Beweiding moest door vele neerslag worden uitgesteld Veehouderij Voor veel veehouders is roet in het eten gegooid om het vee vroeg naar buiten te kunnen brengen. Ondanks het feit dat er dit jaar al vroeg gras groeide, heeft de vele neerslag van eind maart en de eerste helft van april gezorgd dat de beweiding in vele gevallen moest worden uitgesteld. Gelukkig is er vaak nog genoeg ruwvoer op de bedrijven zodat toch nog tot het einde van de stalperiode kan worden gevoerd. Als ruwvoer wordt overgehouden is het gewenst om dit voer goed luchtdicht af te sluiten, liefst met een laagje grond erop. Wenken bij beweiden In de meimaand zal er veel gras be schikbaar komen. Voor beweiding met melkvee moet er voldoende op name mogelijk zijn van jong, mals en schoon gras 12 a 15 cm lengte) van prima kwaliteit. Bij onbeperkte opname van gras (dag en nacht wei den) kan uit goed gras de volgende melkproduktie per dier per dag wor den gerealiseerd. wordt ingeschaard. Door vroeg te maaien (in jong stadium) kan men snel nagras hebben. Overigens moet het maaien in dienst staan van de beweiding en niet andersom. Na een zware snede gras treedt aanzienlijk meer groeivertraging op. Hergroeivertraging na eerste snede van: mei juni - half juli half juli - half september half september - eind oktober koeien 23 kg 21 kg 20 kg 18-15 kg vaarzen 18 kg 16 kg 15 kg 13-10 kg Bij beperkt weiden (alleen overdag) wordt 3 kg melk minder geprodu ceerd. Bij zomerstalvoedering wordt 4 kg meikproduktie minder gereali seerd. Bij een hogere melkproduktie is bijvoedering met krachtvoer noodzakelijk. Bijgevoerd krachtvoer verdringt gras. De verdringing van gras door krachtvoer is als volgt: Verstrekte Totaal hoeveelheid verdrongen ds krachtvoer ds gras 1,5 0,60 3,0 1.32 4,5 2,18 6,0 3,18 7,5 4,30 9,0 5.56 Naarmate meer krachtvoer wordt gegeven zal een grotere hoeveelheid gras verdrongen worden en neemt de verdringing per kg krachtvoer toe. De eerste kg ds krachtvoer verdringt 0,38 kg ds gras, terwijl de negende kg ds krachtvoer 0,85 kg ds gras ver dringt. Hoge krachtvoergiften geven een la ger rendement. Bovendien kan de struktuurwaarde van het rantsoen in het gedrang komen. Dit uit zich wel eens in een lager vetgehalte van de melk en daling van de melkproduk tie. Het is van belang dat in jong gras 2000 kg ds 0 dagen 2500 kg ds 1 dag 3000 kg ds 3 dagen 3500 kg ds 4 dagen 4000 kg ds 5 dagen 4500 kg ds 7 dagen 5000 kg ds 9 dagen 6000 kg ds 13 dagen Door tijdig te beginnen met bewei den en maaien kunnen voldoende groeitrappen in het grasbestand worden verkregen. Het aantal groeidagen voor een sne de gras bedraagt in de meimaand Bemesting van grasland De eerste stikstof is op het grasland toegediend. Voor een optimaal ef- fekt van de stikstofgift is de verdeling ervan over het groeiseizoen van be lang. Enige tijd geleden is aan alle vee houders in Zeeland een bemestings- kaart toegestuurd. Een goed gebruik van deze bemestingskaart kan er ze ker toe bijdragen dat het grasland zo doelmatig mogelijk wordt gebruikt. Het gebruik van grasland moet ge richt zijn op een optimale produktie en behoud van kwaliteit. Indien het gras te lang dreigt te worden, dan kan men beter maaien voor voederwin ning. Door tijdig te maaien komt het grasland weer eerder vrij. Voederwinning Jaarlijks wordt een groot percentage grasland gemaaid. Dit kan worden bestemd voor voordroogkuil, maai- kneuskuil ofwel worden gehooid. Niet de kwantiteit maar het verkrij gen van een goede kwaliteit moet voorop staan. Als het maaien op tijd geschiedt is het gunstig voor het be houd van een goede graszode en Niet de kwantiteit maar het verkrijgen staan! ffiNPI van een goede kwaliteit moet voorop Zodra een perceel vrijkomt (weiden of maaien) dient men stikstof te ge ven. Voor de tweede en derde snede gras wordt 80 kg N/ha gegeven voor beweiden en 100 kg N/ha voor maaien. Voor de volgende sneden (weiden) (maaien) 1700 kg ds/ha 2300 kg ds/ha 3500 kg ds/ha 40 N 25 30 40 80 N 19 24 32 100 N 18 22 30 Om het graslandgebruik optimaal te doen verlopen is het verstandig een grasland gebruiksplan op te stellen. Hierin worden het grasaanbod