Produktiewaarde landbouw steeg in 1981/82 tot 25,5 miljard Belangrijkste bijdrage van melkveehouderij en varkenshouderij In 1981/82 is volgens voorlopige gegevens de produktiewaarde van de landbouw (exklusief tuinbouw) sterk gestegen, namelijk met bijna 17% tot een bedrag van 25,5 miljard gulden. De stijging was zowel het gevolg van een relatief sterke stijging van het produktievolume 4,5%) als van een stevige prijsstijging 12%). De belangrijkste bijdrage aan de toename van de waarde werd geleverd door de melkveehouderij en de varkenshouderij. De waarde van de nonrfaktorkosten was in 1981/82 ongeveer 8% hoger dan in het voorafgaande jaar. Deze stijging was voor het grootste deel het gevolg van hogere prijzen. Het volume van de non-faktorkosten nam slechts met 2% toe. Door een en ander steeg de netto-toegevoegde waarde met meer dan 40%. Aangezien de faktorkosten, vooral door de hogere lonen en de gestegen rentevoet, met ongeveer 8% toena men is de verhouding tussen toege voegde waarde (beloning) en faktor kosten (beloningsaanspraken) aan merkelijk.verbeterd. namelijk van 60 tot 80$ Volgens ramingen voor 1982/83 is in dat jaar de opbrengstwaarde in be scheiden mate verder toegenomen, namelijk met 2,5%. Deze stijging kwam voor het grootste deel voor rekening van het ca. 2% grotere vo lume, de gemiddelde opbrengstprijs is nauwelijks verbeterd. De enige sektor met een flinke groei van de produktiewaarde was de melkvee houderij (+10%). De non-faktor kosten zijn qua volume nauwelijks gestegen, terwijl de gemiddelde prijs ervan ongeveer 3% omhoogging. De netto-toegevoegde waarde was vol gens deze raming gelijk aan die van 1981/82. De faktorkosten zijn met ongeveer 5% toegenomen, zodat de verhouding tussen toegevoegde waarde en faktorkosten iets is ver slechterd. Het jaar 1983/84 is nog maar pas begonnen, zodat niet meer dan een zeer globale indruk kan worden ge geven van de te verwachten inko mensontwikkeling. Het ziet er naar uit dat het inkomen van de land- bouwsektor in het algemeen lager zal uitkomen dan in 1982/83. Voor de grondgebonden sektoren zal het uit zonderlijke natte voorjaar leiden tot hogere kosten en lagere fysieke op brengsten. In hoeverre deze laatste voor de akkerbouwsektor worden goedgemaakt door betere prijzen moeten worden afgewacht. Resultatenrekening van de glastuinbouw In 1981 was de produktiewaarde van de glastuinbouwsektor ongeveer 12% hoger dan in het voorafgaande jaar. In de glasgroenteteelt ging een kleine volumegroei 2%) gepaard met een 6% hogere opbrengstprijs, terwijl de wederom aanzienlijk vergrote pot- plantenproduktie 15%) tegen 3,5% hogere prijzen kon worden af gezet. De snijbloemensektor nam zowel qua volumegroei als qua prijsverbetering een middenpositie in. De non-faktorkosten van de glas tuinbouw namen toe met ruim 10%, waaraan de bijna een kwart hogere energieprijs wederom de belang rijkste bijdrage leverde. Het resultaat van deze ontwikkelingen was een stijging van. de netto-toegevoegde waarde met ruim 15%. Deze toename was sterker dan de verhoging van de faktorkosten. zodat de verhouding tussen toegevoegde waarde en fak torkosten enigszins verbeterde na melijk van 84% tot 87%. Voorlopige gegevens voor 1982 wij zen op een aanzienlijke verslechte ring van de rentabiliteitssituatie in de glastuinbouw. Dit geldt dan vooral voor de glasgroentesektor, waar de opbrengstprijzen met 15% zijn ge daald, terwijl in de sierteeltsektor de prijzen nauwelijks omhoog gingen. Daartegenover stond, vooral door de ruim 30% hogere energieprijs, weer een aanzienlijke kostenstijging. De ramingen voor het inmiddels verstreken jaar 1982/83 wijzen op een verdere verbetering van de re sultaten van de melkveebedrijven, terwijl de akkerbouwbedrijven in doorsnee een daling te zien gaven. Gemiddeld genomen bleven de re sultaten van de gemengde bedrijven ongeveer gelijk, waarbij de sterke te rugval in de pluimveesektor werd gekompenseerd door verbetering bij andere takken. De glastuinbouwbe- De veehouderij leverde een belangrijke bijdrage in de stijging van de produktie waarde. terd (tabel 5). Hetzelfde was gemid deld genomen het geval bij de ak kerbouwbedrijven. Op de gemengde bedrijven was vooral door de sterke verbetering in de varkenshouderij sprake van een sterk herstel na de zeer slechte resultaten in het vooraf gaande jaar. De uitkomsten van de glasgroentebedrijven gingen in 1981 omlaag, maar de snijbloemen- en de potplanteribedrijven behaalden be tere resultaten. De opengronds- groentebedrijven en de boomkweke rijen gaven in 1981 een