lichtere grond, kan het nu nog
zinvol zijn om een extra N-gift van
40-60 kg N per ha bij te strooien. Op
zwaa idere gronden zal dit minder
Het gebruik van Pirimor is gewenst
om zoveel mogelijk de natuurlijke
vijanden te sparen.
In de vroeger gezaaide bieten is het
gewenst om de vroege schieters te
verwijderen. Voorkom zaadproduk-
tie. Voorkom ook hinder bij het
oogsten zowel door de zaadstengels
als door de dikwijls harde bieten.
Zaaiuien
Ook in dit gewas is er een groot ver
schil in de zaaitijd tussen de ver
schillende percelen. Toch is het ge
wenst om in zowel de wat oudere
alsook in de wat jongere gewassen de
bestrijding van bladvlekkenziekte en
valse meeldauw zo konkreet moge
lijk uit te voeren. Daconil M is daar-
voor het meest geschikt. Niet langer
toepassen dan tot 4 weken voor de
oogst.
Stam- en stamslabonen
Botrytis kan het beste preventief be
streden worden. Dit dan tijdens de
bloef met 1 kg Ronilan, VA kg Ipro-
dion (Rovral) of0,5 kg Sumisclex. Bij
de stamslabonen kan het gewenst
zijn om na 5 a 8 dagen de behande
ling nog een keer te herhalen. Dit is
des te meer noodzakelijk in periodes
met veel neerslag. Deze middelen
werken ook tegen sclerotiënrot (rat-
tekeutelziekte).
Vooral de zwarte boneluis kan soms
in korte tijd veel schade in de beide
soorten bonen veroorzaken. Als er
bladluizen voorkomen is een bestrij
ding snel rendabel, vooral vanwege
de kwaliteit, zeker voor de konserve-
nindustrie.
Knolselderij
In het begin van de groeiperiode is
het gewenst het gewas steeds op
bladluizen te kontroleren. Deze
kunnen zuigschade veroorzaken en
tevens het selderijmozaïekvirus
overbrengen. Bestrijding is noodza
kelijk en dient meerdere malen her
haald te worden.
1 juni 1983