De veehouders zien met
uit naar weide-periode
verlangen
Het ligt nog vers in het geheugen dat er in het groeiseizoen van 1982
ruwvoer gewonnen is van uitstekende kwaliteit. De kwantiteit daaren
tegen lag, met uitzondering van de snijmaïs, beneden normaal. Op een
aantal bedrijven raakt de voorraad ruwvoer, met name voor drooggras,
uitgeput en zien de veehouders met verlangen uit naar de weideperiode.
De overgang van stal naar de weide kan problemen met zich meebren
gen, zeker als dat van de ene op de andere dag gebeurt. De verandering
van geconserveerd ruwvoer naar vers gras is groot.
Het verdient aanbeveling om de
overgang zo geleidelijk mogelijk te
laten verlopen. Om maag- en darm
stoornissen te voorkomen, is de beste
methode in de eerste weken van de
weidegang de koeien 's nachts op te
stallen en een passend ruwvoer te
verstrekken. De bijvoeding kan,
naarmate meer weidegras beschik
baar is, langzaam aan verminderd
worden.
Is 's nachts opstallen niet mogelijk,
dan is het zaak om de koeien alleen
bij gunstig weer buiten te doen, wat
een langere stalperiode tot gevolg
kan hebben.
Bij weersveranderingen, vooral in
een natte periode, is het gewenst om
droog ruwvoer bij te voeren. De
krachtvoergift moet afgestemd zijn
op de behoefte van de diereg en het
aanbod van het gras.
Voorkomen is beter dan genezen
Het is een gelukkig verschijnsel dat
kopziekte bij melkvee de laatste ja
ren sterk is teruggedrongen. Maar
ieder voorjaar opnieuw sterven hier
aan toch nog een aantal koeien, wat
inhoudt dat het gevaar niet is gewe
ken.
Vaak zijn het bepaalde bedrijven die
met het probleem te kampen hebben
en het is voor die veehouders dan
ook zaak om te trachten de gevreesde
in de winter was niet overmatig en de
vorstperiode in februari was welkom.
Deze factoren hebben gezorgd voor
een start met een structuur die goed
te noemen is. Voor bieten is een be
werkingsdiepte van 2 a 3 cm vol
doende. Getracht moet worden om
in één werkgang een voldoende fijn,
vlak en gelijkmatig diep zaaibed te
verkrijgen. Dit is met meerdere
werktuigen uit te voeren mits de
omstandigheden waaronder dit ge
beurt goed zijn. Bij alle werktuigen
moet men uitkijken om niet in een
natte ondergrond te werken. Zeker
met aangedreven werktuigen ver
smeert men onder dergelijke omstan
digheden gemakkelijk de onder
grond met alle gevolgen daarvan.
Op kleihoudende grond is bij het
zaaien nog steeds een bodemherbi
cide op zijn plaats. Een bijkomend
voordeel van de bodemherbiciden is
dat ze de onkruiden die nog boven
komen al in enige mate verzwakt
hebben. Deze onkruiden zijn dan bij
toepassing van na-opkomstmiddelen
gevoeliger. Als bij opkomst van de
bieten gelijktijdig onkruiden als bij
voorbeeld kleefkruid en varkensgras
opkomen, kan bij 40.000 planten per
ha een bespuiting met 4 liter Betanal
per ha uitgevoerd worden. Alleen al
de aanwezigheid van het onkruid
moet dan de doorslag geven. Deze
bespuiting eventueel na 7 a 10 dagen
herhalen. Is de vroege bespuiting
niet nodig geweest, dan kan in het
gestrekte kiembladstadium de volle
concentratie Betanal gespoten wor
den. De bieten hebben dit stadium
vaak eerder bereikt dan U denkt. Op
de hierna volgende mogelijkheden
van onkruidbestrijding zal in het ar
tikel over de meimaand teruggeko
men worden. Ter bestrijding van
grasachtigen is nu naast Fervin ook
het middel Fusilade toegelaten.
Waarschuwing:
Geen bespuiting met Fervin of Fusila
de uitvoeren binnen een week na een
bespuiting met Betanal of een door
andere oorzaken verzwakt gewas.
Houd bij opkomst in de gaten of trips
of bietekevertjes aanwezig zijn en zo
ja, bestrijd deze. Een bespuiting met
Betanal op een door bovengenoemde
schadeverwekkers aangetast gewas
geeft eveneens kans op schade.
ziekte tot een minimum te beperken.
Het is bekend dat de weersomstan
digheden van invloed zijn op het al
of niet voorkomen van kopziekte.
