De maand mei op het zuidwestelijk landbouwbedrijf Akkerbouw Konsulentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Goes Dit voorjaar deed aanvankelijk een vroege inzaai verwachten. Nu we dit artikel half april schrijven moet nog een zeer groot gedeelte van de inzaai plaatsvinden. Slechts op de lichtere vroege gronden heeft inzaai op een vroeg tijdstip plaatsgehad. Deze gewassen staan nu boven. De tijd van inzaai loopt daardoor sterk uiteen. We kunnen alleen maar hopen op een vlotte en regelmatige opkomst van de nog te zaaien gewassen. Door de vele regen is de gunstige invloed van de vorst op de struktuur van de grond gedeeltelijk verdwenen. Een lichtpunt is wel dat er dank zij de grotere aandacht voor de perceelsontwatering (drainage-onderhoud en/of vernieuwing) weinig opstaand water te zien was. Op veel bedrijven zal de realiteit anders zijn dan de planning. Dit zal toch weer de nodige aanpassing vergen. Hoewel een boer dikwijls voor stug versleten wordt, velen blijken toch een groot aanpassingsvermogen te hebben. Algemeen Bemesting Dikwijls wordt de vraag gesteld wat er van de vroeggezaaide stikstof ver loren is voor de plant na de vele re gen. Volgens verricht onderzoek is de inspoeling per 100 mm neerslag op zavelgrond 30 cm en op kleigrond 20 cm. Ook de vroeggestrooide stikstof zal dus nog wel voor de plantenwortels bereikbaar zijn. De regenval kan wel enige invloed hebben gehad op de dieper in het profiel voorkomende voorraad bodemstikstof. Na voorvruchten als aardappelen en uien is vaak nog een rest kunstmest- stikstof van het vorige seizoen in het profiel achtergebleven. Hiervan kan nu een gedeelte zijn uitgespoeld. In de meeste gronden was de voorraad bodemstikstof dit jaar laag. In die gevallen heeft deze regenval nauwe lijks invloed op het stikstofgehalte. Vervangende gewassen na uitrij den in verband met nawerking bo demherbiciden Wanneer er zich omstandigheden voordoen dat een gewas moet wor den uitgereden, zal in vele gevallen een vervangend gewas worden ge zaaid. Zijn er voor het voorgaand gewas bodemherbiciden gebruikt, die nog niet geheel zijn uitgewerkt, dan kan dit van invloed zijn op de keuze van het vervangend gewas. Sommige gewassen zijn gevoelig voor nog in de grond aanwezige res ten van bodemherbiciden. Verschillende faktoren zijn hierbij van belang, o.a.: de aard van het middel, de tijd die verstreken is sinds de toepassing, de temperatuur; hogere tempe raturen versnellen de afbraak, neerslag en vochtgehalte van de grond. Voor afbraak is vocht no dig. De voorkeur voor het vervangend gewas speelt een grote rol. Zo kun nen na het uitrijden van bieten waar Pyramin was aangewend zonder be zwaar weer bieten worden gezaaid. Landbouwstambonen en geplante kool blijken evenmin problemen te geven. Na uien^waar propachloor is gebruikt kan een heel skala van ge wassen als vervanger dienen met uitzondering van landbouwstambo nen en wortelen. Bij bieten dient eerst een kerende grondbewerking te worden uitgevoerd. Verder moet in alle gevallen het op nieuw gebruiken van een bodem herbicide sterk worden ontraden. Nadere informatie is te verkrijgen bij de bedrijfsvoorlichters. Grassenbestrijding In dit artikel wordt niet ingegaan op de bestrijding van grassen in reeds bovenstaande gewassen. Hierover zal een apart artikel in mei verschij nen. U kunt dit artikel dan raadple gen. Groenbemesting Voor inzaai als groenbemester