en de voederbehoefte van het vee op el kaar afgestemd. Om op praktische wijze het gras landgebruik 3 5 weken vooruit te plannen, kan elk bedrijf gebruik maken van een graslandgebruikska- lender. Deze is verkrijgbaar bij het P.R. in Lelystad. Uw bedrijfsvoor- lichter kan U nader informeren en adviseren. gras wordt 40-60 kg N voor weiden en 80 kg N voor maaien gegeven. Na de derde snede gras dient men reke ning te houden met nawerking van eerder gegeven stikstof. In het advies is hiermede reeds rekening gehou den. (Dit betekent dus 80 kg werk zame stikstof)- In het voorjaar is het stikstofeffekt groter dan in het najaar (hogere lichtintensiteit, temperatuur e.d.). De kwaliteit van het gras van de eerste sneden is beter en moet daarom in de zomer zoveel mogelijk benut worden. tijdstip plaatsvinden. De lengte van het gewas en de grootte van het on kruid spelen hierbij een rol. Tussen de 5 en 10 cm gewaslengte is als regel het meest juiste stadium. Bij groei zaam weer wordt deze lengte vlug overschreden. Bij Basagran mag het gewas wel iets langer zijn maar laat het daar vooral niet op aankomen. Het grote onkruid wordt dan duide lijk minder gevoelig. De keuze uit de beschikbare middelen is verder ook afhankelijk van de onkruidsoort. Zie de Handleiding 1983. Ter voorkoming van legering bij een te welige groei, kan bij 30 a 45 cm gewaslengte een stengelverstevi- gingsmiddel worden aangewend. Hiervoor kan 3-4Vi liter Terpal per ha of V/2 liter Ceröne per ha gebruikt worden. Erwten In dit gewas kunnen bladrandkever en vroege akkertrips sterke groei- remming geven. Beide zijn te be strijden door een bespuiting met VA' liter parathion per ha. Voor de on- kruidbestrijding kan verwezen wor den naar het hierover reeds eerder verschenen artikel. Bruine bonen De inzaai van dit gewas vindt door gaans plaats in de eerste helft van mei. De grondtemperatuur is dan meestal voldoende hoog. Dit is ge- 29 april 1983 wenst voor een vlotte opkomst. Het zaaizaad dient te worden ontsmet tegen kiemschimmels en een moge lijke aantasting van de bonevlieg. Een gekombineerd middel is AAti- fon tegen 4 gr per kg zaad. Niet te ondiep en op regelmatige diepte zaaien geeft meer kansen op een re gelmatige opkomst. Door precisie- zaai is dit te bereiken en verdient dan ook de voorkeur. Bovendien geeft het een aanzienlijke zaaizaadbespa ring. De hoeveelheid zaaizaad hangt verder af van* de grofheid van het zaaizaad. We zullen 30 zaden per m2 moeten verzaaien. De afstand tussen de zaden in de rij hangt dan af van de rijenafstand. Bij 33 cm rijenafstand zal dit 10 cm af stand in de rij zijn. Dus 10 zaden per ml. Voor onkruidbestrijding zijn er en kele bodemherbiciden beschikbaar. Op lichte gronden is er kans op enige schade wanneer de koncentratie te hoog wordt genomen. Kort na het zaaien kunnen gebruikt worden 1-2 kg Aresin, l'/2-2 kg linuron 50%, 2-4 kg Patoran of 1-2 kg linuron/mono- linuron. Na opkomst, wanneer de kiemblaadjes volledig ontwikkeld zijn, kan bij voorkeur 's avonds ge spoten worden met Ivosit of dinoseb. Blauwmaanzaad Dit gewas kan tijdens en na de op komst sterk in de groei geremd worden door het optreden van trips. De blaad jes van de jonge plantjes zijn dan ver dikt en krullen om. Zodra dit wordt waargenomen moet een bestrijding met 1,5 liter parathion 25% per ha worden uitgevoerd. In een nog opko mend gewas is trips vaak moeilijk waar te nemen. Op eventueel aanwe zige akkerdistels veel gemakkelijker. Bekijk deze dan ook. Zaaiuien Zo mogelijk vóór de opkomst Gra- moxone of Reglone toepassen. Deze bespuiting geeft altijd resultaat, zo blijkt achteraf. Bij een gewaslengte van 6 cm kan op vochtige onkruid- vrije grond Ramrod of chloorpro- fram worden toegepast. Chloorpro- fam kan schade veroorzaken aan vlas, blauwmaanzaad en bloeiend graan of grsszaad. Deze schade kan optreden over grote afstand en be langrijk verder dan de op het etiket genoemde 200 m. Bij een gewas lengte van minstens 6 cm kan op kleine reeds bovenstaande onkrui den lironion (geen linuron) onder vochtige omstandigheden goede re sultaten geven. Op een gezond afge hard gewas en afgehard