Voorstel tot wijziging inkomstenbelasting bij overdracht Een V.U.T.-regeling voor melkveehouders Vroeg voorjaar, vroeg stikstof strooien! D.J. Dees stopt na dertig jaar met verkavelen Landbouwschap vraagt ruimere beëindigingsregeling Grens van stikstofbemesting op grasland ligt bij 420 kg. Drs. H. Schelhaas: Ontwerp De ministerraad is vrijdag 28 januari 1983 akkoord gegaan met toe zending aan de Raad van State van een wetsontwerp van staatssekre- taris Koning van Financiën waarin wordt voorgesteld om de regeling in de inkomstenbelastingswetgeving met betrekking tot de overdracht van een onderneming door een ouder aan een of meer kinderen zonder dat terzake heffing van inkomstenbelasting ondervindt te verruimen (de zogenaamde geruisloze doorschuiving). Het Landbouwschap heeft bij de minister van Landbouw en Visserij gepleit voor een aanpassing van de bedrijfsbeëindigingsregeling van het O- en S-fonds. Om de werkingssfeer van de regeling in stand te houden moet naar het oordeel van het Landbouwschap de inkomensnorm wor den verhoogd met 26.000,— tot 30.000,— per jaar. Bij samenwer kingsverbanden (maatschappen) moet worden uitgegaan van een inko men dat maximaal 1,5 zo hoog is als de norm voor een bedrijf met één ondernemer. Een geruisloze overdracht houdt globaal in dat bij de ouder fiskaal geen eindafrekening plaatsvindt over de in de onderneming aanwezi ge fiskale reserves en stille reserves. Aan deze geruisloze overdracht zijn voorwaarden verbonden. Vanuit het bedrijfsleven is aangedrongen op een versoepeling van deze voorwaarden. Mede naar aanleiding hiervan is be sloten de mogelijkheid tot geruisloze overdracht op twee punten te ver ruimen: Een verlaging van de leeftijd van de ouder, waarbij geruisloze overdracht mogelijk is van 65 naar 55 jaar; geruisloze overdracht kan ook plaatsvinden bij een overdracht van een gedeelte van de onder neming. Met een verlaging van de leeftijds grens wordt bereikt dat een ouder niet behoeft te wachten tot het be reiken van de 65-jarige leeftijd voor het gebruik maken van de door- Hij drong met klem aan op het in bouwen in de Europese zuivelpoli- tiek van middelen, die kunnen leiden tot arbeidstijdverkorting in de melk veehouderij en dacht daarbij met name aan de volgende mogelijkhe den: Een regeling waarbij melkvee houders, bijvoorbeeld van 55 jaar en ouder, een premie krijgen in dien zij in het komende jaar 20% minder melk afleveren dan het afgelopen jaar. Er kan op worden gewezen, dat in de EEG als ge heel in 1979 26,7% van de boeren 55 jaar of ouder was en 7,1 zelfs 65 jaar of ouder. Een z.g. premieregeling voor het schuifregeling. De verruiming tot de overdracht van een gedeelte van een onderneming maakt het mogelijk ook bij die situatie de fiskale reserves en stille reserves door te schuiven. Bovenstaande mededeling komt van het ministerie van Financiën. Het betreft hier dus een wetsontwerp en het zal nog wel enige tijd duren voor deze wet al of niet gewijzigd wordt aangenomen. Doorschuiving op een geruisloze wijze van ouder naar kind betekent dat de ouders niet over de fiskale reserves behoeven af te reke nen. De fiskale last komt, daardoor bij de opvolger te liggen, die moet over de hogere winst, de boekwaarde ligt immers lager, inkomstenbelas ting betalen. Wat dit betreft betekent doorschuiven dus uitstel van belas ting. In de praktijk zal met deze fis kale claim bij de bepaling van over nameprijs rekening worden gehou- niet-afleveren van melk, even eens voor oudere melkveehou ders. Hierbij zouden melkvee houders zich kunnen verplichten tot aan de gebruikelijke pen sioenleeftijd, geen melk meer af te leveren, en tevens ervoor te zorgen dat hun grond ook niet indirect gebruikt wordt voor de melkproduktie. Een premieregeling voor de om schakeling op de produktie van goederen en diensten waaraan geen overschotten dreigen, bij voorbeeld eiwitrijke voederge wassen, alsmede hout en recrea tie, die in sommige delen van de EEG een reëel alternatief bieden. De financiering van deze regelingen den. Er moest voorts op gewezen wor den dat het percentage inkomsten belasting