"Veehouderij biedt meer
perspektief dan akkerbouw
op ons bedrijf!"
Mieren zijn goede
herders voor luizen
Brabantse akkerbouwer na omschakeling:
Akkerbouwbedrijf
15-30 ha. VI
Wie heeft er ooit een mier een
bladluis zien melken? Bladluizen
(aphiden) zijn kleine torretjes
met monddelen als een fijne in-
jektienaald, waarmee zij precies
in de sapvaten van planten kun
nen prikken. Ze vormen in de
vroege zomer vaak een behoorlijk
plaag voor boeren en tuinlief-
hebbers.
Mieren zijn echter dol op blad
luizen. Zij strelen ze zelfs - waar
na een bladluis die geste meestal
beloont door een zoete voedzame
vloeistof af te scheiden die ho
ningdauw wordt genoemd. Het is
de suiker die de bladluis te veel
binnenkrijgt bij het leegzuigen
van een plant.
Maar mieren doen meer dan
bladluizen melken, hebben twee
Engelse landbouwbiologen vast
gesteld' als goede herders be
schermen mieren hun bladluizen
tegen roofdieren - in dit geval
andere insekten die van bladlui
zen leven.
De ontdekking (zo wonderlijk is
hij overigens niet - er zijn mieren
die zelf luizen "op stal houden"
zou wel eens meer dan een curio
siteit kunnen zijn. De mieren
vormen een lastige sta-in-de-weg
in het bestrijden van bladluizen
met behulp van natuurlijke vij
anden, de zogenaamde biologi
sche bestrijding.
Die bestrijding was al een goed
eind op weg toen dr. Mike Solo
mon en Roger Skinner van East
Malling Research Station in Kent
bemerkten dat de bladluizen op
bepaalde appelbor en welig tier
den en op andere niet. Het bleek
dat de aphide Dysaphis plantagi-
nea (de appelbladluis) be
schermd werd door de gewone
zwarte mier (Lasius niger).
De mieren hebben hun nest in de
grond en klimmen de boom in
om zich met honingdauw te voe
den. Door om een stam een
kleefband te wikkelen konden de
mieren uit de boom geweerd
worden. Het resultaat was een
dramatische toename van allerlei
roofmsekten die zich met blad
luizen voeden.
Deze roofinsekten waren welis
waar niet in staat om de bladlui
zen helemaal uit te roeien, maar
het verschil was duidelijk zicht
baar en de schade aan de bomen
was ook geringer.
Opmerkelijk is dat de mieren
toch niet geheel volleerde herders
zijn. Een enkele rover ontsnapt
aan hun aandacht. De miride Pi-
lophorus perplexus doet zich te
goed aan bladluizen, terwijl mie
ren hem niet aanvallen.
Hoe ko,n dit miertje dit voor el
kaar krijgen? Het torretje heeft
zich mier-achtige bewegingen
aangeleerd en hij lijkt van opzij
gezien ook wel een beetje op een
mier. Hoewel het beestje geen
mieretaille heeft, zitten er in het
midden twee witte strepen waar
door het net lijkt of het wel slank
in de heupen is. Tegen het licht
kan een mier misschien denken
dat het een van hen is. Biologi
sche bestrijding van bladluizen
kon wel eéns uitdraaien op mie
ren weren of bedriegende torret
jes uitzetten.
(NRC-Handelsblad)
Robert Walgate
Het erf met rechts de schuur waarin de stallen. Links de heer Uijtdewilligen.
Het opschrift van dit artikel komt uit de mond van Jac Uytdewilligen te
Lepelstraat. De ondernemer is 35 jaar en exploiteert een bedrijf van 23
ha. waarvan 7 ha matige zandgrond aan huis en 16 ha kleigrond, met
een variatie van 40 tot 60% afslibbaar, op een afstand van 1 tot 2 km van
de boerderij.
In 1977 heeft Jac het bedrijf van zijn
vader overgenomen en ging van start
als akkerbouwer met als neventak
een 50-tal vleesstieren, gehuisvest in
een bestaande vastzetstal.
Na enige jaren was het Uytdewilli
gen al duidelijk dat het arbeidsinko
men van het bedrijf aan de krappe
kant was en dat er iets moest gebeu
ren. Hij zag tijdig in dat de opper
vlakte te gering was om een rendabel
akkerbouwbedrijf met daarnaast wat
veredeling te kunnen runnen. De
eerste gedachtengang die bij Jac op
kwam, was om het bouwplan zoveel
mogelijk te intensiveren en ondanks
de toen minder gunstige vleesprijzen
het aantal stieren nog wat uit te
breiden.
Omschakeling
Vrij onverwachts kwam er een ver
andering in de geplande situatie en
wel door het feit dat schoonvader,
met een produktieve veestapel, be
sloot zijn bedrijf te beëindigen. Na
wat heen en weer gepraat, kwam het
besluit dat de melkkoeien naar Le
pelstraat zouden verhuizen en Jac
werd van de een op de andere dag
melkveehouder met een gemengd
bedrijfstype.
