Is er kans op "onderzeeërs"
dit voorjaar?
Aan de vooravond van het pootaardappelen perspektief
poten!!??
/9ST/)XT£
Wereldvraag naar poters blijft stijgen Alar bjedt de tder yan
Oude seizoen
Het nieuwe seizoen
Tenslotte
Algemeen advies
Groeiregulator
De fysiologische ontwikkeling van het pootgoed van oogst 1982 is
sneller verlopen dan normaal. Dit is veroorzaakt door de tamelijk
warme zomer vorig jaar gevolgd door een najaar met ongewoon hoge
nachttemperaturen. De warme zomer heeft ervoor gezorgd dat de
kiemrustduur relatief kort was. De aardappelen begonnen veel vroeger
te kiemen dan normaal. Het ontbreken van lage nachttemperaturen tot
en met de maand november had tot gevolg dat de knoltemperatuur in
die periode nauwelijks beneden de 8-10° C kon dalen. Bij dergelijke
temperaturen verloopt de fysiologische veroudering snel, hetgeen kan
leiden tot een vroeg "versleten" zijn van het pootgoed. Dit kan zich
uiten in het optreden van onderzeeërs.
Onderzeeërs van het aardappelras Astarte dat erg gevoelig is voor dit verschijn
sel. Overigens is pok Bintje zij het in veel mindere mate, hiervoor gevoelig;
Gevoelige rassen
Er zijn duidelijke rasverschillen voor
wat betreft de gevoeligheid voor het
optreden van onderzeeërs. Als bij
zonder gevoelig gelden o.m. de ras
sen Astarte, Alcmaria, Bea en Jaerla.
Echter ook bij Resy Marijke en
Spunta kan dit verschijnsel zich
voordoen. Ook Bintje is - zij het in
mindere mate - gevoelig. Het optre
den vai) onderzeeërs behoeft niet al
tijd tot een misgewas te leiden. Veel
al is het slechts een gering percentage
van de poters dat dit verschijnsel
vertoont. Bovendien zijn er rassen,
zoals Bintje en Jaerla, waarbij de
nieuwgevormde knolletjes dikwijls
direct kiemen, waarna ze een nor
male plant kunnen geven. Enkele
jaren geleden werd op het PAGV te
Lelystad in een proef met een gewas
Bintje waarbij vrijwel alle poters on
derzeeërsknolletjes vormden, naast
slechts 1 a 2 normale hoofdstengels,
een opbrengst gehaald na rijp rooien
van 69 ton per ha. Doordat veel on
derzeeërknolletjes direct weer kiem
den en normale stengels leverden
werd toch nog een redelijke stengel
dichtheid bereikt. Dit leidde uit
eindelijk tot een opbrengstniveau,
dat slechts 8% lager lag dan van een
gewas uit fysiologisch jonger poot
goed.
Bij welke partijen is het risico
het grootst
Pootgoed van voor onderzeeërvor-
ming gevoelige rassen, dat geduren
de het gehele bewaarseizoen bij bui-
tenluchtkoeling in donker bewaard
is, is het meest kwetsbaar. Minder
kans op problemen met bedoelde
rassen is er, als het pootgoed gedu
rende een groot deel van het be
waarseizoen in bakjes in licht is be
waard. Licht vertraagt namelijk de
fysiologische veroudering. Ook een
koude bewaring in mechanisch ge
koelde ruimten tijdens een flink deel
van de bewaarperiode verkleint de
kans op moeilijkheden.
Hoe te handelen met gevoelige
rassen?
Pootgoed, dat al tamelijk ver versle
ten is, kan nog een uitstekend gewas
leveren, als we kans zien om de
planten boven te krijgen. Deze kans
is het grootst, als we de volgende
punten in acht nemen.
1. Goed voorkiemen.
Belangrijk is vooral, dat het de
jonge plant zo gemakkelijk mo
gelijk wordt gemaakt om snel
boven te komen. Goed voorkie
men en in licht afharden is dan
ook gunstig.
2. Niet afkiemen
Pootgoed dat nu lange witte kie
men heeft, moet niet worden af-
gekiemd. Dit zou een nog verdere
verzwakking met zich meebren
gen. Dergelijk pootgoed moet
liefst zo snel mogelijk in het licht
en op de tocht worden geplaatst
zodat de kiemen nog enigszins
kunnen afharden. Vervolgens
moet zo voorzichtig mogelijk
worden gepoot om kiemverlies t
beperken.
3. Tijdstip van poten
Fysiologisch oud pootgoed, moet
bij voorkeur niet worden gepoot
in koude, natte.grond. Hoe later
wordt gepoot, dés të grótër is de
kans op wat hogere bodemtem-
peraturen. Hoewel het niet mo
gelijk is om een grens aan te ge
ven, verdient het o.i. aanbeveling
om zwakke partijen niet voor ca.
