"Informatica op alle scholen ONDERWIJS NOTITIES onder redaktie van J L. Anderson van vnnrtoP7Pt nnHprwiim" Uil fUUi IgVLvl UIIUvI Spelenderwijs leren omgaan met de computer. De toekomstige samenleving zal in toenemende mate worden beïnvloed door de komputer. Om alle mensen gelijke kansen te geven in deze samenleving, zal iedereen moeten weten hoe komputers werken en wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van deze apparatuur zijn. Het is daarom noodzakelijk om alle jongeren in de leerplichtige leeftijd te laten kennismaken met de komputer. Dit is één van de aanbevelingen in het rapport "Leren over informatietechnologie: noodzaak voor iedereen, dat dezer dagen aan minister Deetman werd aangeboden door de Advieskommissie Onderwijs en Informa tietechnologie. De kommissie, onder voorzitter schap van prof.dr. Tj. Plomp van de afdeling Toegepaste Onderwijskun de van de TH Twente, pleit ervoor dit onderwijs als vak "burgerinfor- matika" op korte termijn in te voeren in de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Volgens deze advieskommissie zal moeten worden nagegaan in hoever re deze kennis van de leerlingen in het voortgezet onderwijs vergroot kan en moet worden door het opne men van het keuzevak komputer- kunde in de hogere leerjaren. Om dit algemene voorbereidende komputer- en informatika-onderwijs te kunnen realiseren moeten er vol gens de kommissie Plomp op korte termijn voldoende financiële midde len worden vrijgemaakt voor het (bij)scholen van docenten en voorde aankoop van de benodigde kompu- ter-apparatuur. De samenleving heeft ook behoefte aan goede beroepsbeoefenaren. Dat betekent dat het beroepsonderwijs in moet spelen op het gebruik van komputers in de beroepspraktijk. Naast het op korte termijn invoeren van het vak burgerinformatika in de eerste fase van het voortgezet onder wijs, adviseert de kommissie om door middel van een aantal projekten te onderzoeken op welke wijze jonge kinderen in het basisonderwijs ver trouwd gemaakt kunnen worden met de belangrijke plaats, die de infor matietechnologie in de maatschappij zal gaan innemen. Komputer als hulpmiddel De kommissie Plomp ziet als tweede belangrijke aandachtsveld het ge bruik van de komputer als hulpmid del in het onderwijs-leerproces. Deze vorm van komputergebruik komt al veel voor door het initiatief van veel leerkrachten en scholen. De overheid zou door het opnemen van een vorm van gebruikersinformatika in de leerplannen van alle reguliere lera renopleidingen, waaronder de peda gogische akademiës, deze vorm van komputergebruik moeten stimule ren. Het lager beroepsonderwijs In dit rapport wordt het lager be roepsonderwijs (LBO) tot de eerste fase van het voortgezet onderwijs gerekend. Volgens de aanbevelingen is de kommissie dan ook van mening dat burgerinformatika in de curricu la van LBO-scholen dient te worden opgenomen. In het LBO doet zich echter een iets andere situatie voor dan in de andere schooltypen in de eerste fase van het voortgezet onder wijs omdat dit schooltype beroepso riënterende vakken kent. Een gevolg van deze bijzondere si tuatie is dat in een aantal LBO-ty- pen, zoals het lager technisch onder wijs (LTO) en het lager ekonomisch en administratief onderwijs (LEAO) de behoefte bestaat de leerlingen te laten kennis maken met specifieke toepassingen van informatie-techno logie in de beroepspraktijk. De vraag komt nu aan de orde in hoeverre deze behoefte nog een an der vak naast burgerinformatika op het terrein van de informatie-tech nologie rechtvaardigt. Enkele overwegingen spelen hierbij een rol. Allereerst stromen veel LBO-leerlingen door naar overeen komstige opleidingen in het MBO, waar naar de mening van de kom missie in elk geval in de beroeps voorbereiding ruime aandacht aan de informatietechnologie moet wor den besteed. Anderzijds kunnen in een vak burgerinformatika voor de diverse LBO-typen expliciet bepaal de toepassingen in bepaalde be roepsvelden worden opgenomen; het vak burgerinformatika zou in het LBO dan een andere omvang en in houd kunnen hebben dan in de an dere schooltypen in de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Een laatste overweging is dat zolang nog geen beslissingen zijn genomen over de plannen ten aanzien van het voortgezet basisonderwijs er over de toekomst van het LBO onzekerheid bestaat. De huishoud- en nijverheidsschool "Prinses Beatrix" te Kruiningen heeft al deze ontwikkelingen niet af gewacht, maar heeft geheel op eigen initiatief het vak informatika op de school reeds als experiment inge voerd. Onder de enthousiaste leiding van de direktrice, Mevrouw H.G.J. Brouwer en de heer S.M. van den Boom, docent wiskunde