Toekomstige ontwikkelingen in de
Nederlandse akkerbouw!!
I r D. Hoogerkamp van het ministerie van landbouw, direktie akker- en tuinbouw, heeft in een discussienota
getracht een idee te schetsen wat de nederlandse akkerbouw in de voor ons liggende jaren te wachten kan
staan. Let wel het zijn slechts voorspellingen die weliswaar zijn gebaseerd op ontwikkelingen zoals zich die
nu reeds voordoen of hebben voorgedaan. Of voorspellingen uitkomen kan alleen de toekomst leren. Los
daarvan is het nooit weggegooid om over de eigen positie na te denken. Vooral voor de Zuidelijke Landbouw
Maatschappij, die vele akkerbouwers onder haar leden telt zijn de gezichtspunten van ir Hoogerkamp
uitermate interessant. Bij het opstellen van toekomstvisies over een bedrijfstak ontkomt men niet aan de
beperking dat men het dan steeds moet hebben over de totaliteit van zo'n bedrijfstak. Hoe de individuele
bedrijven het doen of zullen gaan doen kan geheel anders uit pakken, want in de praktijk kennen we ten ene
male geen gemiddelde boeren en gemiddelde bedrijven. Mogelijk dat conclusies van ir Hoogerkamp
sommigen zullen verontrusten. Dat komt meer voor bij het analyseren van de toekomst, die men echter
geenszins mag vergelijken met waarzeggerij (redaktie)
I r Hoogerkamp stelt dat het moei-
lijk is om precies aan te geven hoe de
toekomst zich zal ontwikkelen. Ver
schillende faktoren spelen daarbij
een rol. Een forse stijging van de
energieprijs kan veel invloed hebben
op het kostennivo. Het kan ook in
vloed hebben op de waardering van
de landbouw in zijn geheel öf van
bepaalde produkten daarvan.
Hoogerkamp, zegt dat althans voor
lopig bij het schetsen van toekomst
de volgende uitgangspunten moeten
worden gehanteerd.
H,
H et cruciale tijdstip van een be
drijfsovername wordt onder de hui
dige economische omstandigheden
en rentabiliteitssituatie een breek
punt genoemd. Verschillende akker-
bouwbedrijven zijn qua bedrijfs-
grootte en bedrijfsvoering zodanig
ingericht en opgezet dat het niet
mogelijk is onder huidige omstan
digheden een op bedrijfseconomi
sche basis berekend positief finan
cieel resultaat te behalen. Het zullen
juist deze bedrijven zijn die bij een
overname voor grote problemen ko
men te staan. De landbouwers die
thans dergelijke bedrijven hebben,
werken veelal met een hoog eigen
H oogerkamp voorziet door deze
problemen een afname van het aan
tal bedrijfshoofden. Het overname
proces, gerekend vanaf heden, uit
gaande van de zittende generatie, zal
zich uitstrekken over een periode van
30 jaar. Uitgaande van een ongewij
zigd landbouwbeleid, zal het afbou-
wingsproces dus een lange reeks van
jaren doorgaan.
I n de discussie nota wordt er van uit
gegaan dat de landbouwer zal trach
ten in de pas te blijven met de ver
schuivingen in de kosten opbrengst
verhoudingen. In de eerste plaats zal
hij het zoeken in een verbetering van
het produktieproces. Maar worden
de kostenstijgingen ongunstiger, dan
zal aankoop van meer grond onver
mijdelijk zijn.
I r Hoogerkamp gaat ervan uit dat
de landbouw gefronteerd zal worden
met duurdere produktiemiddelen en
derhalve met een verhoging van de
produktiekosten. De stijging van de
Schaalvergroting
moet doorgaan
Meer kosten
meer grond
Bedrijfsovername is
een breekpunt
Tenminste 30 ha.
Aanpassingsproces
O,
Kostenstijgingen
opvangen
Kostenstijgingen
1 Slechts weinigen zullen bereid
zijn offers te brengen terwille van
anderen.
2 Een landbouw die zich niet aan
past aan de veranderde omstan
digheden raakt na verloop van tijd
achterop en is op de lange duur
niet als economische aktiviteit te
handhaven.