20 april te poten.
4. Pootbed en poten
Ten aanzien van de kwaliteit van
het pootbed en van het poten
geldt, dat alle maatregelen die
een vlotte opkomst bevorderen,
de kans op het optreden van on
derzeeërs verkleint. Kiembreuk
moet tijdens het poten zoveel
mogelijk worden beperkt.
Een vlotte opkomst wordt bevorderd
door:
- een goed pootbed d.w.z. niet
kluiterig, maar tamelijk fijn en
vochtig.
- ondiep poten en niet direct aan
aarden, hoe warmer de poter ligt
des te beter. Daarom verdient het
ook aanbeveling om niet direct
een grote rug op te bouwen, maar
hiermee te wachten tot de poter
zich duidelijk heeft vastgezet.
Samenvatting: Bij daarvoor gevoeli
ge rassen bestaat dit voorjaar gevaar
voor het optreden van onderzeeërs.
Dit geldt vooral voor pootgoed dat bij
buitenluchtkoeling in donker is be
waard. Goed voorkiemen en niet af
kiemen kort voor poten verkleinen de
kans op moeilijkheden. Ondiep poten
is een goed pootbed, bij voorkeur niet
vóór 20 april, verkleint de kans op het
optreden van onderzeeërs. Het aan
aarden kan het best worden uitge
steld tot de poter zich goed heeft vast
gezet.
Hoewel er op de één en twintigste maart bij het begin van de
lente, al aardappelen gepoot waren en bieten gezaaid, moest de
grote groep akkerbouwers toezien hoe de velden door regen en
natte sneeuw steeds maar natter en kouder werden, wachtend op
betere tijden voor zaaien en poten. We zijn daarmee nog aan de
vooravond van het poten van aardappelen, voor welke bestemming
dan ook. Voor de pootaardappelen het naderende einde van het
oude seizoen, maar tevens weer het begin van het nieuwe.'
Over het algemeen zijn we niet on
tevreden over het afgelopen seizoen.
Opnieuw een recordproduktie. wan
neer ik naar de plombering kijk bij
de NAK, opnieuw een record bij
onze export naar zo vele landen over
de wereld verspreid, gegeven de ex-
port- stand per 15 maart. En bij deze
records een redelijke prijsvorming
ten gunste van de telers, met name
die van enkele vrije rassen (Bintje).
De telers van licentie-rassen zien het
prijsniveau van voorgaande jaren
min of meer gecontinueerd, 't Is een
goede zaak dat de licentie-rassen wat
meer oprukken, niet alleen vanwege
specifieke bestemmingen, maar ook
vanwege het stabielere prijsniveau.
Met name boeren die wat verder van
ons af wonen snappen er niks van dat
er zo'n gro.ot onderscheid moet zijn
in prijs tussen de verschillende sei
zoenen. Nog minder begrijpt men
van prijsdifferentie binnen één sei
zoen.
De kennis van het bewaren van de
poters werd dit afgelopen seizoen
wat meer op de proef gesteld. Vooral
door de zachte herfst kon men niet
altijd op het gewenste tijdstip over
lage temperaturen beschikken. Mede
hierdoor is hier en daar weleens een
partijtje "ontkomen". Spijtig is het
dat hier en daar de zilverschurft weer
wat meer naar voren gekomen is,
ondanks de knolbehandeling met
een middel tegen bewaarziekten. Het
optreden van resistentie moet hier als
oorzaak naar voren worden gehaald.
Hoewel we reeds lang attent waren
gemaakt dat de resistentie-door
braak tot de mogelijkheden zou be
horen is het er dan toch van geko
men. De aanbeveling is altijd ge
weest om slechts het pootgoed te be
handelen dat het bedrijf ging verla
ten. dus met marktbestemming. Zou
er dan toch teveel "eigen pootgoed"
zijn behandeld?
Hoe het verder moet is niet geheel
duidelijk: zeker is dat bij de meeste
rassen knolbehandeling onontbeer
lijk is, in ieder geval tegen fusarium.
Zeker is ook dat ons eigen pootgoed,
voor eigen vermeerdering, vroeg in
de herfst met kwik moet worden
ontsmet. Dat is een heilig goed. Of de
oude poters bedrijfshygiënisch goed
zijn behandeld, in alle opzichten, zal
weldra blijken na het poten. Aan de
vooravond daarvan, kunnen we er
slechts het beste van hopen.
Een nieuwe seizoen is altijd weer een
seizoen van verrassingen en span
ningen. De opkomst, het aantal
stengels per plant, het ziektebeeld.
Ja, en veel hangt vaak af van de be
handeling van de oude poter, van de
"wieg" tot het "graf'. En daarbij zal
bedrijfshygiëne een steeds belang
rijker rol spelen Via moderne tech
nieken zijn we in staat om absoluut
gezonde knollen voort te brengen.
