"Het stamboek zal moeten tonen wat men met de Texelaar wil" Wolfederatie nam afscheid van voorzitter en sekretaris Drs. A. Visscher (I.V.O. "Schoonoord"): Drs. A. Visscher van het I.V.O. "Schoonoord" te Zeist begon zijn inleiding met de aanwezigen duide lijk te maken dat er nodig wat in de fokkerij van de Texelaar moet ver anderen. Er is een duidelijke verbetering no dig in de erfelijke aanleg wat betreft een aantal produktiekenmerken om zo een ekonomisch mogelijk schaap te krijgen. Voor deze verbetering in de erfelijke aanleg is selektie nodig, en selekteren is het kiezen van de betere dieren (ooien- en ramlammeren) als ouders voor de volgende generatie. Uitgangspunt bij deze selektie zal moeten zijn dat alle dieren een ge lijke kans hebben. Dat betekent bij voorbeeld dat een ram die in de fok kerij gebruikt gaat worden, zowel ingezet moet worden bij "goede" ooien als bij slechte ooien zowel op goede bedrijven als op slechte be drijven. De nakomelingen van deze ram zouden dan getest moeten wor den. Op zo'n manier kan men na gaan wat nu de werkelijke erfelijke verbetering is van een dergelijke ram. Om een eigen prestatie toets van een ram te kunnen maken moeten sto- afspiegeling zijn van het fokbeleid dat het stamboek voor ogen staat, en niet het fokdoel en fokbeleid van een keurmeester. Dhr. Visscher illustreerde dit aan de hand van een voorbeeld, n.l. dat wanneer op een keuring uit 3 ram men één kampioen gekozen moet worden, dit dan niet moet gebeuren door van alle 3 rammen een plukje wol te nemen, dat met elkaar te ver gelijken en dan de kampioen aan te wijzen. Zoiets is te subjektief en niet gegrond op ekonomische produktie kenmer ken. Bij de keuring zou men ook moeten letten op de resultaten van bijv. de nakomelingen en op de fokwaarde index. Voor dit alles is een samenJiangend beleid belangrijk. Wat het stamboek zich goed moet realiseren, aldus dhr. Visscher is dat de meeste Texelaars niet overeenko men met de zwaarbevleesde dieren van de topfokkerij. Lammerproduktie De betere erfelijke eigenschappen van de topfokkerij zouden ook ver- Foor de algemene vergadering bestond een goede belangstelling. rende milieu faktoren worden uitge schakeld, dat betekent dat alle dieren op een gelijke basis beoordeeld moeten worden. Dat houdt weer in dat er korrektie faktoren nodig zijn. Bijvoorbeeld de groeisnelheid van een lam van een tweeling is anders dan die van een drieling. Ook de invloed van de leef tijd van de ooi speelt een rol op die groeisnelheid van het lam. Struktuur van de fokkerij Het grootste gedeelte van de scha penhouderij vindt plaats buiten stamboekverband. Slechts een klein deel van de schapenhouders is lid van het stamboek. In de praktijk lijkt er een schijnbare tegenstelling te bestaan, aldus dhr. Visscher, tussen de stamboekleiding en de individuele fokker. Schijnbare want de stamboekleiding moet het algemeen belang van haar leden behartigen, wat dus inhoudt dat zij een beleid dient te ontwikke len voor de lange termijn. Ze moet dus een fokdoel voor ogen hebben, dat ook in de toe komst nog haar vruchten zal afwer pen. De individuele fokker heeft meestal een fokkerij gericht op een kort termijn. Wat de markt nü vraagt, dat levert hij nu. Een aantal jaren geleden was men geporteerd van een di§r met veel vo lume, daarna werd het kleine ge stopte dier interessant en nu is er weer een tendens om een wat groter dier te fokken. Zo'n zigzag fokkerij politiek is niet geschikt voor het produceren van een zo ekonomisch mogelijk slacht lam, aldus dhr. Visscher die meent dat het stamboek duidelijk zal moe ten tonen wat men nu mèt de Texe laar wil. Subjektief Een provinciale keuring moet een spreid moeten gaan worden over de 75% van de schapenhouders die geen stamboek lid zijn. Het gebeurt nu nog teveel dat topfokkers hun beste materiaal weer verkopen aan top fokkers. Daarnaast bestaat