onder dekvrucht granen is in deze maand Italiaans raaigras nog geschikt. We zaaien hiervan 25 kg per ha. Spreiding 20-30 kg per ha, afhanke lijk van ras, zaaibed, grondsoort en tijd. Gebruik kweek- en duistvrij zaaizaad (Waardering I). Wintertarwe De groei en de ontwikkeling van dit gewas verlopen tot op heden zeer goed. De standdichtheid loopt van perceel tot perceel tamelijk uiteen. Percelen met een (te) dunne stand komen weinig voor. Bovengenoemde punten en de kleur 12 en het ras kunnen van invloed zijn voor het al of niet geven van een stikstofbemesting en zo ja de hoogte hiervan. Op een schraal gewas kan begin mei reeds een N-bemesting nodig zijn. Bij een gul gewas kan een overbemesting uitgesteld worden tot na het verschijnen van het vlagge- blad omstreeks de derde of vierde week van mei. Deze overbemesting, 40-60 kg N per ha heeft doorgaans een gunstige invloed op de korrelop brengst. Percelen waarvan men ver wacht dat ze te zwaar en te slap zul len groeien kunnen begin mei alsnog met het halmverstevigingsmiddel CCC worden gespoten. Op sommige gronden treedt nogal eens mangaangebrek op in winter tarwe. Het gewas is dan meestal plaatselijk licht van kleur, slap en voddig. Spuiten met 15 kg man- gaansulfaat per ha kan opbrengst- schade voorkomen. Niet te weinig water gebruiken. Bij droog, zonnig weer pas tegen de avond spuiten. Zomergranen Bij gevaar voor legering in zomer- gerst kan vanaf het verschijnen van het opgerolde vlaggeblad t/m het verschijnen van de eerste naalden een bespuiting worden uitgevoerd met 0,5 liter Cerone uitvloeier per ha. Er is kans op tweerijpigheid. Hoewel het veel geregend heeft, is het niet waarschijnlijk, dat er veel stikstof is uitgespoeld. Begin mei is het de tijd om het gewas te kontroleren op het voorkomen van oogvlekkenziekte. Als bij 15-20% van de stengels oogvlekken op de sten gelvoet voorkomen, verdient het aanbeveling een bestrijding uit te voeren. Dit kan met middelen op basis van benomyl, carbendazim of thiofanaatmethyl. Veel water ge bruiken. Waarschuwing Met nadruk wordt erop gewezen géén bespuiting uit te voeren als er weinig of geen oogvlekken voorkomen. On nodig spuiten verhoogt de kans op het resistent worden van de schimmel en er is reeds resistentie waargenomen. Het zou jammer zijn wanneer we door overbodig spuiten nu binnenkort waar het werkelijk nodig is geen middel meer ter beschikking zouden hebben. Men zij gewaarschuwd! Een vroege bespuiting tegen meel dauw heeft als regel weinig zin. Bij de lengtegroei blijft de aantasting vaak onderin. Uiteraard blijft het noodzakelijk om op percelen waar in maart/april veel meeldauw voor kwam de zaak op de voet te volgen. Maar een periode met droog, schraal weer geeft vaak een totaal ander beeld te zien. Zie verder het artikel "Ziekten in wintertarwe". De bestrijding van akkerdistel geeft het beste resultaat in de tweede helft van mei vóór het in aar komen. De distels zijn dan flink ontwikkeld en het meest gevoelig voor MCPA. Raadpleeg ook het teeltschema win tertarwe. Dikwijls komen nog kleef kruidplanten voor die aan voor gaande bestrijdingen ontsnapt zijn. Om zaadvorming te voorkomen is een bestrijding alsnog gewenst. In hoeverre dit nog door een volvelds- bespuiting dah wel pleksgewijs moet worden uitgevoerd, moet van geval tot geval worden bekeken. Verder moeten zo'mergerst en haver regelmatig gekontroleerd worden op het voorkomen van