KNLC KOMMENTAAR gropatax D e vereniging voor Brandassuradeuren in Nederland geeft jaarlijks een handleiding uit voor de vaststelling (glo baal) van de gemiddelde herbouwkosten per kubieke meter van woningen, kantoorgebouwen enz. D it staatje kunt U behalve dat U er de inflatie uit tracht af te leiden ook gebruiken om eens na te gaan of uw verzeke ringspolissen nog wel aan de gestelde eisen voldoen. Over Grond en Pachtzaken A Is hoofdoorzaken van de prijsstijgingen van agrarische grond worden vermeld: A GRONDBELEID Zorgen rond zuivel H, Marktoverzicht graszaden Daaruit blijkt dat afhankelijk van de uitvoering van een voudig tot luxe uitvoering thans de prijs ongeveer f 300,— a f '600,— per kubieke meter bedraagt. Wat ons zeer interesseerde waren de indexcijfers van de bouwkosten over een reeks van jaren. Het staatje samengesteld uit de indexcijfers van het Cen traal Bureau van de Statistiek met als basis het prijspeil van 1966 geeft het volgende beeld: gebouwen als voor inboedels, waarin de verzekerde bedra gen zijn geindexeerd. Dat wil dus zeggen dat telkenjare de bedragen worden ver menigvuldigd met de stijgingskosten, zoals deze blijken uit het voorgaande staatje. Maar er lopen ook nog een niet gering aantal polissen waarbij de aanpassing niet automatisch plaats vindt. Als er dan brand geweest is in de buurt wordt met schrik gekonstateerd dat men veel te laag verzekerd is en worden de verzekerde bedragen aangepast. De goede verzekeringsagent zal dan ook zeker de noodzaak tot indexering ter sprake brengen. Dan is deze zaak ook goed en nog op tijd geregeld. Het is te hopen dat U niet overkomt wat wij eens hoorden van iemand die de verzekeringsagent opbelde met het ver zoek de verzekerde bedragen te verhogen. Op de vraag wanneer dat moest ingaan was het antwoord "snel, want het brandt al". Dat het toen niet meer kon behoeft geen toelichting. Jaarindex Stijging v.d. Vermenigvuldi- cijfer bouw bouwkosten gingsfaktor kosten sinds midden t.o.v. midden betr.jaar betr.jaar 1978 290 11% 1.11 1977 265 22% 1.22 1976 243 33% 1.33 1975 223 44% 1.44 1974 207 56% 1.56 1973 182 77% 1.77 1972 163 98% 1.98 1971 151 113% 2.13 1970 133 142% 2.42 1966 100 222% 3.22 1960 70 360% 4.60 1955 62 419% 5.19 1950 44 632% 7.32 Er zijn al heel wat brandverzekeringspolissen zowel voor v- v v-wv jn*. 0 nder de titel "Agrarisch Grondbeleid" is door de we tenschappelijke instituten van het C.D.A. vorige maand een interessant rapport gepubliceerd. Mede gezien de po sitie van het C.D.A. in het politieke bestel verdient het rapport alle aandacht. Afgezien daarvan is het alleen maar te waarderen, dat men getracht heeft de hele problematiek van o.a. hoge grondprijzen - of men het nu met de inhoud van het rapport eens is of niet - op een rijtje te zetten. 1 n de inleiding wordt gesteld, dat niets minder dan het rendabel voortbestaan van de landbouw in zijn geheel en van het indivi duele agrarische bedrijf en met name dat van de kleine boer en tuinder, die voor hun inkomensvorming van bedrijfsvergroting en dus van de grondmarkt afhankelijk zijn, op het spel staan. Gekonstateerd wordt, dat het gezins- en familiebedrijf over heerst en dat iedere generatie het hele grond- en gebouwenka pitaal - behoudens in geval van verpachting - moet worden gefinancierd. Er worden zeer ingrijpende maatregelen voorgesteld om tot een daling van de grondprijzen te komen, zoals de bekende land bouwkundige toetsing (waarbij vele, ook agrarische kopers, van de grondmarkt worden geweerd) en, indien dit de grondprijzen niet drukt, een systeem van direkte toewijzing door de Grond kamer tegen een maximumprijs. Daarnaast worden maatrege len op het gebied van de pacht voorgesteld. 1. Toegenomen inflatie en terugslag in de konjunktuur, waar door de werkgelegenheid buiten de landbouw sterk vermin dert. De landbouw is, aldus de samenleving van het rapport, genoodzaakt het hoge welvaartspeil te volgen door toepas sing van technische mogelijkheden en schaalvergroting. Indexering na de brand betekent: pijnlijk zitten op de blaren! anteren van het staatje zal U geen moeilijkheden ople veren. Als U de kostprijs en het bouwjaar weet, gebruikt U de laatste rij cijfers en U vermenigvuldigt deze, dan weet U wat de nieuwbouwprijs nu ongeveer zou zijn. Bouwde U 10 jaar terug voor f 50.000,— een woning, dan kost deze nu ongeveer 3 maal zoveel. Was dit in 1966 dan is het 3.22 maal, in 1960 4.60 maal en in 1950 7.32 maal de bouwprijs. Al met al is het een ontdekkend staatje en tevens het bewijs dat belegging in goederen in dit geval gebouwen te verkiezen is geweest boven die in aandelen. O.i. mede