lagere renta biliteit te zien dan in het vooraf gaande jaar, terwijl op de fruitteelt en op de champignonbedrijven een duidelijk herstel plaatsvond. drijven behaalden in 1982 slechtere resultaten dan in 1981; vooral op de glasgroentebedrijven trad een sterke teruggang op. Inkomen, investeringen en vermogenspositie In 1981/82 heeft het gemiddelde on dernemersinkomen van landbouw bedrijven zich sterk hersteld van het lage niveau van 1980/81 (tabel 6) en kwam het op ruim 42.000 gulden. De betaalde rente nam als gevolg van de hogere rentevoet verder toe. Het to tale gezinsinkomen (inklusief neve ninkomsten) steeg gemiddeld met ruim 20.000 gulden. De gezinsbeste- Rentabiliteit van de bedrijven In 1981/82 zijn de resultaten van de melkveebedrijven aanzienlijk verbe- 24 juni 1983 De stofwolken geven aan hoe droog het was, najaar 1982. dingen gingen reëel iets omhoog en de besparingen vertoonden een ster ke toename. Zeer ongebruikelijk was dat er meer leningen werden afgelost dan opgenomen. Dit hing behalve met de hogere besparingen samen met de verdere daling van de inves teringen met bijna 30%. Het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen ging iets omhoog en kwam op ruim 76%. De ramingen inzake de inkomens in 1982/83 wijzen op een beperkte verdere stijging, maar voor 1983/84 tekent zich weer een daling af. Op de glastuinbouwbedrijven deed zich in 1981 een vrij sterke stijging voor van het gemiddelde onderne mersinkomen en eveneens van het totale gezinsinkomen (tabel 6). De gezinsbestedingen daalden op deze bedrijven, met als gevolg dat de bes paringen zich sterk herstelden. Ook door deze bedrijven werd meer af gelost dan bijgeleend en zette de te ruggang van de investeringen zich voort, met een daling van eveneens bijna 30%. Het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen handhaafde zich bij deze bedrijven op 54%. De ramingen voor 1982 wij zen op een verslechtering van de in komenssituatie van de glastuin bouwbedrijven. Tabel 3 Resultatenrekening van de landbouwsector (excl. tuinbouw) Waarde in min. gld. Mutaties in X t.o. volume .v. voorafgaand pril Jaar s 81/82 (v) 82/83 (r) 60/61 81/82 (v) 82/83 (r) 80/81 81/82 (v) 82/83 (r) Opbrengsten Non-factorkosten 25530 17630 26140 18240 2,5 -0.5 4,5 2 2 0,5 1 5 12 6 0,5 3 Netto-toegevoegde waarde 7900 7900 11 12 5 -8 28 -5 Factorkosten 1) Totale kosten 1) 9840 27470 10310 28550 -2 -1 -2 0,5 -1,5 0 7 5,5 9,5 7 6 4 1) Berekend op pachtbasis. Tabel 4 Resultatenrekening van de glastuinbouwsector Waarde in min. i 1) gld. Mutaties in v 0 1 u m X t.o.v e voorafgaand p r ij s jaar 1980 1981 1980 1981 1982 1980 1981 1982 (r) Opbrengsten Non-factorkosten 4005 2525 4485 2780 4 0 6,5 -0,5 8 10 11,5 5,5 11 -5 Netto-toegevoegde waarde 1480 1705 13 20 - 8 -4 - Factorkosten 1765 1950 4 1,5 8 9 Totale kosten 4290 4730 1.5 0 -1 10 10 9,3 1) Incl. BTW. Tabel 5 Gemiddelde arbeldsopbrengst (x 1000 gld.) van de ondernemer op landbouw bedrijven (pachtbasls) en op enkele groepen tuinbouwbedrijven 1978/79 79/80*) 79/812> 80/812> 81/822> 82/832> (r) Weidebedrijven - grotere - kleinere 45,2 19,9 18,2 7,8 24,1 9,7 21,7 7,7 38,6 15,2 49,6 19,0 Gemengde landbouwbedrijven - grotere - kleinere 23,9 10,3 15,8 3,0 22,9 5,5 8,1 2,1 42,5 10,0 43,0 11,3 Akkerbouwbedrijven - grotere - kleinere 30.2 12.3 26,4 12,4 32,4 14,1 48,3 13,9 64,1 21,4 51,9 20,5 Tuinbouwbedrijven 3) met overwegend: - groenten onder glas - snijbloemen onder glas - potplanten 21,0 11,7 58,5 4,8 -4,5 49,5 17,8 11,6 60,1 51.5 14.6 48,0 45,3 32,9 65,3 14,7 25,5 52,7 1) Excl. WIR-effect. 2) Incl. WIR-effect. 3) 1980/81 - 1980 enz. Tabel 6 Inkomen, besparingen en investeringen op landbouwbedrijven en glastuin bouwbedrijven (x 1000 gld. per ondernemer) De graanoogst verliep in 1982 bijzonder vlot en de kg. opbrengst per ha. was bevredigend. Landbouwbedrijven Glastuinbouwbedrijve 1980/81 1981/82 1980 1981 Arbeldsopbrengst van de ondernemer 1) 12,0 31,4 34,9 41,7 Ondernemersinkomen 22,3 42,4 38,1 49,2 Totale gezinsinkomen 56,8 79,0 62,8 74,6 Besteedbaar inkomen 45,1 69,2 53,6 64,8 Besparingen 2,8 23,6 4,1 16,2 Afschrijvingen 16,7 19,0 40,4 42,2 Totaal eigen financieringsmiddelen 38,2 59,0 65,8 73,0 Toeneming vreemd vermogen 14,8 -7,2 31,2 -4,7 Totaal financieringsmiddelen (a) 53,0 51,8 97,0 68,3 Bruto-bedrijfsinvesteringen 39,0 29,4 92,3 69,0 Totaal aangewende middelen (b) 48,2 38,2 97,0 71,4 Toeneming liquiditeitensaldo (a-b) 4,8 13,6 0,0 -3,1 1) Voor landbouwbedrijven berekend op pachtbasis tser i-iu j AC

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 9