wordt een methode ontwikkeld, aangepast aan de mogelijkheden van de leerlingen. Dank zij medewerking van Philips Data Systems heeft men de beschik king over vier komputers en monito ren, alsmede over een printer. Voorts is een viditel-aansluiting tot stand gekomen. De Kruiningse school verdient alle waardering voor dit initiatief, dat steunt op de overweging, dat men in het onderwijs vooraan moet staan om de leerlingen vertrouwd te maken met de moderne informatie- en kommu- nikatiesystemen. Men speelt daarbij volledig in op hetgeen hierover in het rapport "verder na de basisschool" o.a. is vermeld: Eerder is gekonstateerd dat onze sa menleving op weg is een "informa tiesamenleving" te worden. Hoe die "informatie-maatschappij" er pre- cie's uit zal zien, is niet duidelijk, maar wat waarneembaar is in de sa menleving van vandaag is dat een toenemend deel van de werkzaam heden verricht wordt door geauto matiseerde systemen en dat zeer veel informatie direkt beschikbaar komt. Dat heeft verschillende implikaties voor de aard van de kennis en vaar digheden die daarbij vereist zijn. Allereerst wordt b.v. voor het ver richten van veel werkzaamheden de vaardigheid om daartoe beschikbare apparatuur te besturen van meer be lang dan de vaardigheid om die handeling zelf te verrichten. Dat geldt uiteraard voor geavanceerde apparatuur, maar in toenemende mate ook voor meer eenvoudige in strumenten in beroep, huishouden of vrije tijd. Vervolgens en vooral betekent dat echter ook, dat leerlingen in staat moeten worden gesteld met een overvloed van informatie-aanbod en informatiesystemen om te gaan. Technisch door vertrouwd te raken met de wijze waarop die systemen kunnen worden gehanteerd en met de "taal" die vaak nog nodig is om tot die systemen toegang te krijgen. Maar vooral ook inhoudelijk door zicht te krijgen op de struktuur van de informatie, de beperkingen en de mogelijkheden daarvan en door in staat te worden gesteld die informa tie in voor hen zelf zinvolle verban den te ordenen. Het gaat daarbij uiteraard niet om de opleiding tot komputerdeskundige of program meur, maar om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden die elk bur ger nodig heeft om de geautomati seerde processen en de informatie systemen waarmee hij in toenemen de mate in zijn dagelijks leven te maken krijgt, te kunnen hanteren. Daarom zal aan dit aspekt in ver schillende leer- en vakgebieden aan dacht moeten worden geschonken. In het voortgezet basisonderwijs is het het eenvoudigst aan te sluiten bij de ervaringswereld van de leerling (postkode, tekstverwerking, leden administratie, rekenmachines e.d.), gebieden waarop de leerling met in formatietechnologie in aanraking komt. Vanuit de toepassingsgebie den kan de overgang naar het hoe worden gemaakt. Hoe moet de leer stof worden behandeld, gaat het al leen om theoretische behandeling, of ook om het opdoen van ervaring met bestaande automatische gegevens verwerking, of moeten leerlingen ook ervaring opdoen met het ont werpen van de gegevensverwerking? Het middelbaar agrarisch onderwijs Voor het agrarisch onderwijs geldt dat ook daar de toepassingsgebieden aanleiding zijn geweest om meer gestruktureerd te gaan werken aan informatika-onderwijs. Op verschil lende plaatsen binnen de land- en tuinbouw is het gebruik van infor matiesystemen onderdeel geworden van de beroepspraktijk van de agra riër; voorbeelden zijn de meet- en regeltechniek voor de glastuinbouw, toepassingen van mikrokomputers in de veehouderij enz. Voor het management op het agra risch bedrijf wordt het in toenemende mate noodzakelijk om kennis te heb ben van het gebruik van diverse in formatiesystemen. In dat opzicht zullen degenen die agrarisch onder wijs volgen niet onder mogen doen voor de opgeleiden in het middelbaar middenstandsonderwijs en het mid delbaar ekonomisch en administra tief onderwijs. Er is inmiddels een werkgroep infor matika gevormd ten behoeve van het middelbaar agrarisch onderwijs. De ze werkgroep bestaat uit ambtenaren van het Ministerie van Landbouw en Visserij, docenten van betrokken scholen, deskundigen op het gebied van de leerplanontwikkeling en de inspektie voor het agrarisch onder wijs. De werkgroep beraadt zich over de wijze van invoering van het vak in formatika bij middelbaar agrarische scholen en de toepassing van de nieuwe technologie bij de beroeps gerichte vakken voor het m.a.o. en de agrarische praktijkscholen. Hierbij wordt gedacht aan de leerstofgebie den die betrekking hebben op be- drijfsbegeleidingssystemen, proces besturing, administratieve en be- drijfsekonomische bewerkingen en de onderdelen planning en ontwer pen. Op een drietal scholen