een bewijs dat het ondernemingsklimaat in ons land te wensen overlaat. De waardevastheid die aandelen zouden moeten inhouden blijven in het algemeen zeer veel achter bij het prijspeil van onroerende goederen. Het ondernemingsklimaat is naar wij menen daarvan mede de oorzaak. Paauwe 2. Het struktureel tekort aan landbouwgrond. Gekonstateerd wordt, dat steeds meer gronden aan de landbouw onttrokken worden (voor de toekomst schat men deze oppervlakte op 10.000 15.000 ha per jaar, meer dan een half procent van ons kultuurgrondareaal), terwijl er tevens talloze agrarische gebruiksbeperkingen binnen het kader van bestemmings plannen en milieuwetgeving komen. De samenstellers van het rapport zijn van mening, dat de drang naar bedrijfsvergroting niet zal verminderen, omdat het over grote deel van de bedrijven nog een duidelijk tekort aan grond heeft. Deze drang tot bedrijfsvergroting vindt mede zijn oorzaak in een te laag prijsniveau van agrarische produkten, dat m be langrijke mate wordt veroorzaakt door de behoefte van de konsument aan een goedkoop levensmiddelenpakket. (Opmer king mijnerzijds: door de lage prijzen van agrarische produkten zou ook wel eens een daling van de grondprijzen kunnen op treden). Als nadelen van de hoge prijzen worden vermeld: 1Bedrijfsopvolging wordt steeds moeilijker; 2. Bedrijfsvergroting wordt te duur, met name voor de kleinere en ekonomisch zwakkere bedrijven met als gevolg grotere ongelijkheid binnen de landbouw; 3. Een toenemende afbraak van het pachtareaal en een vlucht in inschaling, verkoop gewas etc., en vormen van pacht bui ten de Pachtwet om; 4. Te hoge schulden voor de boer; 5. Op den duur een verzwakking van de internationale kon- kurrentiepositie van de landbouw. Tegenover deze nadelen worden enkele voordelen gesteld, zoals: 1grotere mogelijkheden tot het opnemen van krediet; 2. gunstige vermogensvorming met het oog op de ouderdoms voorziening van de boer, en 3. een zorgvuldiger gebruik van agrarische grond. In het vorenstaande heb ik in het kort de oorzaken en gevolgen van de hoge grondprijzen, zoals de samenstellers van het rap port die zien, naar voren gebracht. De volgende keren zal ik nader op de problematiek en de voorgestelde maatregelen om de huidige ontwikkeling tegen te gaan, ingaan. Hierbij zullen ook de standpunten van andere groeperingen aan de orde komen. Mr> H van Es Op het ogenblik is de graszaadoogst op het noordelijk halfrond zo goed als afgesloten. Over het algemeen zijn de opbrengsten in West-Europa als normaal te beschouwen. In Oost-Europa daarentegen zijn de opbrengsten slecht te noemen. Uit sommige gebieden worden opbrengsten van 50% beneden normaal ge meld. De belangrijkste oorzaak hiervan is wel de grote droogte die in het oosten, met name in Polen en in de Balkan-staten gedurende de maanden mei/juni geheerst heeft. Ook uit Amerika wordt gemeld dat daar de oogst van de be langrijkste fijne gazongrassen zoals struisgras, roodzwenkgras en veldbeemd tegenvalt. Een en ander heeft tot gevolg dat het oewel we als agrarische zelfstandigen geen minimum inko mensgarantie kennen, wensen we uiteraard wel een redelijk in komensbeleid van de overheid. Terecht kent zowel het Europese als het Nederlandse landbouwbeleid dan ook als één der belang rijkste doelstellingen ervoor te zorgen dat de agrarische produ cent door de jaren heen een met andere bevolkingsgroepen ge lijkwaardig inkomen kan verwerven. Wie de inkomensgegevens van de laatste jaren overziet, zal moeten constateren dat deze inkomensdoelstelling over het algemeen niet gerealiseerd werd voor het overgrote deel der boeren en tuinders. In de praktijk hebben de meeste boeren en tuinders zich alleen maar econo misch kunnen handhaven door veel meer uren te maken dan in onze maatschappij gebruikelijk is. Dat geldt zeker ook in de melkveehouderijsector, waar 60 tot 70 uur werken door het be- drijfshoofd toch veelal nog maar tot matige inkomens leidt. Al leen door via uitgekiende systemen grotere getallen koeien te kunnen gaan melken en er voorts via betere voedermethoden, beter fokmateriaal en zeer veel aandacht aan de dierziektebes- trijding voor te zorgen dat elke koe steeds meer ging produceren, kon over het algemeen de race met de kosten en inflatie-ontwik keling worden bijgehouden. Uiteraard was een hogere melkpro- duktie daarvan het gevolg. Een ontwikkeling waarbij ons land als geheel zonder meer grote voordelen heeft gehad. Extra werkge legenheid, zeer belangrijke bijdrage aan de betalingsbalans en niet in de laatste plaats voor de consument uitstekende zuivel- produkten tegen relatief lage prijzen. Het is