Door invloeden van buitenaf, ergens
vanuit het milieu, worden onze
pootaardappelen voortdurend be
dreigd. Die bedreiging en het voor
komen van de gevolgen wordt sa
mengevat met het woord bedrijfshy
giëne. En dat is echt niet alleen een
scheiding in "rode" en "blauwe"
machines, of het schoonspuiten van
werktuigen. Neen, dat is ook een
knolbehandeling met kwik, een ge
wasbescherming met minerale oliën,
wanneer daar aanleiding toe is. Ook
het komend seizoen zal poterteelt
moeilijk blijken, moeilijk blijven.
Uitgebreide beproeving door het
PAGV en Ligtermoet heeft het in
zicht aangaande de toepassing van
Alar in pootaardappelen duidelijk
verruimd.
Alar, reeds jaren bekend als groeire-
gulator in de fruitteelt en sierteelt, is
sinds 1980 toegelaten als groeiregu-
lerend middel in de teelt van poot
aardappelen met als doel verbetering
van de maatsortering en verhoging
van de opbrengst in de potermaten.
Alar bevat als werkzame stof dami-
nozide.
Alar kan de teler van pootaardappe
len gunstige perspektieven bieden als
één van de mogelijkheden ter ver
hoging van de opbrengst aan fijner
pootgoed, hetgeen kan leiden tot het
realiseren van een beter rendement.
Als groeiregulator, waarbij het.mid
del remmend werkt op de loofgroei
van het gewas, waardoor de ge
vormde assimilaten in meerdere ma
te ten goede kunnen komen van de
maar wel boeiend,. We kunnen aan
de vooravond van het poten de
mouwen wel weer opstropen.
Er wordt ons weer een flinke worst
voorgehouden. De vraag naar poters,
naar gezonde poters, in wereldver-
band bezien blijft stijgen. Wij als te
lers begeleid door NAK en keu
ringsdiensten zullen dat woord ge
zond in al z'n breedte, moeten blij
ven nastreven. De handel, de expor
teurs met name, zullen voldoende
"mankracht" in het veld moeten
blijven houden. Alles kan niet op één
enkele rug.
Nederlands pootgoed, voornamelijk
uit een keur van nederlandse rassen,
zal met een blijvend élan van ons ei
gen promotie-instituut (NIVAP)
worden aanbevolen, overal ter wereld
(momenteel hebben 131 landen de
aandacht). En als we onze exporteurs
de ruimte willen geven, ook in het a.s.
nieuwe seizoen, dan zullen we ons
produkt als telers tijdig in hun han
den moeten stellen, opdat geen markt
verloren gaat.
A. Vermeer.
knolletjes, dient Alar op een gewas
met ongestoorde groei te worden
toegepast. De toepassing wordt uit
gevoerd bij het begin van de fcnof-
aanleg. Aanwijzingen voor toepas
sing worden gegeven.
De dosering van Alar bedraagt 1,5
kg/ha in minimaal 400 liter spuit-
vloeistof.
Alar is een groeiregulator, die de
lengtegroei van het loof van de
aardappelplant tijdelijk afremt, met
de bedoeling de voor de loofgroei
geproduceerde assimilaten naar de
knollen te doen vloeien.
De toepassing van groeiregulatoren
vraagt om het nodige vakmanschap
van de gebruiker.
Bij toepassing van Alar kunnen de
volgende essentiële richtlijnen wor
den gegeven om het gewenste doel,
een grotere produktie in de fijnere
potermaten, te bereiken:
- het gewas dient een ongestoorde
groei te vertonen
het gewas dient in het juiste sta
dium van knolaanleg te zijn.
Het resultaat van een toepassing met
Alar zal afnemen als aan één van
deze voorwaarden niet kan worden
voldaan.
Gezien het specifieke ingrijpen van
Alar in de groei van het gewas is het
van doorslaggevend belang dat de
toepassing plaatsvindt op een gewas
met een goede en regelmatige groei,
d.w.z. een gewas dat niet te lijden
heeft van "stress" door ziekte, bij
voorbeeld een zware aantasting door
Rhizoctonia of extreme weersom
standigheden zoals droogte of water
overlast. Een gewas, dat een onre
gelmatige of onvoldoende groei ver
toont, zal bij toepassing van Alar niet
altijd het gewenste resultaat geven.
Beregening met als doel schurftbe-
strijding kan met name in een droog
voorjaar ook een gunstige invloed op
de groei van het gewas geven en in-
direkt dus ook op de werking van
Alar.
(Meer informatie bij Ligtermoet
Chemie b.v. tel. 01650-32912.
Een nieuwe seizoen is er altijd weer een van verrassingen en spanningen.
7