meeldauw. Als op het derde blad van bovenaf gere kend meeldauw aanwezig is, dient direkt een bestrijding te worden uit gevoerd. Dit kan met Bayleton, Mil- go E en Asepta Funginex. Voor chemische onkruidbestrijding zijn .er verschillende mogelijkheden beter, wat vooral in droge perioden van belang is. We moeten streven naar een ruggrootte van 800-1000 cm2 in dwarsdoorsnede, direkt na frezen of aanaarden. Dit kan worden bereikt bij een basisbreedte van de rug van 70 cm, een bovenbreedte van 15 cm en een hoogte van minstens 20 cm. Bij deze maten komt men aan een oppervlakte van 850 cm2. De meest gewenste vorm van de rug is die met iets bolle flanken en een enigszins ronde bovenkant. Bij een te spitse bovenkant komen de stengels vaak scheef uit de rug. Voor de rugopbouw kan gebruik gemaakt worden van rijenfrezen of aanaar- ders met krabbers. Deze laatste zul len vooral op de lichtere gronden worden gebruikt. Op de zwaarder wat moeilijker bewerkbare gronden kunnen met de rijenfrees betere re sultaten worden bereikt. De rug moet vrij van kluiten worden opge bouwd. Van groot belang is de afstelling van aanaarders of freeswerktuigen. Een goede aansluiting van de werkgan- gen is een eerste vereiste. Daarmede wordt ook bereikt dat de poters middenin de rug zitten. Regelmatige kontrole hierop bij het aanaarden is noodzakelijk. De spoorbreedte van de trekker waarmee op ruggen wor den opgebouwd moet exakt 1.50 m zijn. De bandbreedte speelt een be langrijke rol. Banden die 25 cm breed of nog smaller zijn, zijn ge schikt. Bredere banden rijden te veel losse grond van de rug vast. Zie voor een uitvoerige beschrijving het arti kel nummer 11 uit de serie "Aard appelen". Kort na de rugopbouw kan voor on kruidbestrijding meteen een bodem herbicide worden toegepast. Als re gel zal kort voor de opkomst gespo ten worden waarbij men bijvoor beeld bij Sencor of Igrater ook pro fiteert van de kontaktwerking tegen reeds bovenstaand onkruid. Als er reeds kleefkruid aanwezig is op dat moment, aan de Sencor enz. een kontaktmiddel, zoals DNOC of Herbogil, toevoegen. Na opkomst kan tussen de'Fijen een onderblad- bespuiting worden toegepast. Voor phytophthorabestrijding willen we verwijzen naar een artikel dat in mei a.s. hierover gepubliceerd zal worden. Denk om de bestrijding van opslag op aardappelafvalhopen. Een goede rugopbouw is erg belangrijk! zowel wat betreft de bestrijding van diverse zaadonkruiden in jong sta dium alsook bij een gewaslengte van 15 tot 30 cm en grotere zaadon kruiden. Zie hiervoor de Handlei ding 1983. Aardappelen Na het poten vraagt de opbouw van de aardappelrug de aandacht. Uit onderzoek is gebleken dat de grootte van de aardappelrug de opbrengst positief beïnvloedt. Daarnaast geeft een grote rug minder kans op groene, misvormde en zieke knollen. De vochtvoorziening is in een grote rug Suikerbieten We hopen op een goede opkomst maar bij een minder goede opkomst niet te vlug uitrijden. Bij een redelijk goede verdeling van 40.000 - 45.000 planten per ha is herinzaai niet no dig. Naast de kontrole op de opkomst zal ook gelet moeten worden op het voorkomen van onkruid. Van belang is hierbij een goede of minder goede werking van de bodemherbiciden. Vooral bij het voorkomen van moei lijk te bestrijden onkruiden zoals varkensgras en kleefkruid moet een bestrijding niet uitgesteld worden. In een zeer jong stadium van de on kruiden wordt het beste resultaat