Dat houdt onder meer in dat de ma
nier van produceren, niet terugge
draaid kan worden naar verouderde
methoden. Zoiets zou afname van
produktiviteit per arbeidskracht be
tekenen, waardoor de kostprijs van
het produkt wordt verhoogd. De
konsument zal die hogere prijs zeker
niet willen betalen, terwijl de land
bouwer zich geen teruggang in zijn
inkomen kan permittereruHet huidi
ge moderne landbouwbedrijf zal de
basis moeten zijn waarop in de toe
komst noodzakelijke ontwikkelingen
geent moeten zijn. De produktiviteit
per arbeidskracht zal moeten toene
men. Dat alles betekent volgens
Hoogerkamp dat het proces van
schaalvergroting onherroepelijk
door moet gaan.
Het tempo en de mate waarin de
schaalvergroting door moet gaan
wordt bepaald in de verandering in
de hoogte, kosten/opbrengst ver
houding van het agrarisch produk-
tieproces. Wanneer de kostenstijgin
gen gering zijn zal ook het produk-
tieproces weinig aangepast behoeven
te worden. In zo'n geval stelt Hoog
erkamp kan een groot deel van de
noodzakelijk geachte veranderingen
in de bedrijfsvoering opgevangen
worden binnen de huidige grootte
van het bedrijf, b.v. door verhoging
van de opbrengsten per eenheid zo
wel in kwalitatief en kwantitatief
opzicht en of verlaging van de kosten
van het produktieproces. Ook liggen
er mogelijkheden in een intensive
ring van de bedrijfsvoering.
oogerkamp, koppelt in zijn dis
cussienota, eventuele kostenstijgin
gen aan de bedrijfsomvang in ha.
Wanneer de kosten stijgen, zou
daardoor in verhouding tot het per
centage van de verhoging ook het
aantal ha moeten stijgen. Hij geeft
dit weer in de onderstaande tabel.
Het gaat daarbij om jaarlijkse terug
kerende gelijkblijvende percentages.
Uit bovenstaande blijkt volgens ir
Hoogerkamp duidelijk dat de mate
waarin de kosten/opbrengsten-ver
houding voor de landbouwproduktie
verandert bepalend is voor de mate
en daarmee voor de aard waarin zich
veranderingen in de landbouw zul
len (moeten) voltrekken.
I r Hoogerkamp, schrijft zelf in een inleiding dat de discussienota
geenszins volledig is en ook niet pretendeert wetenschappelijk
verantwoordelijk te zijn. Hij hoopt dat het stuk wel een aanzet
vormt voor een brede discussie. Hij hoopt en verwacht dat op deze
wijze het discussiestuk kan uitgroeien tot een evenwichtig opge
bouwd verhaal aan de hand waarvan aan een bepaalde ontwikke
ling in de akkerbouw richting gegeven kan worden.
Onderwijs, onderzoek, voorlichting en praktijk zullen vooral voor de jonge
ondernemer een steeds grotere rol in zijn bestaan gaan spelen.
Noodzakelijke ontwikkeling van de bedrijfsgrootte (ha's akkerbouw) bij "kos
tenstijging" van -% per jaar 0
0%
2%
4%
6%
8%
10%
1979 hektare (uitgangssituatie)
30
30
30
30
30
30
1980
30
30
31
32
32
33
1985
30
33
37
41
45
49
1990
30
36
44
53
63
73
1995
30
40
52
69
88
110
2000
30
44
62
89
123
165
Er is uitgegaan van de gedachte dat een akkerbouwbedrijf van 30 ha
gevoerd wordt als éénmansbedrijf. Een stijging van de produktiviteit kan
daarom alleen behaald worden door een toename van het aantal produk-
tieeenheden op het bedrijf.
samenhangen met de kosten/op
brengsten verhouding in de toe
komst.
Onder de huidige omstandigheden
dient een akkerbouwbedrijf met een
normaal bouwplan ten minste 30 ha
groot te zijn. Er wordt verder gesteld
dat veel kleinere bedrijven zodanig'
slechte bedrijfseconomische resulta
ten hebben dat bedrijfsovername
door een eventuele opvolger niet tot
de mogelijkheden behoort. Deze be
drijven zullen dus op termijn gezien
worden beëindigd. Wanneer wordt
vermogen. Er worden door hard
werken en zuinig leven goede bes
paringen gedaan waardoor het fis-
kaal inkomen op dit soort bedrijven
meestal goed is. In deze situatie komt
verandering, zegt Hoogerkamp, zo
dra de opvolging aan de orde komt.