goed om dit nog eens te bedenken voordat men de melkveehouder aanklaagt in het kader van de huidige overschotsproblematiek. Ook wij erkennen dat er op dit moment een dringend probleem is in de zuivelsector. De produktie is te snel toegenomen ten opzichte van een toena me van rendabele afzetmogelijkheden. Daardoor zijn de kosten van interventie wel erg hoog opgelopen. Ook voor de zuivelpro- ducent is daarom het zo snel mogelijk bereiken van meer even wicht tussen vraag en aanbod dringend gewenst. De vraag is alleen:hoe? De discussie spitst zich nu vooral toe op de wijze waarop het aanbod kan worden afgeremd. Vrijwillig of via dwingende maa tregelen. Met heffingen, via prijsbevriezing of verlaging, of via contingentering van bijvoorbeeld de interventiehoeveelheid. Komende winter zullen meer definitieve besluiten in Brussel moeten vallen. Als georganiseerd bedrijfsleven denken we vooral aan een vrijwillige melkproduktiebeperking of beëindiging via een meerjarig systeem van omschakelings- en niet (of minder) leveringspremies, deels gefinancierd door een beperkte melkhef- fing. Daarnaast onder meer opschorting van alle subsidies die produktievergrotend werken. Uiteraard meer aandacht ook voor verruiming van de afzet, onder meer door de concurrerende margarine zwaarder te belasten. In elk geval dient de melkprijs vaststelling plaats te blijven vinden op basis van de gemiddelde kostenontwikkeling, opdat het boereninkomen niet onverant woord onder druk komt te staan. Wat dat betreft hebben we met een toenemend gevoel van onbehagen kennis genomen van uit spraken van minister Van der Stee, die wijzen in de richting van aantasting van de inkomens in de orde van grootte van 10% a 20%. Dat is onverantwoord en onaanvaardbaar. Zulk een ont wikkeling zou zonder twijfel tot heftige reacties vanuit de achterban aanleiding geven. Overigens moet gezegd worden dat ook bij de behandeling van de landbouwbegroting in de Tweede Kamer er niet veel nieuwe gezichtspunten naar voren zijn geko men. In elk geval blijkt men gelukkig in het Nederlandse parle ment wat minder eenzijdig naar enkel de financiering te kijken, als in sommige kringen van het Europese parlement het geval is. Ik denk dat we aan ons standpunt als zuivelproducenten overi gens nog meer gewicht kunnen geven, door aan het bekende rijtje van voorstellen nog toe te voegen een versterking van een pro- duktie-alternatief voor nogal wat veehouders in de EG via sti mulering van de teelt van plantaardige eiwitten voor veevoeder. Tenslotte vraag ik me af of we niet serieus moeten overwegen de marktsituatie wat direkter bij de producent te brengen door, wat in de toekomst meer dan de huidige hoeveelheid melk wordt geproduceerd, een lagere prijs toe te kennen (direkt of via een heffing). LUTEIJN prijsniveau van de meeste grassen tamelijk hoog ligt. Door de zeer strenge winter die veel schade aan het bestaande grasland heeft gedaan, is er ook in de agrarische sektor een grote vraag ontstaan naar weidemengsels. Vooral de doorzaaimeng- sels hebben een goede afzet gevonden. Een en ander heeft wel invloed gehad op de prijzen van de diverse grassoorten. Zo zijn de prijzen van Engels raaigras weidetype en hooitype in het afgelopen seizoen behoorlijk aangetrokken. Beemdlangbloem is zelfs duur te noemen. De prijs van timothee daarentegen is op grond van goede oogsten in Canada t.o.v. vorig jaar flink ge daald. Bij het begin van het afgelopen seizoen waren de prijzen van Italiaans en Westerwolds raaigras erg laag.In de loop van het seizoen trokken de prijzen weer aan. De prijs van Italiaans raaigras kon zich echter niet handhaven en is weer teruggevallen terwijl de prijs van het Westerwolds verder gestegen is. Met uitzondering van het Italiaans raaigras vq^achten wij op grond van deze overwegingen dan ook dat de prijzen van de Nederlandse weidegrassen zich voor het komende seizoen op een redelijk hoog niveau zullen bewegen. Wat de gazongrassen betreft is met name de prijs van het struisgras naar ongekende hoogte gestegen. De prijzen van de meeste andere soorten zoals gewoon roodzwenkgras en veld beemd liggen echter ook op een hoog niveau. Op het moment ligt uitlopervormend roodzwenkgras iets zwakker in de markt. De grasveldtypes van Engels raaigras hebben nu ze officieel in de rassenlijst zijn opgenomen, hun marktaandeel gevonden. Er is dan ook een goede vraag naar dit artikel. Over het algemeen is er in het afgelopen seizoen een goede afzet geweest van de gazongrassen en zijn er geen voorraden van betekenis over gebleven. (Graspekt Barenbrug).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 3