dat betaald moet worden hoger kan zijn dan het bijzonder ta rief waar de ouders gebruik van zouden kunnen maken en dat de li quidatievrijstelling ook niet van toe passing is. Een nadeel van door schuiving is bovendien dat als voor deze oplossing gekozen wordt de WIR op de bedrijfsovername niet van toepassing is. Doorschuiving is tot nu alleen mogelijk als de onder nemer 65 jaar of ouder is en bij ar beidsongeschiktheid van de onder nemer. In die gevallen waar door schuiving momenteel reeds mogelijk is wordt daar meestal geen gebruik van gemaakt, omdat de nadelen groter zijn dan de voordelen. Er doet zich echter ook een aantal situaties voor, waar doorschuiving juist een goede oplossing is. De ver ruiming van de mogelijkheden, de leeftijdsverlaging en ingeval van een maatschap, is daarom toe te juichen. De leeftijd zou, gezien de praktijk bij maatschappen, echter beter op 50 jaar kunnen worden gesteld. Omdat de fiskus wel aan zijn trekken komt, het is immers een verschuiving van belasting van ouder naar opvolger, is er reden om een WIR-optie te be pleiten. Drs. H. Schelhaas. zou kunnen geschieden uit de op brengst van de medeverantwoorde lijkheidsheffing. Zoals bekend heeft de Europese Commissie voorgesteld, om - uitgaande van een algemene prijsverhoging voor landbouwpro- dukten van 5,5% - een "aftrek van 2,2% voor te stellen op de interven tieprijzen voor mager poeder en bo ter. Het vervangen van een deel van deze aftrek door een verhoging van de melkheffing zou voldoende mid delen opleveren pm bovengenoemde regelingen te financieren. Het doel van deze regelingen is duidelijk: la gere zuivelvoorraden en betere so ciale omstandigheden in de melk veehouderij. Het Landbouwschap wil ook een versoepeling van de eis dat het be drijf gedurende de laatste 5 jaar met niet meer dan 15 procent mag zijn ingekrompen. De termijn van 5 jaar wil men vervangen door 3 jaar. Ook de eisen ten aanzien van het voort zetten van agrarische activiteiten na de beëindiging moeten naar het oor deel van het Landbouwschap wor den aangepast. Voorgesteld is een omvang van 5 sbe nog toe te staan. Dit komt neer op 2 melkkoeien, 3 k 4 fokzeugen, 28 mestvarkens, 17 scha pen of 385 leghennen. Daartegeno ver wil het Landbouwschap de hui dige norm van maximaal 1 hectare cultuurgrond terugbrengen tot 0,5 hectare. Uit vele jaren onderzoek is gebleken dat als het land berijdbaar is en di rect na het strooien geen enorme, hoeveelheden neerslag komen, de vroeg gegeven stikstof het best tot zijn recht komt. De combinatie van natte grond (niet berijdbaar) en veel regen direct na het strooien komt zelden voor. Vandaar ons advies: als de grond berijdbaar is en de tempe- ratuursom van 180°C bereikt is, de stikstof strooien. In de praktijk wordt de eerste stikstof vaak te laat gestrooid. Het gevolg hiervan is dat het gras minder uit- stoelt en dat de opbrengst van de eerste snede lager is. Anders gezegd: het duurt langer voordat er voldoen de gras voor beweiding is. Stikstofbeleid Voor weiden is 80 kg stikstof (300 kg KAS) en voor maaien 120 kg stikstof (450 kg KAS) per ha het beste. Meer stikstof geeft wel iets vroeger gras van het gewenste stadium, maar dit weegt niet op tegen de extra kosten. Bovendien krijgt het gras dan een mihder gewenste samenstelling door veel eiwit. Minder stikstof per ha is gewenst op minder intensieve be drijven en op enkele percelen van intensieve bedrijven. Dit laatste is om te voorkomen, dat rond half mei koeien ingeschaard moeten worden in veel te lang gras. bedrijven die kunnen voorweiden met jongvee of melkkoeien doen er goed aan hier voor slechts enkele percelen te be stemmen en in het vooijaar op deze percelen niet meer dan 40 50 kg stikstof (150 200 kg KAS) per ha te Eenmalige uitkering Naar de mening van het Landbouw schap moet het ook mogelijk worden gemaakt om de maandelijkse uitke ring op verzoek van de aanvrager om te zetten in een éénmalige uitkering. Tenslotte is er bij de minister gepleit om de regeling gedurende een korte tijd - 3 a 4 maanden - extra toegan kelijk te maken voor ondernemers uit de glastuinbouw. De