Plotselinge weersveranderingen, of
grote verschillen tussen dag en
nachttemperaturen zijn funest. Als
veehouder staat u ten opzichte van
dergelijke externe belemmeringen
Tenslotte
Als U veronderstelt dat er op het
perceel waar U in 1984 bieten zult
telen dit najaar wel eens een grond-
ontsmetting nodig zou kunnen zijn
maar U neot daarvan geen recente
uitslag van aaltjesonderzoek' dan
wordt het nu de hoogste tijd nog een
grondmonster te laten nemen. Er is
namelijk afgesproken dat de mon
sternemer geen monsters meer zal
nemen na 1 april (zie I.R.S.-infor-
matie van februari) met een uitloop
voor noodgevallen tot half april.
Aardappelen
Een bewerkingsdiepte van 8-10 cm is
voor een pootbed voldoende om een
goede toedekking van de poter te
krijgen. Om tot op deze diepte te
kunnen bewerken moet de grond wel
voldoende droog zijn. Is dit niet het
geval, bijvoorbeeld op de zwaardere
gronden, dan iets ondieper bewer
ken. Bij het opfrezen kan men dan
proberen om voldoende losse grond
te maken voor het opbouwen van de
rug. Op de zwaardere grond worden
voornamelijk de aangedreven werk
tuigen gebruikt. Let wel, aangedre
ven werktuigen kunnen van natte
grond geen droge grond maken.
Een nieuwe ontwikkeling die nog
maar op enkele bedrijven toegepast
wordt is dat gelijktijdig met de
grondbewerking door middel van
vorentrekkers op de plaats van de
trekkersporen voren worden getrok
ken. Bij het poten worden deze voren
opnieuw gebruikt als trekkerspoor.
Alle losse grond is dan beschikbaar
voor het bedekken van de poter en
het belangrijkste hierbij is dat alle
ruggen buiten het spoor worden ge
poot. Dit bevordert de beworteling
en daardoor ook de opbrengst. Ook
het pleidooi om het land klaar te
leggen met enkellucht en een zo laag
mogelijke bandenspanning bo-
demdruk) wint terrein. Enkellucht
heeft het voordeel dat maar een smal
spoor in plaats van een breed spoor
bij dubbellucht wordt vastgereden.
Bij enkellucht wordt echter de on
dergrond veel meer in elkaar ge
drukt.
Is het pootgoed besmet met rhizoc-
tonia? Controleer dit, het is al snel
rendabel om hiertegen te ontsmet
ten. Voor dit doel zijn diverse mid-
machteloos. Een aspect waar wel op
gelet kan worden, is de bemestings
toestand van het grasland. Kali-rijke
percelen zijn niet zonder gevaar en
de gevoeligheid neemt toe naarmate
er minder magnesium in het gras
aanwezig is.
Kopziekte treedt op als het magne
siumgehalte in het bloed van het dier
te laag is. Grasland met een hoog
kaligehalte moet bij voorkeur ge
maaid worden en een kalibemesting
in welke vorm dan ook achterwege
blijven. Een vereiste is te zorgen voor
voldoende magnesium in de grond.
Op zandgrond is dat mogelijk door
het aanwenden van magnesiumsul
faat of kieseriet en de kalkammon-
salpeter te vervangen door magne-
samon.
delen op de markt. Vooral Solacol en
Rovral komen voor dit doel in aan
merking. Bij Rovral krijgt men een
fijnere sortering zodat dit middel al
leen voor pootgoedteelt in aanmer
king komt. Van Solacol is nu ook een
strooipoeder beschikbaar. Het grote
voordeel van poederen is dat men
geen verspreiding krijgt van (bij
voorbeeld) fusarium zoals bij ge
bruik van in water opgeloste midde
len wel het geval is.
Met poederen hoeft men niet persé te
wachten tot het poten. Men kan dit
ook enkele weken vooraf doen. Met
name bij losgestort pootgoed zou dit
onder bepaalde omstandigheden,
arbeidstechnisch gezien, voordelen
op kunnen leveren.
Heeft men het pootgoed in kistjes
staan dan kan men ook een behan
deling uitvoeren (ruim) vóór het po
ten, door te dompelen of te douchen.
Men gebruikt dan een 3% oplossing
van Solacol vloeibaar of Rovral
vloeibaar. Na omstorten minstens 2 a
3 weken wachten met dompelen of
douchen. Ook nooit omstorten tij
dens de behandeling.
De onkruidbestrijding in aardappe
len kan plaatsvinden door kort na de
laatste keer aanaarden of frezen te
spuiten met een bodemherbicide
zonder contactwerking op een be-
zakte rug. Kort tegen de opkomst
kan gebruik gemaakt worden van
middelen die ook contactwerking
hebben, zoals bijvoorbeeld Sencor of
Igrater.
