Waar kunnen we in de landbouw op energie besparen? B T er vermindering van het gebruik van stikstofkunstmest wordt het bo dem- en bemestingsonderzoek o.m. gericht op het opsporen en minima liseren van lekken in de stikstof- kringloop en op het bijstellen van de bemestingsadviezen. H et benutten van industriële af valwarmte, m.n. van elektriciteits centrales, voor de land- en tuinbouw heeft een tweeledig doel: D e landbouw produceert in orga nische stof vastgelegde energie, die, behalve voor voeding, in principe ook voor andere energiebehoeften van de mens kan worden aange wend. Men kan daarvoor agrarische afvalstoffen bestemmen, maar men zou ook gericht voor dit doel kunnen produceren. Nadat de voedselvoor ziening is gewaarborgd is het bes temmen van de overige kuituur- grond voor b.v. produktie van ge notmiddelen (bier), luxe voedings middelen (suiker, vlees) en sierge wassen, dan wel voor produktie van alcohol of methaan als brandstof voor motoren, een ekonomische keuzedaad. Ui Energiebesparings-onderzoek voor de Tuinbouw E en nuttig gebruik van deze warmte is denkbaar, wanneer een regelmatige warmtestroom ter be schikking komt. Dit is het geval bij Optimalisering koelakkomodatie Luchtcirkuiatie en ventilatie Warmte onttrokken aan opgeslagen produkten Onderzoek stikstof houdende kunstmeststoffen Het benutten van industriële afvalwarmte Biologische energie-omzetting Ongewenste Nne veneffekten Onderzoek gericht op energiebesparing Beperking van warmteverliezen Naast projekten voor direkte energiebesparing in de tuinbouw, zijn nog andere projekten lopende of in voorbereiding. Naar schatting wordt in ons land voor een waarde van ca. 2 k Vh. miljard gulden aan voedingsmiddelen in koelhuizen opgeslagen, waarvan groenten en fruit ongeveer 10% uitmaken. Van de voor groenten en fruit gebruikte koelakkomodatie is 50% heslist niet optimaal. Een besparing van 1% op de kosten voor opslag door een betere koelhuisbouw, enz. behoort zeker tot de mogelijkheden, hetgeen al gauw een besparing van 2,5 miljoen oplevert. In een pas begonnen projekt van het Sprenger Instituut wordt nagegaan hoe en in welke omvang in gekoelde ruimten op energie kan worden bezuinigd. lagere stikstofbehoefte o.a. bij gra nen en suikerbieten. loembollen dienen zeer nauw keurig bij bepaalde kondities van temperatuur en luchtvochtigheid te worden bewaard. Bovendien zijn vaak bepaalde temperatuurbehan- delingen nodig. Daarom wordt veel vuldig en krachtig geventileerd. Onderzoek naar het minimaliseren van daarmede gepaard gaande warmteverliezen is thans gaande, evenals soortgelijk onderzoek in champignonhuizen. Een studie naar de minimaal vereiste ventilatie van veestallen in relatie tot de gezondheid van het dier is eind 1978 begonnen (I.M.A.G.). melk, dat in toenemende mate voor korte tijd op de boerderij in koel tanks wordt opgeslagen. In 1978 is het I.M.A.G. begonnen met onder zoek naar de mogelijkheden deze warmte te benutten voor komfort verwarming, stalverwarming of warmwatervoorzieningen. Bij het reeds genoemde onderzoek naar de vereiste ventilatievouden in veestal len zal tevens worden bezien of de door de dieren geproduceerde warmte nuttig kan worden aange wend. In het plantenveredelingsonderzoek tracht men rassen te kweken met een Meer doen met mest en warmte terugwinnen. benutting van de aanwezige energie in koelwater en in warm afvalwater van stoomturbines ten behoeve van de Jand- en tuin bouw; het voorkomen van de lozing van warm afvalwater inohet opper vlaktewater, waardoor milieube derf wordt voorkomen. Voor de benutting van deze afval warmte wordt primair gedacht aan de teelten in kassen. In de tweede plaats zijn er perspek- tieven voor de benutting d.m.v. grondverwarming bij bepaalde cul tures in de open grond, zoals pri meurs in de vollegrondsgroenteteelt, aardbeien, bepaalde boomkwekerij