Verwarring onder de
tuinplanten door zachte
Planten in een
gespreid bedje
C.J. Nouse Beveland B.V.
De toverhazelaars, de japanse mahonie, de winterjasmijn, de win-
terbloeiende japanse sierkers en de sierkwee, staan al geruime tijd
volop in bloei. Ofschoon veel mensen dit als heel bijzonder ervaren
is die bloei in zachte winters heel normaal. De zeldzaam zachte
winter brengt sommige andere tuinplanten echter danig van streek.
Een aantal vraagt zich af of het najaar blijft, of het misschien al
voorjaar wordt of dat het nog een keer echt gaat winteren. En niet
alleen tuinplanten raken in verwarring maar hun zorgzame bezit
ters eveneens. Want het af en toe al ontluikende groen stelt ons
voor problemen "moet of kan ik de rozen al snoeien, mag ik mijn
gazon al bemesten, kunnen de nu al uitbottende planten bevriezen
en dergelijke".
Het (te) vroege ontluiken van een
heleboel planten is niet van ge
vaar ontbloot. Het tere jonge
groen komt schuchter te voor
schijn en staat in die schuchtere
vroegrijpe toestand soms langdu
rig bloot aan de geselingen van
moeder natuur. Er is geen weg
meer terug. Eenmaal de bescher
mende schubben ontgroeid zijn
ze overgeleverd aan de zorgen
van de tuinman of -vrouw die
eventuele bedreigingen vroegtij
dig onderkent.
Zilverspar
Vreemdelingen hebben het extra
moeilijk
Onze tuinen zijn bevolkt met tal
van vreemdelingen die het net als
onze gastarbeiders uit zonniger
oorden hier soms knap moeilijk
hebben. Planten die hun oor
sprong in zachte klimaten hebben
en de wispelturigheid van met
name onze huidige winter niet
kennen verdienen met name onze
aandacht. Zulke soorten zijn
Ceanothus-zomersering-, Budd-
leia - vlinderstruik-, Cleroden-
dron, Fuchsia, Caryopteris, Les-
pedeza en dergelijke. Maar ook
de hardere soorten die te vroeg
hun zachte groen naar buiten
brengen moeten oplettend ge
volgd en zonodig beschermd
worden.
De gevaren die dreigen zijn
drieërlei. Te weten de vorst, de
wind en aan de kust de zilte lucht.
Door de vorst kunnen ontluiken
de delen bevriezen, de wind kan
het prille groen stuk blazen,
vooral omdat nu in tegenstelling
tot een vlot voorjaar het groen
zolang pril blijft. Zit er dan
bovendien nog zout in lucht dan
schrijnt en schrompelt het jonge
lover kapot.
Nu al kun je op veel plaatsen pas
uitgelopen groen zwart zien wor
den. Bescherming tegen de wind
is het belangrijkste. Kwetsbare
planten of plantegroepen be
schutten we door ze te omgeven
met een rietmat, windschermgaas
of andere beschuttende oplossin
gen.
Dreigt er vorst dan zullen we
moeten afdekken, luchtig afdek
ken met stro, riet, ruigte of iets
dergelijks. Bij het afdekken het
groen niet te sterk afsluiten want
dan kan het gaan rotten.
Zorg voor het gazon
Gazons worden in onze tuinen
nogal eens stiefmoederlijk be
handeld. "Gras grpeit wel van
zelf' wordt er kennelijk nogal
Buddleia voor de snoei.
Na de snoei.
Taxus Baccate
eens geredeneerd. Dat gras eten
en drinken, licht en zuurstof be
hoeft en dat het zijn eigen strijd
om het bestaan voert met kon-
kurrenten als mos, klaver, ereprijs
en tal van andere onkruiden
wordt nog onvoldoende beseft.
Wie gras in die strijd om het be
staan terzijde wil staan kan hel
pen. Helpen door te zorgen voor
prima groeiomstandigheden, dus
op tijd eten geven, de toplaag op
tijd beluchten, de zode verticute-
ren en mos en andere onkruiden
bestrijden.
Levensboom
Met eten geven kunnen we nu al
beginnen. Veel gazons zullen met
een bemesting van compost of
fijne verteerde stalmest gebaat
zijn. Op de verschillende verpak
kingen staat wat U van elk pro-
dukt kunt strooien. Denk niet dat
U er met zo'n eenmalige bemes
ting bent. In het groeiseizoen
moet U weer mesten. Het beste
strooit U dan de zogenaamde
langzaam werkende kunstmest
stoffen.
Heesters als spirea, deutzia, jasmijn Na de snoei,
voor de snoei.
Mosbestrijding
Mos bestrijdt U in het vroege
voorjaar door te spuiten met Te-
noran. Voor een gazon van 100
m2 hebt U 70 gram Tenoran no
dig op 8 10 liter water. Mos
wordt eveneens bestreden door
het uitstrooien van ijzersulfaat.
