Zware stookolie te duur na
afschaffen maximum prijzen
Prijsverloop
De "P"
Verrassing
In de olie IV
Afrekening 30.000 m3
Het maximumprijssysteem voor
aardolieprodukten is per 1 augustus
19B2 door de Minister van Econo
mische Zaken afgeschaft. De over
wegingen daarvoor waren dat het
buiten werking stellen van het maxi
mumprijssysteem de prijsvorming
voor aardolieprodukten in gunstige
zin zou kunnen beïnvloeden. Het
oog was daarbij met name gericht op
een lagere benzineprijs. Aan de mo
gelijke gevolgen voor de andere
olie-deelmarkten is nauwelijks aan
dacht geschonken.
Het Landbouwschap heeft meerdere
malen de vrees uitgesproken dat een
andere belangrijke deelmarkt voor
het bedrijfsleven, namelijk die van
de zware stookolie, wel eens hele
maal niet zo gunstig op de afschaf
fing van de olie-prijsbeheersing zou
kunnen reageren. De zware stooko-
liemarkt in Nederland is qua door
zichtigheid, marktverhoudingen,
hoeveelheden etc. niet te vergelijken
met die van bv. benzine. Juist de
prijsontwikkeling van de zware
stookolie is echter van uitermate
groot belang voor het bedrijfsleven.
De grootverbruikersgasprijs en in
zekere mate ook de kleinverbruikers-
prijs zijn aan de prijs van zware
stookolie gekoppeld.
Wat is er nu gebeurd met de prijs
vorming van de zware stookolie na
het opschorten van het maximum
prijssysteem? Tot 1 augustus 1982
werd de maximumprijs van deze
energiedrager direkt afgeleid uit de
noteringen op de zogenaamde "Rot
terdamse vrije markt". Deze door EZ
berekende maximumprijzen werden
in de Staatscourant gepubliceerd. Na
1 augustus j.l. was het afgelopen met
deze informatie. Het Landbouw
schap is ook na die datum doorge
gaan met het berekenen van "theo
retische maximumprijzen" op basis
van de uitgangspunten van het mi
nisterie van EZ. Tevens is een en
quête opgezet onder de tuinders die
nog zware stookolie gebruiken. De
feitelijk betaalde prijzen worden
door de tuinders regelmatig aan het
Landbouwschap doorgegeven. In
dien de theoretische maximumprij
zen naast de effektief betaalde prij
zen worden gezet, ontstaat het vol
gende overzicht:
Prijsverloop van zware stookolie met
een zwavelgehalte van 2% inclusief
alle heffingen en belastingen maar
exclusief BTW bij een aanvoer per
tankauto in zone 1 (in gld/ton)
Voor de gasprijs is het verloop van de
"P" van zeer groot belang. De "P"
wordt berekend uit de prijzen van de
zware stookolie zoals die per kwar
taal door de grote afnemers (electri-
citeitscentrales en industrie) moeten
worden betaald. Deze berekeningen
worden door het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) uitgevoerd.
Het gemiddeld zwavelgehalte van de
stookolie die door de grote verbrui
kers wordt afgenomen, ligt vanwege
milieuhygiënische aspekten op on
geveer 1,5%.
1982
2e helft september
le helft oktober
2e helft oktober
le helft november
2e helft november
le helft december
2e helft december
theoretische
maximumprijs
512
528
548
558
550
517
498
door tuinders
betaalde prijs
526
543
554 -
570 -
553 -
532 -
517 -
565
575
573
537
528
De conclusie die uit dit cijfermate
riaal kan worden getrokken is dat in
de periode van stijgende zware
stookolieprijzen op de Rotterdamse
markt (september t/m oktober) de
binnenlandse eindverbruikersprijs
de vrije markt zeer snel heeft ge
volgd. De vertraging hierin, die on
der het maximumprijssysteem onge
veer veertien dagen bedroeg, is in
genoemde periode aanzienlijk te
ruggebracht. Het blijkt ook dat de na
begin november ingezette prijsdaling
op de Rotterdamse vrije markt aan
zienlijk minder snel en volledig door
de handel is meegenomen. Er zit wel
een dalende tendens in de zware
stookolieprijs. Het gat tussen de
prijzen op basis van de Rotterdamse
noteringen en de binnenlandse prij
zen was met ongeveer 25,- aan het
einde van vorig jaar nog vrij groot.