zijn in middels experimenten gestart. Het overige middelbaar beroepsonderwijs Het zou te ver voeren op deze plaats alle afzonderlijke ontwikkelingen in de diverse andere schoolsoorten van het m.b.o. te bespreken. De grootste onderwijssoort - voor wat betreft het aantal leerlingen - is het middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs en het middelbaar sociaal-pedago gisch onderwijs (m.h.n.o./m.s.p.o.). Ondanks dat in diverse beroepen waarin de afgestudeerden van m.h.n.o. en m.s.p.o. worden geplaatst voldoende toepassingen zijn van de nieuwste technologische vindingen, is daarvan nog niets op een gestruk- tureerde wijze in de opleiding terug vinden. Opleidingen gericht op de gezond heidszorg en de opleidingen huis houdkunde, bieden in principe vol doende aanknopingspunten voor in formatika-onderwijs. Het hoger agrarisch onderwijs In alle scholen binnen het hoger agrarisch onderwijs wordt op dit moment informatika-onderwijs ver zorgd. In hoofdlijnen houdt het in- formatika-onderwijsprogramma in het h.a.o. het volgende in: a. appreciatie-onderwijs: 2 uur per week, binnen een totaal van 33 uur per week, in het 2e leerjaar en is verplicht voor alle studentea; b. applikatie-onderwijs: 2 uur per week, gedurende een half jaar in het 3e leerjaar en verplicht voor alle studenten; c. geïntegreerd gebruik: duur van het programma is variabel per student en afhankelijk van be langstelling en gekozen studie richting van afstudeerdifferentia- tie. Het programma wordt gedu rende het 4e leerjaar aangeboden en is niet verplicht voor alle stu denten. In Dordrecht is een opleiding agra risch management gevestigd, waarin een hoofdbestanddeel aan informati ka-onderwijs is terug te vinden, toe gepast op de agrarische sektor. Het is van belang dat in verschillen de delen van het onderwijs-aanbod elementeü van "burger-informatika" uitdrukkelijk terug te vinden zijn. Als ondersteuning van de verschil lende ontwikkelingen in de diverse vakgebieden kan bijvoorbeeld het onderdeel burger-informatika als af zonderlijk deel een of twee jaar in het voortgezet basisonderwijs worden gegeven. Een dergelijk vakgebied is dan onderdeel van het basispakket voor alle leerlingen. Het mag niet zo zijn dat leerlingen zich er aan ont trekken, daarvoor is de informatie technologie te belangrijk voor het toekomstig maatschappelijke funk- tioneren. Dat vraagt een leerplan, dat degenen die geneigd zijn het werken met cijfers achterwege te la ten niet afschrikt. Tenslotte nog enkele citaten uit het rapport, "leren over informatie technologie". Scherpe scheiding tussen specialis ten, gebruikers en "gewone mensen" ongewenst. Onderwijs over informatieverwer king en leren over informatietech nologie dient niet beperkt te blijven tot hen die er als specialist later hun beroep van maken, maar is voor alle lagen en kategoriën van de bevolking van belang. Niet alleen vanuit het gezichtspunt van de persoonlijke ontplooiing in een samenleving die doordrenkt is met produkten van de informatietechnologie, maar vooral ook om als verantwoordelijk mede burger o.a. in beroep en bedrijf aan deze samenleving mede vorm te kunnen geven. Burgerinformatika nodig om nieuwe vorm van analfabetisme te voorko men. Als argument voor burgerinformati ka wordt aangevoerd, dat het kunnen omgaan met gegevens en informatie in allerlei vormen even belangrijk zal zijn als lezen en schrijven. Steeds meer krijgt "het omgaan met gege vens en informatie" de vorm van di- rekte of indirekte interaktie met komputers, waarbij men moet speci ficeren welke bewerkingen men de gegevens middels de komputer wil laten ondergaan. In dit verband wordt van verschillende zijden ge wezen op het dreigend gevaar van een nieuwe vorm van analfabetisme met alle sociale gevolgen van dien. De bestrijding van het analfabetisme heeft in het verleden geruime tijd genomen. Er wordt gesteld, dat het algemeen leren omgaan met informatie - en dus met informatie-dragers en informa tieverwerkers - nu in een (veel) sneller tempo zal moeten gebeuren en grote re delen van de bevolking zal moeten bereiken dan ten tijde van de opkomst van de boekdrukkunst. Gelijke kansen voor iedereen Voorts is in het onderwijs het begrip "gelijke kansen" een van de toets stenen. Het onderwijs dient zodanig ingericht te zijn dat aan twee indivi duen met vergelijkbare begaafdhe den dezelfde mogelijkheden worden geboden, ongeacht hun sekse, mi lieu, landaard, handikaps etc. Deze overwegingen ondersteunen het pleidooi dat alle leerlingen in de leerplichtige leeftijd op korte termijn onderwijs in burgerinformatika zul len moeten kunnen krijgen. 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 17