Is de pereteelt te redden?
Het sein voor de aanval
Bakterievuur -
meidoornvuur
zuidelijke landbouw maatschappij
Vanuit; de Z.L.M. gezien
z.l.m
VRIJDAG 23 JULI 1982
68E JAARGANG NO. 3642
land- en
tuinbouwblad
Op maandag 19 juli j.l. vond de symbolische start plaats van de "Aktie bestrijding bacterievuur". Op een
weiland aan "De Bok" te Kapelle werden onder het toeziend oog van de Plantenziektenkundige dienst de
meidoorns afgezaagd en verbrand door fruittelers die zich hiervoor als vrijwilliger hadden gemeld. Op de foto
ziet u de cameraploeg van de NOS-televisie die 's avonds het gebeuren op de beeldbuis bracht.
Vooral in Zuid Beveland heeft er dit voorjaar een sterke
infektie plaatsgevonden van het bakterievuur in de mei
doorn. Met deze infektiedruk hebben nu ook de fruittelers
in hun percelen met peren te maken en in sommige ge
vallen ook in de appels. Alleen door wegknippen of -za
gen van het aangetaste hout is het mogelijk de infektie te
beperken. Dat betekent dat twee tot drie keer per week
alle bomen nauwkeurig gekontroleerd moeten worden.
Dat kost veel tijd waardoor ander werk blijft liggen. Hier
door ontstaan er spanningen in de bedrijfsvoering. Maar
groter nog zijn de spanningen in het gezin over de vraag
naar de gevolgen voor de toekomst. Is het mogelijk, zoals
men nu bezig is, de infektie voldoende te onderdrukken?
Op deze vraag kan niemand nu een antwoord geven. Het
is dan ook zeer begrijpelijk dat het geduld bij de fruittelers
op is en dat men vergaande eisen stelt. Eisen waar wij als
georganiseerde landbouw onze volle aandacht aan moe
ten besteden. Met name door het Landbouwschap is er
steeds nadrukkelijk op aangedrongen dat de bestrijding
van het bakterievuur beter aangepakt moet worden dan
tot nu toe gebeurd is.
Gebrek aan financiële middelen en daardoor aan man
kracht betekende echter o.a. voor de Plantenziektenkun
dige Dienst dat zij alleen hebben gekontroleerd tot 500
meter van de boomgaarden. Maar erger is, dat verschil
lende instanties niet hebben willen meerwerken onder
houd te plegen in natuurgebieden waardoor het bakte
rievuur niet bestreden kon worden. Steeds hebben we
gewezen op het gevaar vanuit deze natuurgebieden als
infektiebron voor de meidoorn in de wegbeplanting en de
heggengebieden en van daaruit voor de pere-percelen.
De enige oplossing is werkpaden aanleggen in deze na
tuurgebieden zodat er onderhoud kan plaatsvinden en
alles wat ziek is opgeruimd kan worden. Dat gaat dan niet
ten koste van deze gebieden. Wij zijn er van overtuigd dat
met goed onderhoud de natuurgebieden aan waarde
zullen winnen. Als georganiseerde landbouw hebben wij
als voorwaarde gesteld dat de 500 meter-grens gaat
verdwijnen en dat de natuurgebieden gezuiverd worden.
Wij hopen dat, wanneer dit gebeurt, de pere-teelt be
houden kan blijven maar ook dat de meidoorn op be
paalde plaatsen gezond gehouden kan worden.
Om de zaak te versnellen en om duidelijk te maken dat er
nu niet meer gepraat moet worden maar gewerkt, hebben
de drie Zeeuwse Landbouw Organisatie's een beroep op
de leden gedaan mee te werken om zieke meidoorn af te
zagen en te verbranden. Maar ook hierbij lopen we nog
tegen het probleem aan van beperkte financiële middelen
en mankracht bij de Plantenziektenkundige Dienst. De
afspraak is gemaakt dat de P D. de vrijwilligers begeleidt
zodat voorkomen wordt dat er fouten gemaakt worden.
Wij hopen dat het toch mogelijk is dat de P D. op korte
termijn ekstra personeel vrij kan maken zodat de vrijwil
ligers verder kunnen. De oogst komt snel op ons af en dan
is er geen tijd meer om hulp te bieden.
Positief ervaren wij het dat door de publiciteit van de
laatste weken iedereen het probleem erkent en nu ook
meer begrip toont voor de problemen waarover wij nu al
zoveel jaar praten. Waardering hebben wij ook voor het
Provinciaal Bestuur in het overleg wat er is geweest met
verschillende instanties en organisaties en voor de bij
drage die het Provinciaal Bestuur beschikbaar heeft ge
teld voor de bestrijding van het bakterievuur.