Het Landbouwschap blijft nauwlet
tend deze ontwikkeling volgen en
erover rapporteren.
In het onderstaande staatje zijn naast
elkaar gezet, de maximumprijzen
voor zware stookolie (1,5% S) bij
aanvoer per tanklichter van 300 ton
of meer zoals die tot 1 augustus door
het ministerie van EZ zijn uitgevaar
digd (rekenkundig gemiddelde per
kwartaal). Na 1 augustus is eveneens
de door het Landbouwschap bere
kende theoretische maximumprijs
voor de betreffende afnames ingezet.
Aan de andere kant staat de kwar
taal-P zoals die door het CBS wordt
berekend en waaraan de grootver
bruikersgasprijs is gekoppeld.
Het eerste halfjaar van 1982 bestond
er nauwelijks een afwijking tussen de
maximumprijs en de kwartaal-P
d.w.z. de zware stookolieprijs zoals
die door de grote afnemers wordt
betaald. Geen opzienbarende con
clusie omdat ook de grote afnemers
onder het maximumprijssysteem
vielen. De laatste twee kwartalen ge
ven een wat ander beeld. De op basis
van de Rotterdamse noteringen be
rekende prijzen zijn in de loop van
het tweede halfjaar sterker gaan af
wijken van de prijzen die door de
grote afnemers van zware stookolie
zijn betaald. Vooral de afwijking met
ruim 10,- per ton in het vierde
kwartaal is opvallend.
Ook voor de Gasunie móet de uit
komst van de definitieve P voor het
vierde kwartaal als een verrassing
zijn gekomen. De Gasunie maakt
namelijk op basis van een aantal in-
dikaties aan het einde van het kwar
taal een raming voor de P van het
betreffende kwartaal. Dit is noodza
kelijk om de (voorlopige) gasprijs
voor het volgende kwartaal te kun
nen vaststellen. De raming van de
Gasunie en de definitieve uitkomst
van de kwartaal P die ruim een
maand later wordt berekend, wijken
Zware stookolieprijs (1,5% S) bij aanvoer per tanklichter in zone 1 inclusief
alle heffingen en belastingen maar exclusief BTW (in gld/ton).
1982
le kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
(J_)
maximumprijs
520,64
522,92
509,58
528,71
(2
kwartaal P
518,50
524,45
515,10
539,20
2 )- (1
- 2,14
1,53
5,53
+10,49
in de regel nauwelijks van elkaar af.
Dit keer lag de raming van de Gas
unie ruim ƒ4,— per ton onder de
definitieve uitkomst. Gelet op het
rekenkundig gemiddelde van de
Rotterdamse noteringen voor het
vierde kwartaal 529,per ton) was
ook de raming van de Gasunie
535,— per ton) al aan de stevige
kant.
Wat is er nu aan de hand? In het
vorige artikel vestigden wij er reeds
de aandacht op, dat als gevolg van de
verplichting voor de elektriciteits
centrales om van zware stookolie op
gas over te schakelen, de prijsvor
ming van een relatief geringe hoe
veelheid zware stookolie bepalend
wordt voor de grootverbruikersgas
prijs. Naar verwachting zal in 1983
het aandeel van de zware stookolie in
het totale energieverbruik ongeveer
4 a 5% bedragen en dat van het
aardgas zo'n 50%.
