Waarheen met de suikerbietenteelt in 1983?
Knolcyperus, een voor ons
land nieuw probleem-onkruid
Niet meer dan ca. 125.000 ha bieten
Levenswijze
Besmetting voorkomen
Bestrijding
Conclusie
Terwijl de suikerbietencampagne 1982 nog vers in het geheugen ligt,
moeten de telers reeds weer de beslissing nemen over de teelt in 1983.
Immer voor eind januari moeten de zaadbestelkaarten worden ingele
verd, zodat tijdig kan worden begonnen met de zaaddistributie. Het
kunnen motieven van velerlei aard zijn die de telers laten meespelen bij
het nemen van de beslissing over de omvang van het areaal suikerbieten
dat zijn in 1983 willen telen. Daarbij zijn ook enkele zaken van land
bouwpolitieke en, daarmee verbonden, Financiële aard welke voor de
telers van belang zijn om in hun beslissing te laten meewegen.
De suikerbietenteelt was in 1981 al
gemeen gesproken een rendabele
teelt. De suikerproduktie per ha lag
hoog en de uitbetaalde bietenprijs
lag op een goed niveau. Dit laatste
werd vooral veroorzaakt door de
suikerprijs op de wereldmarkt die,
hoewel zich reeds een dalende ten
dens had ingezet, gemiddeld over het
jaar nog redelijk te noemen was.
De bietenteelt in 1982 is zeer verras
send geweest. Hoewel er sprake was
van nogal gevarieerde weersomstan
digheden, gaf de uiteindelijke oogst
een record-suikerproduktie te zien
van 1.135.000 ton.
De bietenprijs welke de suikerindus
trieën over oogst 1982 kunnen uitbe
talen zal lager zijn dan de prijs over
oogst 1981. De oorzaak is gelegen in
de wereldmarktprijs voor suiker die
bijzonder laag is. Dit betekent dat
ermee gerekend moet worden dat de
volledige heffingen over de A- en li-
quota zullen worden gelegd. Daar
enboven is er een aanzienlijke hoe
veelheid C-suiker geproduceerd, nl.
260.000 ton, welke de wereld
marktprijs opbrengt. De uit te beta
len mengprijs staat derhalve onder
druk.
Dit betekent niet dat de bietenteelt in
1982 een slechte rentabiliteit ople
vert voor de telers. In de meeste ge
bieden zijn de opbrengsten per hec
tare erg hoog, zodat de afrekening
van prijs vermenigvuldigd met hoe
veelheid, een goed resultaat per hec
tare zal opleveren. Voor een gebied
als de Veenkoloniën waar in gerin
gere mate hoge opbrengsten gehaald
zijn ligt dit helaas minder gunstig.
Wereldmarkt
Hoe zijn nu dienaangaande de ver
wachtingen over 1983? Daar is wel
iets over te zeggen. In de eerste plaats
zal de opbrengst van de produktie-
heffingen voor oogst 1982 niet vol
doende zijn om de exportverliezen te
dekken. Dit betekent dat het saldo
middels de heffingen over 1983 moet
worden opgebracht.
Voorts zijn de verwachtingen aan
gaande de wereldmarkt in 1983 en
1984 niet erg positief. Waarschijnlijk
bedraagt de wereldvoorraad suiker
binnenkort ongeveer 40% van de
jaarlijkse wereldconsumptie. De
verwachting is daarom dat de
wereldmarktprijs voor suiker voor
lopig laag zal blijven. Dit betekent
dat ook daarom al de heffingen over
te exporteren quotasuiker van oogst
1983 hoog zullen zijn. In combinatie
met het voorgaande is het niet ge
Het areaal bieten moet voor 1983 zo groot zijn dat er geen C-suiker wordt
geproduceerd.
waagd om te stellen dat ook over
oogst 1983 de suikerproducenten de
maximale heffingen over de A- en
B— quota zullen moeten betalen. De
volgende faktor die meespeelt is het
E.G.— prijsniveau in 1983/'84. On
langs heeft de E.G.-Commissie hier
toe voorstellen gedaan die voor Ne
derland neerkomen op een verho
ging van de minimum-bietenprijzen
met 1,5%. Ook dit aspekt geeft een
niet erg rooskleurig beeld van de
rentabiliteit van de bietenteelt in
1983.
We hebben nu twee uitstekende ja
ren voor de bietenteelt achter de rug.
De opbrengsten in suiker per hectare
lagen ver boven het gemiddelde over
de laatste tien jaren. Deels is dit het
gevolg van het beschikbaar komen
van betere rassen en betere teelt
technieken in de laatste jaren en als
zodanig struktureel. Echter voor een
waarschijnlijk groter deel waren de
gunstige weersomstandigheden van
grote invloed. Het is niet op voor
hand te verwachten dat de teeltom
standigheden in 1983 opnieuw zo
gunstig zullen zijn.
Quotum vullen
Alles bijeen genomen moet de con
clusie derhalve zijn dat het financieel
resultaat van de bietenteelt in 1983
waarschijnlijk aanzienlijk lager zal
zijn dan in de twee voorgaande jaren.