Het bedrijf en inventaris moeten dan
gewaardeerd worden, waarbij de
opvolger voor het feit zal komen te
staan dat externe financiële midde
len moeten worden aangetrokken.
De. hoogte hiervan hangt af van de
gezinssamenstelling. In veel gevallen
liSSHBa
Op veel boerenbedrijven is de situatie gezien op langere termijn, weinig roos
kleurig.
zullen de kosten van de externe fi
nanciering dusdanig hoog zijn dat
voortzetting van het bedrijf tot de
onmogelijkheden gaat behoren.
Het is moeilijk om aan de hand van
zo juist genoemde veronderstelling
een precies aantal te noemen van
bedrijven die gedwongen zullen
moeten verdwijnen. Een en ander zal
volgens Hoogerkamp onverbrekelijk
aangenomen dat de getallen in de
tabel houvast bieden dan zal bij
een weinig slechter wordende ver
houding tussen kosten en opbreng
sten het aantal te verdwijnen bedrij
ven naar schatting 7000 (43%) be
dragen. Wartneer echter de kosten
opbrengstverhouding ongunstig
wordt dan zal het aantal niet levens
vatbare bedrijven zelfs op kunnen
lopen tot 10.000 of ruim 60%.
bedrijfsvoering brengen grote finan
ciële lasten met zich mee.
p grond van deze beschouwing
kan men de in de onderstaande tabel
genoemde bedrijven naar de aard
van noodzakelijke aanpassingspro
ces als volgt rubriceren.
Bedrijven met meer dan 60% van de s.b.e.'s. (1978)
naar ha's
20 ha
6851
naar s.b.e.'s llOs.b.e.
7891
"L^ndbouwcijfers 1979"
20-30 ha
2884
110-150 s.b.e.
2058
groter dan 30 ha
6372
150 s.b.e.
6158
totaal
16.107
totaal
16.107
Hij zal het zoeken in de teelt van
intensievere gewassen, door aan
trekking c.a.. uitbreiding van andere
takken van landbouw.
Ervaringen in het verleden hebben
geleerd dat het mogelijk moet zijn
om een gemiddelde kostenstijging
van 3% op te vangen door een com
binatie van een verhoging van de
produktie en een doelmatiger ver
loop van het produktieproces op het
bedrijf.
Bedrijven die kleiner zijn dan 20 ha
zullen aanzienlijk meer moeilijkhe
den hebben om bijgekochte grond
rendabel te maken, dan grotere be
drijven dat zullen hebben. Finan
cieel gezien zijn de lasten van derge
lijke grondaankopen voor kleinere
bedrijven vaak ondraaglijk hoog.
Ook de overige aanpassingen in de
a. Bedrijven kleiner dan 20 ha ol
kleiner dan 110 s.b.e.'s. Deze be
drijven zullen het aanpassings
proces grotendeels moeten vin
den door de fysieke produktie op
te voeren en de kosten van hei
produktieproces te verlagen.
Bedrijven groter dan 30 ha ol
groter dan 150 s.b.e.'s. Afhanke
lijk van de mate waarin zich de
verhouding tussen kosten en op
brengsten van de landbouwpro
duktie zich ontwikkeld zal men
de bedrijfsvoering moeten aan
passen als onder a. bedoeld,
eventueel aangevuld met een
vergroting van de bedrijfsopper-
vlakte.
c. Bedrijven tussen 20 en 30 ha.
Deze bedrijven zullen de bedrijfs
voering moeten verrichten over
eenkomstig datgene vermeld on
der a., aangevuld met een ver
groting van de bedrijfsopper-
vlakte.
Vervolg op pag. 8
Invloed van energieprijsstijging op de kosten van de landbouwproduktie
energieprijsstijging
Kostenstijging in
van de bruto
geld opbrengst
Tarwe
Aardappelen
Suikerbieten0
50%
3,4
2,9
2,1
25%
1,7
1,4
1,1
10%
0,7
0,6
0,4
Extra kosten van transport (40 km) en verwerking van 1 ha suikerbieten bij
olieprijsstijging van 10, 25 of 50% bedragen respectievelijk 40,— 100,—
en 200,— per ha.