selektiemogelijkheden in de melkveestapel Prijsvergelijking rundveevoeders Kwaliteitsindeling karkassen vleeskalveren In de rundveefokkerij heeft selektie altijd een belangrijke rol gespeeld. Immers zonder selektie is geen veeverbetering mogelijk. Alleen door de beste dieren te selekteren om de volgende generatie voort te brengen kan men erfelijk vooruitgang boeken. Het resultaat van de selektie op het melkveebedrijf is echter maar gering. Dit wordt hoofdzakelijk ver oorzaakt omdat we geen scherpe selectie kunnen toepassen. We moeten immers meer dan de helft van de koeien gebruiken om de volgende generatie voort te brengen. De erfelijke vooruitgang bij rundvee wordt hoofdzakelijk via de stieren verkregen. Dit omdat maar 10% van de ingezette proefstieren fokstier wordt. We kunnen bij de stieren een veel scherpere selektie toepassen dan bij de koeien. Vleesstieren Omdat iedere veehouderij verplicht is om proefstieren op zijn 2e kalfs- dieren te gebruiken en omdat op de pinken een pinkenstier gebruikt moet worden hebben we voor deze dieren geen andere keuze. Anders ligt dit voor de oudere dieren, deze worden normaliter met de fokstieren geïnse- mineerd. Maar op een gedeelte van deze dieren kan ook een piemontese of andere vleesstier gebruikt worden. Hoe meer kalveren we uit de le en 2e Voorwaarde erfelijke vooruitgang Men kan de grootste erfelijke voor uitgang realiseren als aan de volgen de 3 voorwaarden wordt voldaan. 1. Een goed foktechnisch K.I.-be- leid. 2. De veehouder gebruikt de beste fokstieren. 3. Benutting van de selektiemoge lijkheden in de melkveestapel. Het foktechnisch K.I.-beleid voldoet indien de ingezette proefstieren een hoge verwachtingswaarde hebben voor produktie, exterieur en ge bruikseigenschappen. De stierkeuze is al in een vorig artikel uitvoerig aan de orde geweest. Het belang van een goede stierkeuze wordt nu nog eens onderstreept. Selektie in de veestapel Ondanks dat we via de koeien min der erfelijke vooruitgang kunnen realiseren is het toch van belang om alle selektiemogelijkheden in de melkveestapel te benutten. Deze se lektiemogelijkheden worden door 2 faktoren beïnvloed, n.l.: 1. het vervangingspercentage van de veestapel. 2. het wel of niet aanhouden van kalveren uit le kalfs dieren. Jaarlijks wordt gemiddeld 30% van de melkveestapel vervangen. Uit be rekeningen van het Konsulentschap te Zevenbergen blijkt dat per kalf- vaars 2,44 geboortes nodig zijn. Hierbij is uitgegaan van 50% vaars kalveren, 9% dood-geboortes en 10% uitval tijdens de opfok. Bij 30% ver vanging moet dus 73% (30 x 2,44) van de koeien gebruikt worden voor voortbrenging van de volgende ge neratie. In tabel 1 zien we hoe de verdeling van de geboortes is bij een melkveestapel van 100 melkkoeien indien 25, 30 of 35 procent van de koeien vervangen wordt. Bovendien wordt ook het aantal benodigde ge boortes bij de verschillende vervan gingspercentages aangegeven. 5SK. A dier: Een fokstier met een goede produktie en exterieur vererving die ook geschikt is voor pinken. Vooral zijn vet- en eiwit vererving is in Duitsland hoog. Bij een lage vervanging kan dus veel scherper geselekteerd worden in de koeien. Kalveren van 1e kalfsdieren Een groot aantal veehouders is ge woon om van de le kalfs dieren geen kalveren (pinken - kalveren) aan te houden. Dit omdat ze nog niets over de produktie van de vaars weten. Bovendien is de vader vaak een na tuurlijk dekkende stier (pinkenstier) of de produktie vererving van de K.I. Pinkenstier is te laag of nog niet be kend. Toch hebben de pinken ge middeld de hoogste erfelijke aanleg binnen de