ook de situatie, dat sommige stamboekfok- bedrijven veel fokrammen leveren, andere nauwelijks. Men kan de vraag stellen of dit wel een juist be leid is omdat slechts een kleiner deel van de verschillen in de rammen van het ene of het ander bedrijf erfelijk bepaald is! Dat het fokkerijbeleid veranderd moet worden blijkt onder meer uit het feit dat in de laatste jaren de lam merproduktie niet gestegen is, terwijl de MILIEU omstandigheden wel verbeterd zijn. Dit betekent in feite dat er in de ER FELIJKE aanleg voor lammerpro duktie bij de Texelaar een achteruit gang heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt voor de groeisnel heid. Wat wel in de loop van de jaren is verbeterd is de slachtkwaliteit. Men kan zich zelfs afvragen of het opti- muiy op dit punt bij de topfokkerij al niet bereikt is, daar anders meer ne gatieve effekten, bijvoorbeeld t.a.v. de vruchtbaarheid e.d. te verwachten zijn. Fokprogramma Wat is nu nodig om een erfelijke verbetering door middel van eén fokprogramma tot stand te brengen. Hiervoor is nodig: 1. een goede individuele registratie en identifikatie van alle dieren op de bedrijven (ook dus van alle ramlammeren die geboren wor den) 2. een duidelijk omschreven fok doel, inhoudende a. verbetering van de lamme- renproduktie b. verbetering van de moederei genschappen c. verbetering van de groeisnel heid d. verbetering van de slachtkwa liteit e. vermindering van het percen tage dieren met erfelijke ge breken. 3. Produktiekontrole, ten einde een fokwaardeschatting van een dier te verkrijgen (opstellen van een index). Fokwaardeschatting Deze fokwaardeschatting geeft de mogelijkheid tot onderlinge vergelij king. Het zou nuttig zijn om deze fok waardeschatting van de betere die ren te publiceren, zodat de betere ooien en rammen langer en intensie ver gebruikt kunnen worden. Het voordeel van een goede fok waardeschatting is dat men over de bedrijven heen kan selekteren. De ooien" op bedrijf A zijn te ver gelijken met ooien" van bedrijf B. Op dit moment is het alleen maar mogelijk om het effekt van een dier binnen één bedrijf te bepalen. De gewenste situatie is, aldus dhr. Vis scher, die, waarbij over bedrijven heen geselekteerd kan worden, ge bruik makend van de erfelijke varia tie tussen de rammen op verschillen de bedrijven en tussen de rammen onderling op hetzelfde bedrijf. Hiervoor is nodig dat de rammen per jaar op meer bedrijven nakomelin gen verwekken. Dit is te bereiken door middel van: 1. kunstmatige inseminatie (op kor te termijn nog niet uitvoerbaar) 2. rammenringen 3. ooienringen. Dit laatste is voor de praktijk het ge makkelijkst te verwezenlijken met de minst mogelijke kosten. Het resultaat hiervan is: 1. men krijgt inzicht in de erfelijke variatie tussen de dieren op ver schillende bedrijven 2. de fokwaardeschatting voor ooi en en lammeren kan aanzienlijk worden verbeterd 3. goede nakomelingen onderzoek is mogelijk. Het fokprogramma voor een bedrijf ziet er in het kort als volgt uit: Drs. A. Visscher. keuze van de fokdieren selektiekenmerken selektiemethode 1) ooi- en ramlammeren 2) fokooien 3) fokrammen lammerproduktie eigen prestatie v.d. moeder groei slachtkwaliteit eigen prestatie v.h. lam zelf lammerproduktie eigen prestatie v.d. ooi zelf groei slachtkwaliteit eigen prestatie v.d. ooi als lam lammerproduktie eigen prestatie v.d. moeder groei slachtkwaliteit eigen prestatie als lam Samenwerking Om dit alles te kunnen realiseren moeten er veel gegevens verzameld worden. Computermatige verwer king van deze gegevens is dan ook nodig, omdat hierdoor de resultaten weer snel aan de fokker terugge stuurd kunnen worden. Een duidelijke presentatie van alle gegevens is nodig, zodat de schapen houder gemakkelijk kan zien wat de betere dieren zijn. Om dit allemaal te kunnen verwezenlijken is een goede samenwerking tussen het stamboek, onderzoek en