Om dit te verwachten resultaat niet
nog sterker onder druk te zetten
De heer drs. Willem Oosterhuis, se-
kretaris van de hoofdafdeling Akker
bouw van het Landbouwschap.
moet getracht worden om de omvang
van het bietenareaal zodanig te doen
zijn dat de Nederlandse A- en B-
quota worden opgevuld. Voorkomen
moet worden dat er een zo groot
areaal wordt ingezet voor de bieten
teelt, dat op basis van een redelijk
gemiddelde opbrengst per hectare in
Nederland in verhouding tot ons
maximum-quotum van 872.000 ton,
op voorhand al is te zeggen dat er
C-suiker zal worden geproduceerd.
De doelstelling moet blijven om ons
quotum te vullen en niet meer. Reke
ning houdend met hetgeen in het
voorgaande is gesteld omtrent de
ontwikkeling van de opbrengsten per
hectare is een areaal van 125.000
ha bieten in 1983 een verantwoorde
zaak. Daarmee is de bijdrage van de
bietenteelt aan het inkomen van de
akkerbouwers het meest optimaal en
de continuïteit van de produktie vei
liggesteld.
Drs. W. Oosterhuis
Landbouwschap.
Boer en tuinder kennen verschil
lende probleemonkruiden, zoals
kweekgras, haagwinde en distel.
Dit zijn onkruiden die vaak al
leen met veel inspanning bene
den een schadelijk niveau kun
nen worden gehouden. Het liefst
zou men ze volledig willen uit
roeien. sinds enkele jaren heeft
zich op een aantal akker- en
tuinbouwbedrijven een voor ons
land nieuw onkruid gevestigd.
Dit onkruid is de knolcyperus en
gebleken is dat het ook tot de zeer
lastige onkruiden gerekend moet
worden.
De knolcyperus overwintert in de
vorm van kleine knolletjes in de
grond. De doorsnede van de
knolletjes varieert van enkele
millimeters tot maximaal 2 cm.
De knolletjes van de knolcyperus
lopen omstreeks half mei uit.
Bovengronds vormt zich dan een
spruit en later een driekantige
bloeistengel. Tijdens de zomer
maanden ontstaan een zeer groot
aantal nieuwe knolletjes met
nieuwe spruiten. Een knolletje
kan in een seizoen wel enkele
honderden spruiten en knolletjes
voortbrengen. Niet alle knolletjes
lopen gelijktijdig uit. Sommige
knolletjes blijven een of meerja
ren in rust in de grond achter. De
knolletjes kunnen kiemen vanuit
de gehele bouwvoor, zelfs nog
onder de bouwvoor vandaan.
Als belangrijkste maatregel geldt
bedrijfshygiëne. Voorkomen
moet worden dat bedrijven be
smet raken en verder dat op be
drijven die besmet zijn de be
smetting zich verder uitbreidt.
Men dient kritisch te zijn bij aan
koop van bollen, knollen, plant
goed e.d. Er moet opgelet worden
of deze vrij zijn van knolcyperus.
Een groot gevaar schuilt ook in
grond van onbekende herkomst.
Het zal niet de eerste keer zijn dat
hiermede een besmetting op het
bedrijf wordt gehaald. Bij het be
schikbaar stellen van percelen
voor b.v. contractteelt is het een
goede zaak na te gaan of zowel
het plantmateriaal als de grond
niet besmet zijn met knolcyperus.
De mogelijkheden om knolcype
rus te bestrijden zijn tot dusver
beperkt. Enkele algemene regels
zijn echter wel te geven.
- Een besmet perceel kan een
aantal jaren als grasland wor
den gebruikt of worden inge
zaaid voor de meerjarige teelt
van graszaad.
- Een vroeg en dicht gewas
geeft de knolcyperus minder
kans. Op akkerbouwbedrijven
komen hiervoor winterkool-
Cyperus tussen mais.
zaad en wintergranen in aan
merking.
- Mechanische bestrijding is al
leen zinvol wanneer dit zeer
frequent plaats vindt. Min
stens om de veertien dagen en
dan gedurende de gehele zo
mer. Ook dan is er echter geen
- sprake van een totale uit
roeiing.
- Van de chemische onkruidbe
strijdingsmiddelen is geble
ken dat alleen Eptam, Eradi-
cane en Roundup een meer of
minder goede bestrijding ge
ven. Eptam mag in aardappe
len worden gebruikt en Era-
dicane in mais. Roundup kan
in alle gewassen worden inge
zet mits het cultuurgewas
maar niet wordt geraakt. Toe
passing d.m.v. een onkruid-
bestrijker is dan een vereiste.
De knolcyperus is een voor ons
land nieuw onkruid dat gelukkig
nog maar op slechts enkele land
en tuinbouwbedrijven is waarge
nomen. Het onkruid kan echter
zulke grote problemen geven dat
voorkomen moet worden dat nog
meer bedrijven besmet raken.
Daar waar besmetting vastgesteld
is zal al het mogelijke gedaan
moeten worden om de knolcype
rus weer kwijt te raken. Vermoedt
men op een bedrijf met knolcype
rus van doen te hebben dan doet
men er goed aan dadelijk de voor-
Knolcyperus in volle wasdom.
lichtingsdienst te waarschuwen
zodat een bestrijdingsplan kan
worden opgesteld.
CAD-Landbouw
D. van der Wal.
6