veestapel. Het zijn immers de afstammelingen van de beste koeien en de beste fokstieren. Het insemineren van deze pinken met een goed verervende fokstier die ook geschikt is voor pinken kan vele voordelen geven. De kalveren die uit zo'n kombinatie geboren worden, zullen later in de produktie zeker niet tegenvallen. Ook het aanhouden van kalveren van 2e kalfsdieren mag in de praktijk nog iets meer aandacht krijgen. Door de veel scherpere selektie in de stiervaders en de stiermoeders dan voorheen, is het geen gevaar om kal veren van proefstieren aan te hou den. Hoe meer kalveren men kan Tabel 1. De verdeling en de benodigde gingspercentages op een bedrijf met 100 geboortes bij verschillende vervan- melkkoeien. Vervan gingspercentage 25 30 35 Benodigde geboortes 61 73 85 Verdeling geboortes le kalfsdieren 25 30 35 2e kalfsdieren 19 21 24 oudere dieren 65 60 55 Totaal 109 110 114 Indien er gemiddeld 100 melkkoeien op het bedrijf aanwezig zijn, dan is het totaal aantal geboortes hoger dan 100. Dit omdat de opgeruimde die ren bijna nooit een volledige laktatie maken. Omdat we uitgegaan zijn van 100 melkkoeien mogen de getallen in tabel 1 ook gezien worden als per centages. Bij een laag vervangings percentage (25%) is slechts 56 pro cent (61/109 x 100) van de geboortes nodig voor vervanging. Bij een hoog vervangingspercentage (35%) ligt dit echter op 75 procent (85/114 x 100). aanhouden uit le en 2e kalfsdieren hoe scherper men kan selekteren in de oudere koeien. Bij een vervan gingspercentage van 30% zijn 51 ge boortes van le en 2e kalfsdieren. In dien hiervan 30 geboortes gebruikt worden voor de vervanging dan zijn bij de oudere dieren nog 43 (73 - 30 43) geboortes nodig voor de ver vanging. Er zijn echter bij deze ou dere dieren 60 geboortes. Dit wil zeggen dat de 17 f60 - 43) slechtste dieren niet met een fokstier geïnse- mineerd behoeven te worden. Uit de door het C.V.B. berekende voederwaardeprijs per 18 januari bleek dat de kVEM-prijs 0.44 en de eiwittoeslagprijs 0,58 bedroeg. Ten opzichte van de maand december een kleine stijging van de eiwittoeslagprijs en een lichte daling van de kVEM-prijs. Alle prijzen zijn exkl. b.t.w. Ruwvoeders Voederwaarde Marktprijs Verlies Produkten VEM VRE per 100 kg bij be waren Marktprijs Voederw.pr. marktpr. ink). per in v.d. verliezen 100 kg voederw.pr. Aardappelen 231 13 12,50 5% 13,16 10,92 121 Bierbostel 215 50 13,00 15% 15,29 12,36 124 Mix 50/50 (20% ds) 195 28 12,50 15% 14,71 10,20 144 Mix 70/30 (20% ds) 192 20 10,50 15% 12,35 9,61 129 Spoeling 77 16 3,75 5% 3,95 4,32 91 Ingek. snijmais 280 14 12,50 10% 13,89 13,13 106 Ingek. perspulp 220 12 11,00 10% 12,22 10,38 118 Appelpulp 105 3,75 20% 4,69 4,62 102 Aard. afvallen (15% ds) 150 6 4,90 20% 6,13 6,95 88 Witlof- wortelen 163 12 19090 7,50 10% 833 7,87 106 Spruite stokken 180 29 8,00 10% 8,89 9,60 93 Appelen 90 3,50 10% 3,89 3,96 98 Waspeen 95 6 3,75 10% 4,17 4,53 92 Aard. vezels 10% 104 1. 4,20 15% 4,94 4,63 107 Aard. vezels 18% 187 2 7,95 10% 8,83 8,34 106 Aard. vezels ER 189 13 7,00 10% 7,78 9,07 86 Kool 89 11 5,00 10% 5,56 4,5? 