Op welke wijze en op welk tijdstip in
het kwartaal de enkele grote afne
mers van zware stookolie inkopen, is
bepalend voor het verloop van de P
en daarmee van de gasprijs. Een
aankoop van één grote afnemer in de
dure periode van het kwartaal drukt
de P te ver omhoog. Hetzelfde geldt
indien ten opzichte van de noterin
gen op de Rotterdamse vrije markt té
duur wordt ingekocht. Met name de
elektriciteitscentrales bleken daar in
het verleden niet zo kritisch op. Als
gevolg van het sterk teruglopen van
het aantal bedrijven dat de informa
tie voor de "P" lévert, gaan derge
lijke "incidenten" zwaar doorwerken
bij de vaststelling van de P en daar
mee in de gasprijs.
Een precieze analyse is niet goed
mogelijk, aangezien het basismate
riaal dat door het CBS wordt verza
meld ter bepaling van de kwartaal-P,
geheim is. Wel is duidelijk dat de
gehele systematiek op een nog maar
zeer smalle basis rust!
drs. P. van der Strüijs
De gasprijs voor de glastuinbouw
wordt afgeleid van die voor zware
stookolie. In dit vierde artikel in de
serie In de olieconcludeert drs.
P. van der Struijs medewerker van
de hoofdafdeling Tuinbouw van
het Landbouwschap, dat de bin
nenlandse zware stookolieprijs de
daling van de olieprijzen op de
"vrije" Rotterdamse markt niet
snel genoeg volgt. Een belangrijke
bijkomende factor is bovendien,
dat er steeds minder zware stook
olie wordt gebruikt. De prijsvor
ming van het aardgas is dus geba
seerd op een energiedrager, waar
van de betekenis in het geheel van
de energievoorziening steeds ver
der afneemt. Het wordt hoog tijd
dat het kabinet op korte termijn
een ander gasprijsbeleid uitstip
pelt, aldus de heer Van der Struijs.
De gasverbruikers in Nederland en
met name het energie-intensieve be
drijfsleven dat met zijn produkten op
de buitenlandse markten moet kon-
kurreren, zoals de glastuinbouw,
gaan de dupe worden van de wan
kelende basis waarop de gasprijs
wordt vastgesteld. Daar komt bij dat
de Nederlandse gasprijs is gekoppeld
aan een energiedrager die vanwege
het gevoerde heffingen- en milieu
beleid normaal al tot één van de
duurste in de EEG kan worden ge
rekend. Allemaal faktoren die de
gasprijs in Nederland te hoog opstu
wen. Het wordt de hoogste tijd dat de
Minister van Ekonomische Zaken
deze elementen bij zijn heroverwe
gingen van het gasbeleid betrekt en
op korte termijn hierover gunstig
beslist. De konkurrentiepositie van
een belangrijk deel van het bedrijfs
leven staat op het spel.
De uitbetaling over de eerste 30.000
m3 om de kleinverbruikersgasprijs
naar de tuinbouwpariteitsprijs te
brengen, dreigt te worden vertraagd.
De Gasunie was er maandag, 7 fe
bruari j.l. nog niet in geslaagd om de
definitieve verrekenprijs voor de
zware stookolie vast te stellen. Dit is
noodzakelijk om de tuinbouwpari
teitsprijs voor het eerste kwartaal te
kunnen bepalen en daarmee het
verschil met de kleinverbruikersgas
prijs. Dit heeft tot gevolg dat de in
dividuele gasdistributiebedrijven
nog steeds geen bericht van Vegin
hebben ontvangen over de uitvoe
ring van de regeling.
Het Landbouwschap heeft er bij de
Gasunie op aangedrongen om zo
snel mogelijk tot de definitieve vast
stelling van de zware stookolieprijs
over het eerste kwartaal van 1983 te
komen dan wel de afrekening voor
lopig te laten plaatsvinden aan de
hand van de geraamde zware stook
olieprijs.
Ook Vegin is gevraagd de gasdistri
butiebedrijven nog deze week te in
formeren over de afwerking, zodat
voor degenen die de 30.000 m3 reeds
zijn gepasseerd, de verrekening ge
lijk met de nota over januari kan
plaatsvinden.
17