inkomens norm zou voor deze categorie tijde lijk gesteld moeten worden op 1,5 maal het algemeen maximum. De financiële gevolgen hiervan moeten worden opgevangen door gebruik te maken van de resterende middelen van de zogenaamde schermen- en gevel regeling. strooien. Na het voorweiden dient voor weiden 80 kg stikstof (300 kg KAS) en voor maaien 120 kg stikstof (450 kg KAS) gegeven te worden Drijfmest vaak boosdoener Het aanwenden van drijfmest leidt vaak tot problemen. Diepe sporen, slechte verspreiding, verstikking enz. zijn oorzaak van snelle achteruitgang van het grasland. Rijd daarom niet meer dan 15 a 20 ton in één keer per ha uit, draag zorg voor een goede verspreiding en voorkom insporen. Rijd op te beweiden percelen na ja nuari geen drijfmest uit. De stikstof, die men met drijfmest geeft, dient van de kunstmestgift af getrokken te worden. Rundveedrijf- mest die in het voorjaar is aange wend, bevat per ton globaal 1 kg werkzame stikstof voor de eerste snede. En P en K dan Ondanks de toename van de veebe zetting dalen op veel bedrijven de gehalten aan kali en fosfaat in de grond. Dit betekent ook dat te weinig kali en fosfaat voor de groei van het gras beschikbaar is. En dit houdt weer in dat het weidegras weer later ter beschikking is door de langzame re groei. De stikstofbemesting heeft het hoogste rendement als de basis bemesting in orde is. Bemest daarom op basis van grondonderzoek en graslandgebruik. Ing. L.E.M. Rompelberg, Proefstation voor de Rundveehouderij, Lelystad. In zijn openingswoord bij de vergadering van het Produktschap voor Zuivel heeft voorzitter drs. H. Schelhaas gepleit voor een arbeidstijd verkorting voor melkveehouders. Volgens hem dwingen de sociale problematiek in de melkveehouderij met de zware arbeidsbelasting en de oplopende voorraden als gevolg van ekonomische recessie tot een dergelijk beleid. Veel waarderende woorden waren er vrijdag 11 februari j.l. voor de heer DJ. Dees die op een bijeenkomst in het Landbouwcentrum te Goes officieel afscheid nam van talrijke personen en vertegenwoordigers van instanties waarmee hij in een periode van 30 jaar verkavelen kontakten heeft gehad. De heer Dees raakte voor het eerst direkt betrokken bij de ruilverkave ling in 1953 bij de herverkaveling van het gebied "De Zak van Zuid- Beveland". Daarna nam hij als voorzitter zitting in de plaatselijke commissies van de ruilverkavelingen "De Poel-Heinkenszand" - die in middels is afgesloten-en die van "Kapelle-Wemeldinge" waarvan hij het voorzitterschap zeer recent neer legde. De plaatsvervangend-voorzit- ter van de plaatselijke commissie voor "Kapelle-Wemeldinge" de heer J.E. Kole roemde de voorzittersca paciteiten van Dees: "rustig, bek waam, een goed luisteraar en altijd 10 recht door zee zonder aanzien des persoons. Kortom iemand die het vertrouwen waard was", namens de georganiseerde landbouw prees -ZLM-voorzitter de heer A.J.G. Doe- leman de inzet van Dees voor de boeren en de streek in het algemeen. "De inwoners van de ruilverkave- lingsgebieden zijn de heer Dees veel dank verschuldigd", Zo stelde hij. In die zin lieten zich ook uit de H.I.D. voor de Landinrichting Grond en Bosbeheer in Zeeland ir. L. Eelkema en vertegenwoordigers van het Ka daster, de gemeente Kapelle en de Heidemij. De heer Dees dankte de aanwezigen tenslotte voor de vrien delijke woorden tot hem gericht. In eenjarige een veeljarige veld proeven op zand-en kleigrond is onderzoek gedaan naar het effekt van zeer hoge stikstofgiften op grasland. De conclusie is dat er een duidelijke grens is aan de stikstofbemesting. Bij het onder zoek van ir. W.H. Prins lag die grens bij gemiddeld 420 kg stik stof per ha. per jaar. Overschrij ding van de grens resulteerde in achteruitgang van de produktivi- teit van de zode, verhoging van het nitraatgehalte van het gras en op hoping van minerale stikstof in de grond. Dit is de belangrijkste konklusie uit een onderzoek waarop ir. W.H. Prins op 11 maart aan de Landbouwhogeschool hoopt te promoveren. We komen hierop nog nader terug.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 10