Verheugd zijn wij dat de minister van Landbouw bereid is
zich op de hoogte te komen stellen van de problemen met
het bakterievuur zoals die zich nu vooral op Zuid Beve
land voordoen. Problemen die men ook in de rest van
Nederland kent. In Brabant komt er o.a. infektiedruk
vanuit de Maasheggen. Bijzonder teleurstellend is het dat
minister van C.R.M. afgezegd heeft. Wij hopen dat deze
afzegging niet tot stand is gekomen op advies van de
ambtenaar van het ministerie van C.R.M.
Zeeland is thans een broedplaats voor bakterievuur. Dat
de ziekte in deze provincie zoveel meer optreedt dan
elders in ons land, is ongetwijfeld te wijten aan de vele
meidoorn die hier voorkomt. De meidoorn is hyperge
voelig voor bakterievuur. Men kan dan ook stellen dat
duizenden struiken, verspreid over de hele provincie, zijn
aangetast. Wellicht tienduizenden, want ook bij ogen
schijnlijk gezonde struiken vindt men vaak bij nauwkeu
riger kijken ziekte takjes. Via deze zieke meidoorns wor
den vervolgens de peren besmet. Er is wel gesproken over
"perevuur", maar eigenlijk zou "meidoornvuur" een be
tere benaming zijn..
Het is dan ook begrijpelijk dat de fruittelers verbitterd
zijn over het feit dat ze tot voor kort zo weinig medewer
king kregen bij de bestrijding van bakterievuur. Reeds
vele jaren lang hebben ze gevraagd geen nieuwe mei
doorns meer te planten en verzocht besmette struiken op
te ruimen. Vrijwel zonder sukses. Vooral van de zijde van
natuurbehoud kreeg men steeds nul op 't request.
Deze week werd door de N.F.O te Kapelle een vergade
ring gehouden die door honderden fruittelers werd be
zocht. De voorzitter, de heer W. de Jager, bracht de ge
laden stemming goed onder woorden in een felle rede,
waarin hij o.a. de volgende eisen naar voren bracht:
1. Voor het behoud van de fruitteelt moeten zo snel
mogelijk de infektiehaarden in de nabijheid van de
boomgaarden worden opgeruimd.
2. Om van het landschap te redden wat er nog te redden
valt moeten alle meidoorns zo snel mogelijk worden
afgezaagd en de hergroei de komende jaren gekon
troleerd en de zieke struiken vernietigd worden.
Voorts zal het nodig zijn, zoals ook de heer Van
Oosten van het Coördinatie-orgaan geschreven heeft,
de meidoorn om de 5 7 jaar af te zagen zodat aan de
verwaarlozing van onderhoud een eind komt.
Het oorspronkelijk beheer en gebruik van de mei
doorn wordt dan veel beter benaderd.
De infektiedruk zal dan ook voor de fruitteelt tot een
minimum worden teruggebracht.
3. Het voorgaande moet in wettelijke voorschriften
worden vastgelegd.
4. Er moet een inplantverbod komen voor meidoorn en
bepaalde cotoneastersoorten.
Bijzonder gebeten waren de aanwezigen op de heren
Vette (Natuurbehoud) en Damen (Staatsbosbeheer).
Vooral eerstgenoemde moest het ontgelden, wat uit
mondde in onderstaande motie:
De Zeeuwse fruittelers, in vergadering bijeen op dinsdag
20 juli 1982 in de veiling te Kapelle spreken als hun me
ning uit:
- dat de konsulent natuurbehoud in de provincie Zee
land (ir. Th.AJ.Vette) jarenlang verzuimd heeft het
bacterievuur in de onder zijn beheer vallende terreinen
naar behoren te bestrijden.
- dat door deze nalatigheid van de konsulent natuurbe
houd de Zeeuwse fruitteelt en in het het bijzonder de
teelt van peren ernstig wordt bedreigd.
- dat dus de Zeeuwse fruittelers in hun bestaan worden
bedreigd.
Besluiten:
Deze motie ter kennis te brengen aan:
- de directeur natuurbehoud van Staatsbosbeheer (dr.
C.F. van Beusekom) met het verzoek erop toe te zien
dat voortaan het bacterievuur in bedoelde gebieden
naar behoren wordt bestreden en gaan over tot de orde
van de dag.
Wij hopen dat wat er nu met het bakterievuur plaatsvindt
voor de verantwoordelijke instanties een eis mag zijn dat
een kultuurlandschap onderhoud nodig heeft. De minis
ter van C.R.M. dient daarover goed ingelicht te worden
en een werkbezoek is daarvoor een goede mogelijkheid:
Als georganiseerde landbouw zijn wij bereid in redelijk
overleg me't andere organisaties voor het beheer en het
onderhoud verantwoordelijkheid te dragen. Dat moet dan
wel gebeuren met begrip voor eikaars opvattingen maar
vooral ook met begrip voor de belangen die er op het spel
staan. Bij de bestrijding van het bakterievuur gaat het in
de eerste plaats om het bestaansrecht van de fruitteelt
maar ook om het behoud van het landschap.
5»-
4