Veranderde situatie
In 1981 werd er gestart met 28 koeien
plus bijbehorend jongvee. De ko
mende winter zal de melkveestapel
met een geringe aanpassing in de stal
tot 39 stuks zijn uitgebreid. Een op
vallend verschijnsel is dat de onder
nemer, evenals de koeien, zich in
korte tijd hebben aangepast. Volgens
het jaaroverzicht van de kontrole-
vereniging is er in 1981/1982 gemid
deld per koe 6.200 kg melk geprodu
ceerd, wat een knappe prestatie is.
Naast de tak veehouderij zal het be
drijf zeker de eerstkomende jaren
een gemengd karakter blijven be
houden, dit in verband met de min-,
der gunstige verkaveling en de
zwaarte van de grond. De snijmaïs
gaat als voedergewas op het bouw
land een belangrijke plaats innemen,
maar daarnaast blijven aardappelen,
suikerbieten en granen voorlopig
nog in het bouwplan opgenomen.
Aanpassing
Om met de nieuwe aangepaste si
tuatie vertrouwd te raken, is Jac eni
ge weken bij schoonvader in de leer
geweest. De voeding en verzorging
heeft hij van nabij gadegeslagen en
het machinaal melken eigen gemaakt.
Hulpmiddelen die bijdragen tot ver
betering van het bedrijfsresultaat
Een overzicht van een deel van de stal.
verliep niet vlekkeloos. Het onder
kennen van de tochtigheid en het
juiste tijdstip van insemineren, le
verde in het begin wel moeilijkheden
op. De tochtigheid in een vastzetstal
is minder opvallend dan in een lig-
boxenstal en eist dan ook extra op
lettendheid. De dierenarts die voor
een half jaar geleden is ingeschakeld,
zal hierin ongetwijfeld verbetering
brengen. De werkzaamheden binnen
het bedrijf zijn veranderd. Ten op
zichte van het verleden is er meer
aanloop op het bedrijf. Voor het re
gelmatig bezoek van de dierenarts,
inseminator, melkschepper enz.
moet voldoende tijd vrijgemaakt
worden en het voeren en melken, is
Het melklokaal met de melktank die wat de inhoud betreft binnenkort aan de
krappe kant zal zijn.
heeft hij aangegrepen. Jac voert een
goede administratie, is lid van de K.l.
en kontrolevereniging en is aange
sloten bij het koppelingsprojekt melk
kontrole-veevoeding. De bedrijfs-
voorlichter wordt regelmatig ge
raadpleegd en de dierenarts verzorgt
de bedrijfsbegeleiding binnen de
veestapel.
In een zeer korte periode is de ak
kerbouwer van weleer veranderd in
een prima melkveehouder.
Beginfase
De voederwinning bracht wel enige
veranderingen met zich mee, maar er
was reeds de nodige ervaring, omdat
er van het begin af rundvee op het
bedrijf aanwezig is geweest. De voe
ding en verzorging is probleemloos
verlopen. Anders is het met de tus-
senkalftijd die momenteel nog ruim
390 dagen is. Het drachtig krijgen.
Het bedrijf van de heer Uytdewilligen
aan een vaste tijd gebonden, hetgeen
de nodige aanpassing vraagt.
Met inschakeling van de loonwerker
die een gedeelte van de voederwin
ning voor zijn rekening neemt, de
medewerking van zijn echtgenote,
Toekomstplannen
Terloops kwam ook de ligboxenstal
ter sprake en daar heeft de huidige
melkveehouder een duidelijke me
ning over. Voorlopig is Jac tevreden
met de inkomsten uit zijn bedrijf, die
in de nieuwe situatie beduidend ver
beterd zijn. Hij staat niet afwijzend
tegenover een ligboxenstal, maar
naar zijn mening ligt dat nog ver in
het verschiet. Hij schuwt de zware
investering en zal de eerste jaren nog
niet tot nieuwbouw overgaan.
Konklusie
Uytdewilligen gaat de toekomst opti
mistisch tegemoet en is een tevreden
melkveehouder. Hij zegt zonder aar
zeling een gelukkig besluit te hebben
genomen en is blij dat hij de geboden
gelegenheid van schoonvader heeft
geaccepteerd. Onder geen beding zou
Jac nog terug willen naar de oude
situatie.
C.A.R. Zevenbergen,
de bedrijfsvoorlichter
rundveehouderij,
A. van Haperen
die van huis uit wel wat gewend is en
de bereidheid om 7 dagen in de
week, indien nodig, present te zijn, is
het goed mogelijk om de werkzaam
heden rond te krijgen, aldus Uytde
willigen.
13