bereikt. Wanneer er bij een regel matige opkomst de helft, zeg maar 40.000 bietenplanten boven staan, kan een bespuiting met 4 liter Beta- nalper ha uitgevoerd worden. Deze bespuiting zo nodig na 7 a 10 dagen herhalen. Bij een wat latere opkomst van kleefkruid kan als dit nog in het kiemplantstadium verkeert en de kiemblaadjes van de bieten horizon taal staan, met 6 liter Betanal per ha worden gespoten. Bij afwezigheid van kleefkruid kan men meestal wachten tot de bieteplantjes twee echte blaadjes hebben en dan kan gespoten worden met 3-5 liter Beta nal 3 kg Goltix per ha. Hierbij is 5 liter Betanal nodig bij veel lastige onkruiden zoals veelknopigen (var kensgras, perzikkruid). Komt er kleefkruid voor dan kan in het twee- bladstadium het beste gebruik ge maakt worden van 1,5 liter Nor- tron/Tramat 3,5 liter Betanal. Meestal moet dit nog een keer wor den herhaald. In het vierbladstadium van de bieten kan bij het voorkomen van grotere, hardnekkige onkruiden 5 liter Betanal 2,5 liter Nor- tron/Tramat worden gebruikt. Naar aanleiding van eerdergenoem de nog enkele opmerkingen. Betanal niet toepassen op zwakke bieteplantjes. Betanal of kombinaties met Betanal niet toepassen als nachtvorst ver wacht wordt, ook niet bij warm zon nig weer. Dan pas tegen de avond spuiten. Minerale olie toevoegen vanaf twee echte blaadjes bij de bieten maar uitsluitend op een gezond afgehard gewas en temperatuur beneden 18 gr.C. De risiko's zijn echter groot. Ter besparing van kosten kan met de rijenspuit worden gewerkt. Het komt nogal eens voor dat er bij rijenbe- spuitingen meer teleurstellingen zijn dan bij volveldsbespuitingen. De oorzaak kan zijn verstoppingen van de spuitdoppen door verontreinigde onderdelen van de spuitapparatuur en het gemakkelijk uitvlokken van Betanal bij een lage koncentratie. Daarom spuiten met een koncentra tie van minstens 2'/2%. Verder het spuiten van een bredere strook dan waarop de hoeveelheid spuitmiddel is gebaseerd waardoor de koncen tratie op de grond te laag is. De hoogteregeling van de spuitdop is daarbij van groot belang. Een goede hoogteregeling wordt verkregen bij twee tasters per rij. Bij een twaalf- rijige rijenspuit dient aan de beide uiteinden van de bevestigingsboom een steunwiel bevestigd te zijn. Me chanische onkruidbestrijding met schoffelen behoort uiteraard ook nog tot de mogelijkheden. Door schoffe len kan een losse laag grond worden gevormd, waardoor het mogelijk is tegen de tijd dat het gewas gaat slui ten, bij de laatste keer schoffelen enigszins aan te aarden. Het doel is kleine late onkruiden in de rij o.a. zwarte nachtschade door grondbedekking te vernietigen. Bij dit aanaarden mogen niet te grote rugjes worden gevormd daar dit bij het.rooien weer problemen kan ge ven. Bij de opkomst dient het jonge gewas te worden gekontroleerd op het voorkomen van bietekevertjes of vroege akkertrips. Ook kunnen van af half mei groene perzikbladlui zen voorkomen. Let op waarschu wingen via kaarten of waarschu- wingsberichten. Kontroleer zelf ook Uw percelen. Bij een luisbestrijding minstens 500 liter water per ha ge bruiken, het liefst bij een hoge luchtvochtigheid. - Vlas H ierbij letten op een mogelijke trips aantasting en zo nodig een bestrij ding met 1 Vi liter parathion per ha uitvoeren. Verder moet een eventue le onkruidbestrijding op het juiste 23 april!983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 12