Komt er kleefkruid voor dan dient
men een bestrijding uit te voeren met
DNOC of Herbogil vlak voor of tij
dens de opkomst. Deze kleurstoffen
kunnen gemengd met Sencor of
Igrater worden verspoten.
Geen bestrijding uitvoeren bij teveel
wind en dwarswind. De verdeling
van het middel is onder die omstan
digheden onvoldoende.
Vergeet ook de aardappelafvalhopen
niet! De loofontwikkeling op deze
hopen kan worden tegengegaan door
nu Prefix korrels of Casoron granu
laat te strooien. Men kan de hopen
ook afdekken met zwart plastic.
De bedrijfsvooriichter,
ing. R.A.C. de Milliano.
Op kleigrond heeft een magnesium
bemesting weinig zin. Beter is het om
hier vlak voor het inscharen, magne-
siet te strooien op een dauwnat ge
was, zodat het middel tegelijk met
het gras wordt opgenomen.
In twijfelgevallen is het ook mogelijk
om als voorzorg een week voor het
naar buiten gaan antikopziektekoek
of -brok te verstrekken.
Een niet minder belangrijk facet is de
regelmatige controle op het gedrag
van de dieren. Komt het voor dat een
dier zich opvallend van de kudde af
zondert, dan is extra oplettendheid
geboden en het raadplegen van de
dierenarts niet overbodig.
Graslandgebruik
Op de rundveehouderijbedrijven is
grasland het belangrijkste voederge
was vandaar een goede gewoonte om
in het artikel van de maand in het
kort aandacht te vestigen op een
goed graslandgebruik.
Door een optimale verzorging en
benutting blijft niet alleen de gras
zode in een goede staat, maar is het
ook mogelijk om heel het seizoen
door over goed weidegras te be
schikken. Ongeacht het beweidings
systeem is het tijdstip van maaien en
inscharen een maatstaf voor een
goede graslandexploitatie. Tijdig in
scharen is een vereiste. Door uitstel
gaat de kwaliteit van het gras snel
achteruit en wordt het minder graag
door het vee opgenomen. Dit gaat
gepaard met grote verliezen en er
blijven ruige percelen achter.
Als de omstandigheden het toelaten,
moet het vee in het voorjaar zo vroeg
mogelijk naar buiten. Het is kosten
besparend, komt de gezondheid van
het vee ten goede en vergemakkelijkt
het werken met groeitrappen. Door
het ontstaan van groeitrappen is het
ook mogelijk om in een later stadium
gewenst weidegras te behouden.
Wachten op een volledige weidesne-
de is verkeerd. Bij de voederwinning
moet prioriteit gegeven worden aan
de kwaliteit van het uitgangsmate
riaal. Maaien in een te laat stadium
verlaagt niet alleen de voederwaar-
de, maar ook de nagroei wordt er
sterk door belemmerd. Voor het
drogingsproces moet zo snel moge
lijk na het maaien geschud worden.
Schudden duldt geen uitstel. Door
goed en intensief schudwerk wordt
de veldperiode aanmerkelijk verkort,
hetgeen niets anders dan voordelen
biedt.
Een cultuurmaatregel die niet ver
waarloosd mag worden, is de .on
kruidbestrijding. Waar onkruid staat
kan geen gras groeien en bij een
zware bezetting wordt het aanwezige
gras zelfs verdrongen. Op" bedrijven
waar in de nazomer de bespuiting
achterwege is gebleven en tot op he
den aan onkruidbestrijding nog niet
gedacht is, is het raadzaam om het
grasland kritisch te bekijken en zo
nodig alsnog een bestrijding toe te
passen. Samenvattend kan gesteld
worden dat bij een goede verzorging
en gebruik gras een goedkoop en
hoogwaardig voer is.
Snijmaïs
Als ruwvoer, voor alle soorten rund
vee, heeft maïs een uitstekende re
putatie en het is dan ook zeker de
moeite waard om aan de teelt aan
dacht te blijven besteden.
Voor een hoge opbrengst aan voe-
derwaarde moet het gewas gezaaid
worden op gronden met een goede
structuur en cultuurtoestand. Koude
en natte percelen zijn niet geschikt.
De beste zaaitijd is de laatste helft
van april tot en met de eerste week
van mei. Gewenst is het om rassen te
kiezen die op tijd deegrijp zijn en een
goede kolfzetting garanderen. De
stevigheid en resistentie tegen sten-
gelrot zijn niet minder belangrijk,
immers een gelegerd gewas geeft al
tijd oogstverliezen. Voor diegene die
nog moeten bestellen de raad vooraf
de rassenlijst te raadplegen. Alleen
het beste zaaizaad is goed genoeg.
