kwaliteit van door door Tiny Brouwers Rassen-lijsten Voorkontroles Toezicht Toonaangevend Niet tevreden Groentezaad is een zeer belangrijke grondstof voor de produktie van groenten. Afnemers in de professionele- en in de amateursektor zijn in hoge mate gebaat bij een goede kwaliteit van het zaad. De beroepsma tige groenteteelt vindt tegenwoordig voor een belangrijk deel plaats op akkerbouwbedrijven. Vaak betreft het dan gewassen voor de konser- venteelt. Wij bezochten de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Groen te- en Bloemzaden te Roelofarendsveen en spraken met de direkteur van de NAK-G, ir. N.C.A. Koomen. In kort bestek passeerden opzet en werkwijze van de NAK-G de revue. Nu de zaai van vele groentegewas sen voor de deur staat, werden ook konkrete tips voor de akkerbouw- matige verbruiker van groentezaden geformuleerd. De NAK-G werkt op basis van de Zaaizaad- en Plantgoedwet. Deze wet verplicht iedereen die zich met de teelt en handel van groente- en bloemzaden bezighoudt, zich bij de NAK-G aan te sluiten. Wanneer zö'n bedrijf zich heeft aan gesloten,. is het onderworpen aan het Keuringsreglement, waarin is gefor muleerd wat de regels ten aanzien van de produktie, teelt en aflevering; zijn. De doelstelling van de NAK-G is te bevorderen, dat er betrouwbaar teeltmateriaal in het verkeer wordt gebracht. De overheid heeft in de Zaaizaad- en Plantgoedwet bewust gekozen voor het niet zelf uitvoeren van het keu- ringswerk, maar de voorkeur gege ven aan het delegeren van het keu- ringswerk naar keuringsdiensten. De opzet van de keuringsdiensten in de stichtingsvorm is gestoeld op de ge dachte dat de belanghebbenden daarmee zelf verantwoordelijk kun nen zijn voor de opzet, de inrichting en de uitvoering van het keurings- werkt. De NAK-G hecht in de opzet van het keuringswerk groot belang aan de eigen verantwoordelijkheid van de zaadbedrijven; de tuinzaadbedrijven zijn zelfkeurend en dienen er zelf voor te zorgen, dat het beoogde kwaliteitsniveau wordt bereikt. De NAK-G ziet er op toe, dat dit niveau ook wordt gehaald; dat de verbrui ker daarop kan rekenen. deze wijze kunnen nieuwe kweek- produkten proefsgewijs aan de ver bruiker ter beschikking worden ges teld. De heer Koomen beschrijft de ze regeling als volgt: "Je zou kunnen zeggen, dat het paspoort van het ras nog niet klaar is, maar dat het kweekprodukt met een toeristen- kaart alvast de grens over mag". Groenterassen kunnen slechts tot het verkeer worden toegelaten, wanneer zij zijn beschreven en is vastgesteld dat zij onderscheidbaar (voldoende verschil met andere rassen), homo geen (geen afwijkende planten) en bestendig (in de tijd ook gelijkblij vend) zijn. In totaal zijn er in Ne derland ruim 2000 groenterassen in het verkeer, waarvan een groot deel zich door het intensieve kweekwerk van de bedrijven snel vernieuwt. Jaarlijks komen er circa 250 nieuwe groenterassen bij, maar gaat er on geveer een gelijk aantal weer af, zo dat het totaal aantal Nederlandse groenterassen vrij stabiel kan wor den geacht. Zo staan er op de Nederlandse ras- senverkeerslijst ongeveer 280 stam- bonenrassen, 200 doperwtenrassen en meer dan *100 spinazierassen. Hoewel al deze rassen tot het verkeer zijn toegelaten, is er maar een be perkt sortiment bij de Nederlandse teler van konservengewassen te vin den. De ovèrige rassen vinden hun weg naar het buitenland door middel van de export van groentezaden die zeer aanzienlijk is. Verder is een flink aantal rassen bestemd voor afzet in de sektor amateur tuinders. De heer Koomen schetst dan de wat hij noemt "geoliede machine van re gistratie, gebruikswaardeonderzoek en keuring". Door de registratie kan een ras door middel van een pas poort, dat wordt opgemaakt, tot het verkeer, worden toegelaten. Het ge bruikswaardeonderzoek, uitgevoerd door het RIVRO, zorgt voor aanbe veling van de voor de teler waarde volle rassen en de NAK-G ziet er met zijn keuringsaktiviteiten op toe, dat het aangekochte teeltmateriaal ook inderdaad voldoet aan de normen met betrekking tot rasechtheid, ras zuiverheid, kiemkracht etc. Hij vindt de rassenkeuze èen zeer belangrijk 12 Op bezoek bij NA K-G. onderdeel van de beslissing om groenten te gaan telen. De Aanbe velende Rassenlijst voor Groentege wassen, beveelt hij dan ook bijzon der bij de verbruiker aan. In deze rassenlijst vindt men echter een klein deel van de