voorlichting noodza kelijk, aldus dhr. Visscher. De kosten van het opstarten van een dergelijk fokprogramma bedraagt tussen de twee- en drie honderddui zend gulden. Geprobeerd zal worden om dit geld beschikbaar te krijgen uit t de "innovatie-pot". Dat er wat zal moeten gebeuren is een duidelijke zaak besloot dhr. Vis scher zijn inleiding. Alleen op die manier zal het mogelijk zijn om de achterstand die Nederland in de schapenhouderij heeft t.o.v. bijvoor beeld Frankrijk, Noorwegen en Aus tralië weer te kunnen inlopen. Op de jaarlijkse algemene leden vergadering van het NTS en de Wolfederatie in Zeeland op 19 januari j.l. is afscheid genomen van de heren J. Nieuwenhuyse en W.C. Sinke als resp. voorzitter en sekretaris van1 de Afdeling Zee land der Ned. Wolfederatie. Dit ging uiteraard gepaard met enige toespraken en de overhandiging van cadeaus. In zijn toespraak vertelde voorzitter IJ. Risseeuw de vele aanwezigen dat dhr. J. Nieuwenhuyse na 10 jaar de tijd gekomen acht om als voorzitter van de Wolfederatie afd. Zeeland af te treden, vooral omdat hij voorstander is van een kombina- tie van het voorzitterschap van Schapenstamboek én Wolfedera tie. Risseeuw memoreerde dat deze afgelopen 10 jaar een vruchtbare periode is geweest, waarin dhr. Nieuwenhuyse veel in het belang van beide vereni gingen heeft kunnen doen. Tij dens zijn voorzitterschap zijn o.m. de plannen betreffende de uitbreiding en modernisering van de Wolfederatie ter hand geno men en uitgevoerd. Onder leiding van Nieuwenhuyse kreeg de samenwerking tussen afdeling Zeeland en het Scha penstamboek ook meer gestalte. "U hebt de afdeling op uitste kende wijze vertegenwoordigd in het hoofdbestuur van de Wolfe deratie en in later stadium ook in de Raad van Toezicht. Risseeuw bood de aftredende voorzitter die ook heeft weten te bewerkstelli gen, dat de jaarlijkse fokdag op de Grote Markt in Goes kon plaatsvinden, een geschenk aan in de vorm van een polshorloge. Op verzoek van dhr. Risseeuw richtte de heer Nieuwenhuyse zich vervolgens tot dhr. W.C.. Sinke, die na een sekretariaat- speriode van bijna 34 jaar ook de tijd gekomen achtte om af te tre den. De heer Nieuwenhuyse wees erop, dat Sinke het werk van de Wolfederatie (aanvankelijk nog Coöperatieve Vereniging ter ver betering van de Wolhandel) al De heer Risseeuw (l.) overhandigt de scheidende voorzitter Nieuwenhuyse een afscheidscadeau. verzorgde in de eerste periode na de bevrijding. Dit was de perioder waarin nog op primitieve wijze moest worden gewerkt. De ui treiking van wolprodukten, toen nog zeer schaars geschiedde in de eerste jaren met taxi's en pas aan het eind van de 40-er jaren met de eerste primitieve winkelauto's. Deze waren toen nog zonder ver warming, zodat een rondgang in wintertijd vaak een zeer koude bedoening was. De schapenhouders ontvingen toen voor elke ingeleverde kg wol 1 ons breigaren terug, waarvoor dan nog textielpunten moesten worden ingeleverd. Nieuwenhuyse wees erop, dat Sinke in die periode met veel in zet heeft gewerkt en een groot vertrouwen heeft opgebouwd, waarvan zijn opvolger, de heer J. Kerkhove mede heeft kunnen profiteren. De heer Sinke dankte het bestuur tenslotte voor het afscheidsge schenk in de vorm van een foto camera en zei, dat hij ditmaal zulk een geschenk zonder schroom kon aanvaarden, omdat hij het sekretariaat bijna 34 jaar onbezoldigd heeft uitgeoefend. De heer W.C. Sinke die na 34 jaar sekretaris te zijn geweest, als zo danig afscheid nam. Hij sprak tenslotte de hoop uit, dat het zowel het Stamboek als de Wolfederatie in de toekomst goed moge blijven gaan want dat zou toch betekenen dat het ook de schapenhouders goed zou gaan. Zowel dhr. Nieuwenhuyse als dhr. Sinke werden tenslotte staande de vergadering benoemd tot ere-leden van de afdeling Zeeland der Wolfederatie. T7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 17