Na zo'n bestrijding maar ook in
andere gevallen is het raadzaam
het gazon te verticuteren. Met een
verticuteerhark of een gehuurde
verticuteermachine snijdt U de
viltlaag in de zode open en wor
den overtollige resten verwijderd
waardoor zuurstof weer gemak
kelijk tot de wortels kan toetre
den.
Eventuele andere rijkelijk voor
komende onkruiden kunnen eerst
in mei-juni doelmatig worden
bestreden.
Snoeien
Een van de interessantste ingre
pen in het tuingebeuren is het
snoeien. Interessant maar pijnlijk
en boeiend maar moeilijk.
Waarom snoeien we?
a. om de plant te vormen
b. om de plant te verjongen
c. om de plant tot bloemen pro
ducerende scheutgroei te
prikkelen.
a. vormsnoei doen we met name
in de jeugdjaren van de struik of
boom. In de begin jaren helpen
we door het wegsnoeien van ver
keerd groeiende takken struiken
en bomen zich te ontwikkelen tot
een regelmatig vertakte en even
wichtige vorm.
b. verjongingssnoei. Een hele
boel heesters vormen ieder jaar
aan de voet van de struik een
aantal nieuwe scheuten. Typische
voorbeelden zijn Spirea, Deutzia
en Jasmijn. Deze bloemheesters
geven de beste bloemen aan ta
melijk jonge scheuten.
Daarom is het belangrijk om re
gelmatig de struiken te verjongen
door dicht bij de grond oudere
takken weg te snoeien opdat jon
ge scheuten zich kunnen ont
plooien.
Het beste tijdstip om dit type
heesters te snoeien is direkt na de
voorjaarsbloei.
c. prikkelende snoei. Een be
langrijke categorie planten krijgt
haar bloemen aan de scheuten
die ze vanaf het voorjaar produ
ceert. Het bekendste voorbeeld
van deze groep zijn de rozen.
Maar ook Buddleia, Potentilla,
Caryopteris, Perovskia, Hydran
gea, Hypericum, Spirea bumalda
rekenen we tot deze groep.
De snoeiwijze is tamelijk een
voudig. Al deze struiken worden
in het voorjaar zodra de vorst-
kansen voorbij zijn tot kort bij de
grond teruggesnoeid.
Het naderende voorjaar noodt weer tot allerlei plant en verplant
aktivitelten. Alvorens te planten is het nuttig om de groeiplaats-
Omstandigheden voor de aan te brengen planten zo gunstig mo
gelijk te maken. Immers op een plek waar planten het naar hun zin
hebben zullen ze zich voorspoedig ontwikkelen.
Blauwspar
De meeste planten stellen prijs op
een diep losgemaakte rulle grond.
Grond waarin water niet blijft
staan maar doorzakt, waarin
lucht met zuurstof tot de plante-
wortels kan doordringen, waarin
het bodemleven aktief is en
waarin voldoende voedingsstof
fen aanwezig zijn.
Om zodanige groeiplaatsomstan
digheden te verkrijgen zullen we
de grond dikwijls diep los moeten
spitten. En willen we die diep
losgemaakte grond open houden
moeten we er voo zorgen dat er
humus in de grond komt. Daar
om voegen we tijdens de grond
bewerking al naar behoefte
grondverbeterende produkten als
turfmolm; tuinturf, veencompost,
compost of verteerde stalmest
toe.
Laat U in moeilijke gevallen ad
viseren wat U in Uw omstandig
heden het beste kunt toepassen.
Coniferen voor zware vochtige
gronden
Vrij algemeen wordt veronder
steld dat de meeste coniferen al
leen maar groeien op tamelijk
lichte gronden. Het staat buiten
kijf dat coniferen onder die om
standigheden goed gedijen. Niet
temin blijken ook onder als min
der gunstig aangenomen omstan
digheden een aantal coniferen
goed te voldoen. In Duitsland zijn
de resultaten van een recent on
derzoek gepubliceerd en daaruit
blijkt dat de volgende sektoren
redelijk tot zeer goed gedijen.
De meest gangbare zilverspar of
Abiessoorten;
De leylandcypres of Cupressocy-
Êaris leylandii;
'e sparren Picea omorika en P.
orientalis en de blauwspar Picea
pungens "Koster".
De dennen Pinus cembra, P. leu-
codermis en dé Oostenrijkse den
Pinus nigra var nigra;
De bekende haagconifeer Taxus
baccata;
De moerascypres Taxodium dis-
tichum;
De levensboom Thuya occiden-
talis met enkele cultivars.
Voor diegenen die op zwaardere
en vochtige grond het winter
groene aspekt wat meer aandacht
willen geven zijn er dus toch nog
al wat mogelijkheden.
12