rassen, die tot het verkeer zijn toegelaten. Bij de gewassen stamslabonen, doperwten en spina zie gaat het slechts om enkele tien tallen rassen, die voor de verbruiker algemeen aanbevelenswaardig wor den geacht. "Je zou kunnen zeggen", zo stelt hij wat poëtisch, "dat de aanbevelende rassenlijst een bloemlezing is uit het totale, veel bredere rassenassorti- ment. Ten aanzien van de gebruiks waarde is er een verschil tussen land en tuinbouw. Nieuwe rassen van landbouwgewassen kunnen slechts tot het verkeer worden toegelateien, wanneer is aangetoond dat de rassen naast onderscheidbaarheid, homo geniteit en bestendigheid ook een voldoende kultuurwaarde bezitten. In de tuinbouw is dat dus niet zo en kan de verbruiker te rade gaan bij de aanbevelende rassenlijst. De overige groenterassen die niet in de aanbe velende rassenlijst zijn opgenomen, zijn door de zaadbedrijven vrij in het verkeer te brengen in binnen- en buitenland". De groentezaad bedrijven hebben intensieve kweekprogramma's voor de ontwikkeling van nieuwe groen terassen. Voor de verbruiker is het van groot belang in een zo vroeg mogelijk stadium met nieuwe kweekprodukten uit de "keuken" van de bedrijven kennis te maken. Dat kan door middel van de zoge naamde Beproevingszaadregeling van de NAK-G. Die houdt in dat zaad van rassen waarvan het regis- tratieonderzoek nog niet is afgeslo ten, wordt voorzien van de rode NAK-G beproevingszaadsticker. Op Het werk van de NAK-G kan wor den opgesplitst in drie delen, te we ten de kontrole op de instandhou ding, op de produktie en verwerking van het zaad en op de aflevering aan de eindverbruiker. De kontrole op de instandhouding, waarin door de NAK:G veel energie wordt gesto ken, speelt zich geheel af op de zaadbedrijven en op de proeftuin van de NAK-G. Aan de hand van de administratie over de instandhou ding van groenterassen bezoeken de keurmeesters de bedrijven om de in standhouding ter plekke te bekijken. Verder wordt het in Nederland ge produceerde basiszaad aan een veldkeuring onderworpen. Tenslotte trekt men jaarlijks op de bedrijven circa 3000 monsters van partijen ba siszaad, die daarna op de proeftuin kritisch worden beoordeeld. De be schikbare partijen basiszaad zijn be- doeld om daarna öf in Nederland öf, veelal om klimatologische redenen, buiten Nederland tot verbruikers zaad, zgn. standaardzaad, te worden vermeerderd. Alle teelt van groentezaden dient door de bedrijven zelf te worden ge keurd. In Nederland wordt de groentezaadteelt tevens, zij het niet voor 100%, door de NAK-G aan een inspektie onderworpen. De in het buitenland geteelde zaden kunnen uiteraard niet door de NAK-G ter i plaatse worden gekeurd. Maar aan de hand van het verstuurde basis zaad en de binnenkomende ver meerderingspartijen houdt de NAK-G een zeer goed inzicht in de kwaliteit van het vermeerderde zaad. Jaarlijks bemonstert de NAK-G cir ca 1500 partijen van in het buiten land vermeerderd zaad, onderzoekt het op kiemkracht en zaait het (deels) op de proeftuin uit. De hoe veelheid zaad die met deze kontrole op de vermeerdering wordt bekeken, is aanzienlijk en beloopt voor uien meer dan 250 ton, voor wortelen cir ca. 150 ton en verder 100 ton dop erwten en ca. 500 ton bonenzaad. Een deel van deze partijen wordt di- rekt na de bemonstering in de he*fst uitgezaaid op tablet in de kas om onder kunstlicht in de winter op jong gewas een beoordeling op rasecht heid en raszuiverheid te kunnen doen. Het lukt om op deze wijze tal van gewassen - maar de NAK-G legt zich op een beperkt aantal speciaal toe - in een jong stadium te beoor delen. De in het buitenland ver meerderde partijen ondergaan ook op de bedrijven tal van kwaliteitson derzoeken en -bepalingen, te weten de reinheid van de partij, de korrel grootte, de kiemkracht, de vitaliteit, de gezondheid, het percentage in- teeltplanten (in Brassica's), de even tuele rasechtheid en raszuiverheid op jong gewas, de resistenties etc. Al deze bepalingen zijn noodzakelijk om te kunnen vaststellen welke partij voor welk afleveringsdoel geschikt is. Degenen, die voor de aflevering op de bedrijven verantwoordelijk zijn. zijn uiteraard helemaal op de hoogte van de normstellingen van de NAK- G. Wanneer de zaden tenslotte, na tal van bewerkingen te hebben onder gaan, worden afgeleverd, dienen de ze te worden gekenmerkt met labels van een voorgeschreven kleur en opdruk. In £Üle gevallen dient op de gele, zgn. standaardzaadlabels te zijn vermeld het gewas, het ras, de naam van het zaadbedrijf, het seizoen waarin de verpakking is gesloten, partijnummer en, behalve voor klei ne verpakkingen, het netto- of bru togewicht. De aflevering geschiedt onder de ei gen verantwoordelijkheid van het bedrijf. Na de aflevering volgt het derde keuringsonderdeel van de NAK-G; het sluitstuk in de keu ringscyclus, de zgn. nakontrole. Dit houdt in, dat van af te leveren en afgeleverde zaadpartijen kontrole- monsters worden getrokken. Deze kontrolemonsters worden in alle ge vallen door de keurmeester van de NAK-G genomen op verschillende plaatsen in het zaaddistributienet. Dit gebeurt bijvoorbeeld op de be drijven zelf bij voor aflevering of ex port gereedstaande partijen. Daar naast bij de groothandel, dan wel bij de bedrijven die zaden in kleinver- pakkingen voor de amateurtuinders verpakken. Ook bemonstert de Beoordeling van kroten op jong gewas. NAK-G af te leveren zaden bij de detailbedrijven. Dat zijn aangeslote nen, die leveren aan de eindverbrui kers. Tenslotte gaat de NAK-G ook regelrecht naar eindverbruikers en worden in dit kader de konserven- industrieën en plantenkwekers be zocht. Dit betekent konkreet, dat de keur meesters van de NAK-G in het voorjaar op bezoek gaan bij de kon- servenindustrie en met toestemming van het bedrijf kontrolemonsters van de ontvangen zaden nemen. Het zelfde wordt gedaan bij de planten kwekers. Met deze nakontrole, die overigens zeer uitgebreid kan wor den genoemd, wordt een uitstekend inzicht verkregen in de kwaliteit van het afgeleverde zaad. Om enig idee te geven van de na- kontroleaktiviteiten in de sektor konservenindustrie schetst de heer Koomen, dat in het seizoen 1981/1982 bij 17 konservenbedrijven bemonsteringen werden uitgevoerd, die betrekking hadden op ruim 500 ton groentezaden. Mocht een afne mer van groentezaden er echter be hoefte aan hebben, dat de NAK-G zichtbaar bij een afgeleverde partij groentezaad betrokken is geweest, dan kan aan het zaadbedrijf ook kenmerking met NAK-G labels worden verzocht. Deze kenmerking houdt in, dat de partij op het zaad bedrijf bij aflevering wordt bemon sterd, daarna op kiemkracht in het laboratorium van de NAK-G en op de proeftuin op rasechtheid en ras zuiverheid wordt onderzocht. De partij wordt dan gekenmerkt met crèmekleurige labels, van de NAK- G, waarop het doel van deze be monstering is vermeld. Omdat ken merking met deze labels niet ver plicht is en op verzoek van het zaad bedrijf wordt gedaan, zijn hieraan kosten verbonden die bij het zaad bedrijf in rekening worden gebracht. Regelmatig geeft de NAK-G infor matie over zijn werk. De laatste jaren is aktief bekendheid gegeven aan het keuringswerk van groentezaden in de sektor akkerbouwmatige groente teelt. Vaak komt daar het verschil in keuringssystemen tussen land- en tuinbouw aan de orde. "Ik ben er zeker van", zo stelt ir. Koomen, dat het keuringssysteem van land- en tuinbouwzaden in uit voering weliswaar verschilt, maar dat dit op het eindresultaat geenszins van invloed is. Immers, de nakon- trole-resultaten van de NAK-G wij zen uit, dat aan de professionele tuinbouw in Nederland een hoog waardige kwaliteit zaad van uitste kende rassen ter beschikking wordt gesteld. Een bewijs hiervan is dat aan de vraag naar groentezaden in Neder land voor vrijwel 100% door de Ne derlandse zaadbedrijven kan worden voldaan. Dit mag het resultaat ge noemd worden van de veredelings- inspanningen en de nauwgezette kwalileitsbehartiging van de zaad bedrijven". Mocht er zich niettemin een situatie voordoen, dat een afnemer niet te vreden is over het aan hem geleverde zaad, dan kan hij zich steeds rechts treeks tot de NAK-G wenden om een onderzoek te vragen naar de kwali teit van het zaad. Een dergelijk on derzoek wordt vrijwel steeds direkt gestart en mondt altijd uit in een rapport van de keuringsdienst, waarin de feiten zijn vermeld en een konklusie is verwoord. "Uiteraard", zo voegt de heer Koomen er aan toe, "moet men nooit naar de NAK-G stappen zonder de problemen eerst grondig besproken te hebben met de leverancier. Immers, de leverancier is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit. Hier is dus de samenspraak van verbruiker en leverancier onontbeerlijk". 22 april 1983

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 12