122 kalfsdieren kunnen aanhouden en hoe langer het vervangingspercenta ge is, des te meer oudere koeien kunnen uitgeselekteerd worden. En dus geinsemineerd worden met een vleesstier. Dit kan op een bedrijf met 100 melkkoeien een extra kalveren- opbrengst van 2.000,- tot 3.000,— opleveren. H. Wismans Spec, rundveeverbetering Konsulentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij re Zevenbergen en Goes. Na het indelen in uniforme kwali teitscategorieën van geslachte var kens en - nog in bescheiden mate van slachtrunderen, namelijk in het kader van het EGrundvleesbeleid. gaan de gedachten in het bedrijfs leven nu ook in de richting om dit ook te doen voor vleeskalveren. De adviescommissie slachting en weging vleeskalveren van het produktschap voor vee en vlees (pvv) oppert dit aan het pvv-bestuur. Het doel daarvan is om de afzet van Nederlands Kalfs vlees verder te versterken. In ons land worden jaarlijks ruim 2,5 mil joen vleeskalveren geboren. Daar van gaat rondweg veertig procent naar de vleeskalverensector. De afzet van Nederlands kalfsvlees is voor het grootste deel op het buitenland ge richt. Met name naar Frankrijk, West-Duitsland en Italië. De export waarde beloopt jaarlijks ruim één miljard gulden. Het eind 1981 ver schenen rapport over de structuur en de knelpunten van de Nederlandse vleeskalverhouderij was voor de ad viescommissie aanleiding, een groep deskundigen aan het werk te zetten om de mogelijkheden van een clas sificatiesysteem voor vleeskalveren te bezien. nieuw pw-telefoonnummer Met ingang van 1 februari is het te lefoonnummer van het produkt schap voor vee en vlees (pvv) in Rijswijk, gewijzigd. Wie de komende twee maanden het oude pvv-tele- foonnummer draait, wordt verwezen naar het nieuwe nummer: 070 409922. Bij praktisch onveranderde marktprijzen blijven de meest gangbare ruwvoe ders duur. Ondanks de lage konsumptieprijs van aardappelen blijft het produkt voer- aardappelen duur. Dit geldt ook voor bostel en de mix-produkten. Spoeling, aard. afvallen, spruitestokken, waspeen en de eiwitrijke aardappel vezels zijn de goedkoopste produkten. De aardappelvezel-soorten kunnen qua marktprijs nogal variëren i.v.m. de transportafstand. Zelfs het produkt kool is bij een marktprijs van 50,00 per ton duur. Ingekuilde perspulp is duur. Hooi- en strosoorten Marktprijs per 1000 kg Voederwaarde bij gem. kwaliteit in Weidehooi 425,00 ƒ310,00 137 Veldbeemd grasz.hooi 320,00 ƒ220,00 146 Roodzwenkgrasz. hooi ƒ290,00 ƒ210,00 138 Raaigraszaadhooi ƒ270,00 ƒ220,00 123 Gerstestro 220,00 195,00 113 Tarwestro 190,00 166,00 115 Ha verstro 185,00 197,00 94 Erwtestro 245,00 ƒ228,00 108 Van bijna alle hooi- en strosoorten is de marktprijs hoger dan de voeder waardeprijs. Uiteraard speelt de kwaliteit en de kleur van het produkt een rol in de markt- en de voederwaardeprijs. Granen e.d. Voederwaarde Marktprijs Voederwaarde- marktprijs in Produkten VEM VRE per 100 kg pr.p. 100 kg v.d. voederw.pr. Maismeel 1053 54 68,40 49,46 138 Tarwemeel 1068 82 63,25 51,75 122 Gerstemeel 971 87 62,00 47,77 130 Havermeel 865 87 57,00 43,11 132 Tapioca 918 50,15 40,39 124 Bietepulp 939 59 47,50 44,74 106 Citruspulp 980 26 45,25 44,64 101 Maisvoermeel 1027 61 55,40 48,73 114 De granen en tapioca zijn duur. Ook de pulpsoorten zijn vrij hoog in prijs. De voederwaarde van bictepulp van diverse herkomsten geeft nogal eens een lagere voederwaarde dan is aangegeven. Eiwitrijke grondstoffen Voederwaarde Marktprijs Voederwaarde- marktprijs in VEM VRE per 100 kg pr.p. 100 kg v.d. voederw.pr. Lijnschilfers Sojaschroot Maisgl.voerm. Kokosschilfers Tarwegries Raapschroot Grasbrok 1020 283 1014 385 983 1078 163 164 835 130 812 299 750 112 62,00 67,20 52,15 57,15 52,15 55,15 45,75 61,29 66.95 52,71 56,94 44,28 53,07 39,50 101 100 99 100 118 104 116 De eiwitrijke grondstoffen ontlopen elkaar niet veel, met uitzondering van gries en grasbrok. Van Raapschroot is het inlandse produkt qua prijs en voederwaarde aangehouden. Mengvoeders A. brok B brok Voederwaardeprijs per 100 kg 940/120 940/150 48,32 ƒ50,06 P.van Nes 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 11