onkruid bij droge omstandigheden kan aan de lironion 5 liter Schering 11 E olie worden toegevoegd. Grassen en var kensgras worden niet bestreden. vlotte nagroei van gras. Dit kan worden bereikt door: Gras maaien in jong stadium. Dit is bij een opbrengst van 2lA a 3'/2 ton ds/ha ofwel bij het begin van het in aar komen van het gras; Een goede afstelling van maai- apparatuur. De machine moet goed vlak gaan en overal even diep maaien. De messen moeten goed scherp zijn. Niet tekort maaien (ongeveer 6 cm stoppel lengte); Aan het inkuilen en afdekken moet de nodige aandacht worden besteed. De lucht moet zoveel mogelijk uit de kuil om broei en schimmel te voorkomen. Aanrij den met zware trekker (met vei ligheidsbeugel of goedgekeurde veiligheidskabine) is noodzake lijk; De kuil wordt goed luchtdicht afgesloten met plastik van min stens 0,15 mm. Het gebruik van plastik met KOMO-keur verdient de voorkeur. Wordt er geen grond gebruikt op plastik dan zijn meerdere lagen gewenst ofwel 1 laag beschermzeil. Het plastik strak over de kuil vastleggen met autobanden of beschermzeilen. Het goed luchtdicht afsluiten en inwerken van de plastik aan de kanten is belangrijk voor het welslagen van de kuil. Wenken bij hooien Gras voor hooiwinning wordt gemaaid vanaf het stadium begin van de bloei. Met langer wachten neemt de ds-hoe- veelheid wel toe maar zal de kwaliteit sterk achteruit gaan. Bij gunstig weer geeft hooien geen problemen maar bij ongunstig weer is er meer risiko, een langere veldperiode en meer verliezen. Hooi kan bij 65% ds worden inge- schuurd mits het geventileerd wordt. A Is na een periode van 5 a 6 dagen het nodige drogestofgehalte niet wordt gehaald, dan kan men het produkt beter inkuilen als voordroog om ver liezen te beperken. Wil men op het veld hooien dan bete kent dit grotere risiko 's, een langere veldperiode, tragere hergroei van gras en er is later nagras. Gemiddeld is de kwaliteit van baai- hooi minder dan die van ventilatiehooi en van voordrooggras. Kalveropfok Voor een goede pensontwikkeling is het beschikbaar stellen van wat hooi of snijmaïs naast krachtvoer gewenst. Vanaf een leeftijd van 3 weken moet het kalf over goed water beschikken. Als de dieren een gewicht van 65-70 kg hebben bereikt en minimaal 6 weken oud zijn kunnen ze van de melk af. Zij zullen dan volledig op ruwvoer en krachtvoer overgaan. Gaan de kalveren de wei in, probeer ze dan gezond te houden. Voor het in de wei gaan zal het nodig zijn tegen Gras moet in een jong stadium worden gemaaid. Direkt na maaien schudden ver snelt het drogen. Bij de eerste keer schudden wordt rustig gere den en intensief geschud door de machine snel te laten draaien; Naarmate het materiaal droger is kan er sneller gereden worden met minder toeren. Bij goed schudden kan bij drogend weer binnen enkele dagen worden in gekuild als voordroogkuil; Bij droog weer minstens één keer per dag schudden. Eventueel voor het invallen van dauw op kleine wiersen rijden. Bij meer dan 60% drogestof niet schudden maar wiersen in verband met verliezen; Het gras in één dag inkuilen. Een goede konservering wordt ver kregen tussen 40-50% ds. Bij meer dan 60% ds komen er moeilijk heden met aanrijden en kans op schimmelvorming. Streef naar een zo kort mogelijke veldperio de; longworm te laten enten. De kalve ren moeten minstens 6 weken oud zijn. Vier weken na de eerste enting vindt nogmaals een enting plaats. De kalveren kunnen dan 14 dagen later naar buiten. Een vereiste is om de kalveren in etgroen (dit is na ge maaid gras) te laten weiden. Het bijvoeren van 1 kg krachtvoer is veelal wel nodig voor een goede ontwikkeling, Een methode die in de praktijk nogal eens wordt toegepast is de kalveren op stal houden. Deze worden dan met vers gras (zomerstalvoedering), goed hooi of voordroogkuil gevoe derd. Afhankelijk van de kwaliteit van het ruwvoer wordt 1 2 kg krachtvoer gegeven. Een vlotte ongestoorde groei is noodzakelijk voor een goede ontwikkeling van het dier. Het kalf van vandaag is de koe van morgen. De bedrijfsvoorlichters, W. Janse, J.M.J. van Aerts 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 13