Het is de basis voor een goede op
brengst.
Een aantasting door kiemschimmels
resulteert, vooral in een koud en nat
voorjaar, in een slechte opkomst.
Meestal wordt het zaad ontsmet af
geleverd, maar in twijfelgevallen is
het wenselijk nog even te informeren
en zonodig alsnog een ontsmettings
middel toe te passen.
De eerste jaren na het scheuren van
grasland is er grote kans op schade
door ritnaalden (koperwormen).
Aangetaste plantjes sterven af, wat
een dunne stand tot gevolg kan heb
ben. Wordt een zware aantasting
verwacht, dan kort voor het zaaien
een volleveldsbespuiting toepassen
met 3 {h 1. Lindaan 21 per ha. en dit
direct omwerken. In de meeste ge
vallen zal het voldoende zijn om met
een zaadbehandeling van 3 gram
Lindaan 20% te volstaan.
Larven van de fritvlieg tasten jonge
plantjes aan, waardoor sterke groei-
remming kan ontstaan. Een zaadbe
handeling met 10 gram Mesurol per
kg zaad geeft een redelijke bescher
ming.
Zaaien op een diepte van 4 a 5 cm
voorkomt in veel gevallen vogel-
schade. Het morsen met zaad is een
slechte zaak en is zondermeer een
uitdaging voor de vogels. Het middel
Banitum en Mesurol als zaadbehan
deling schrikt de vogels af en geeft
een zekere beveiliging.
Algemene opmerkingen:
Snijmaïs is dankbaar voor orga
nische mest. Een gift drijfmest
van 50-100 ton is goed mogelijk.
Het mag echter niet zo zijn dat
voor de laatste hoeveelheid de
zaaitijd moet worden uitgesteld.
In het begin van de groei heeft het
gewas grote behoefte aan gemak
kelijk opneembaar fosfaat. Een
rijenbemesting met tripelsuper
strekt tot aanbeveling.
Bij het aanwenden van grote
hoeveelheden drijfmest moet re
kening gehouden worden met de
stikstof in deze mest.
Pas een aftrekpost toe.
Voor onkruidbestrijding verwijs
ik naar het boekje, handleiding
1983 "Chemische bestrijding van
ziekten, plagen en onkruidbes
trijding van landbouwgewassen".
Klauwverzorging
Een optimale produktie kan slechts
verwacht worden als het individuele
dier die aandacht en verzorging
krijgt, waar het recht op heeft. Vol
doende tijd nemen voor toezicht en
zonodig handelend optreden is van
het grootste belang.
Bij rundvee zijn klauwgebreken van
verschillende aard een veel voorko
mend verschijnsel. Het is dringend
nodig om hierop nauwlettend toe te
zien. Een dergelijk gebrek gaat met
pijn gepaard, wat produktieverla-
ging en conditieverlies tot gevolg
heeft. In ernstige gevallen leidt het
zelfs tot vroegtijdige uitstoot.
Tussenklauwontsteking, ook wel
stinkpoot genoemd, is een bekende
afwijking, verspreidt een onaange
name geur en heeft kreupelheid tot
gevolg. Een voorbehoedende ge
neeswijze is een regelmatige verzor
ging van de klauwen en om de an
dere week gebruik maken van een
doorloopbad, gevuld met een oplos
sing van 3% handelsformaline.
Voor de overige klauwafwijkingen is
het middel formaline niet geschikt en
kan bovendien averechts werken.
Het advies is dan ook: ga niet expe
rimenteren, maar laat het aan de
dierenarts over.
Zekerheid is kostbaar
De hoedanigheid van de melkmachine
is van invloed op de produktie van de
koe, de gezondheidstoestand van de
uier en de kwaliteit van de melk. Het is
dan ook de taak van de veehouder om
te zorgen dat de werking van de
melkmachine perfect en zonder sto
ring verloopt. Slijtage van onderdelen,
zoals tepelvoeringen of melkslangen,
verlaging van vacuüm door vervuiling
van regulateur of leidingen en nog tal
van andere oorzaken kunnen aanlei
ding zijn tot een minder gunstige wer
king van de machine en moeten dan
ook zonder uitstel verholpen worden.
Voor een blijvende werking is het no
dig dat de installatie tenminste een
maal per jaar aan een grondige in
spectie wordt onderworpen, wat door
een vakman met moderne meet-appara
tuur moet gebeuren.
Tal van melkveehouders hebben een
service-abonnement, afgesloten, wat -
een goede waarborg biedt. Voor hen
die aan deze mogelijkheid nog niet
gedacht hebben, de overweging om
van de geboden gelegenheid gebruik te
maken. Een goed werkende machine
betaalt zichzelf.
11