gewassen, pootaardappelen, enz. Dit projekt wordt thans voorbereid in overleg met elektriciteitscentrales. Met name wordt thans overleg ge pleegd met de P.G.E.M. te Arnhem en de hieronder ressorterende Fle- vocentrale te Lelystad, zowel wegens initiatieven op dit gebied van die zij de, als door de omstandigheid dat nabij de Flevocentrale te Lelystad op korte termijn een onderzoekprojekt kan worden gerealiseerd. Vandaar dat ook de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (R.IJ.P.) bij de voorbereiding is betrokken. In Frankrijk, Duitsland en België zijn dergelijke onderzoekprojekten reeds in uitvoering. Voor de omzetting van de organische stof zijn verschillende technologieën beschikbaar, o.m.: verbranding, ae robe vergisting met zuurstof tot al cohol, anaerobe vergisting zonder zuurstof tot methaan. De perspektieven voor de verschil lende mogelijkheden van energie winning via de z.g. biologische ener- giekonversie, zijn bestudeerd door de Nationale Raad voor het Land bouwkundig Onderzoek (N.R.L.O.). Deze studie koncentreerde zich op: Energiewinning uit organisch af val door anaerobe gisting Onderzoek naar methaangisting van varkensdrijfmest is reeds in uitvoering. Uitbreiding van dit onderzoek naar runderdrijfmest en andere organische afvalstoffen is thans in voorbereiding. "Energy farming" Het produceren van biomassa met het doel hieruit energie te winnen via o.m. verbranding of gisting. De mogelijkheden hier toe onder Nederlandse omstan digheden in kwantitatieve zin zijn geanalyseerd. Deze perspectie- venzijn gering (mogelijk van eni ge betekenis voor de verwerking van overschotten). Verbetering van de stikstofhui- houding van de landbouw. Dij is, naast hetgeen eerder is vermeld, mogelijk door het ver beteren van het luchtstikstofbin- dingspatroon van de vlinderbloe mige gewassen en door het over brengen van het vermogen van stikstofbinding naar andere ge wassen. Vooral aan de Land bouwhogeschool wordt funda menteel onderzoek naar stikstof- bindende bakteriën verricht. Het overleg over nieuwe gerichte on- derzoekvoorstellen op dit gebied is nog niet afgerond. Industriële energiewinningspro cessen, afgeleid van biologische principes Met bladgroen (Chlorophyl)in gebouwd in reaktoren, kan zon- ne-energie worden benut voor de produktie van waterstof en zuur stof uit water. Uitgaande van dit principe kan luchtstikstof worden omgezet in ammoniak zonder gebruik van energieverbruikende deelprocessen. De N.R.L.O. on derzoekt de perspektieven van de verschillende Procédés. aar algemeen wordt aangeno men zal steenkool op middellange termijn een overheersende rol in de energievoorziening gaan spelen. Naast het oplossen van bevoorra dingsproblemen en het onderzoek naar "schonere" omzettingstechno logieën, dient de toeneming van de milieubelasting t.g.v. het hergebruik van steenkool in een ruim kader te worden onderzocht, zowel op de lo kale milieubelasting bij grote pro- duktieeenheden, als t.a.v. de gevol gen voor volksgezondheid en milieu op lange termijn. Deze problemen met name extra aandacht ten behoe ve van de glastuinbouw, gezien de sterke koncentratie van glasbedrij- ven nabij dichtbevolkte gebieden en het hoge energiegebruik in deze sek- tor. Vergassen e.a. omzettingsmet hoden van steenkool en ontzwave lingsprocédés, verdienen een hoge prioriteit. De Interdepartementale Werkgroep Energie dringt dan ook terecht aan op goede koördinatie met het Nationaal Programma van de Landelijke Stuurgroep Onderzoek Milieuhygiëne (LaSOM). De afd. Luchtverontreiniging van het Instituut voor Plantenziekten- kundig Onderzoek (I.P.O.), die reeds grote deskundigheid en ervaring heeft m.b.t. de invloeden van lucht- verontreinigingskomponenten op planten, zal hierin ongetwijfeld een belangrijke rol kunnen vervullen. it de verschillende nota's en rapporten betreffende het Nationaal Programma voor Energie-Onderzoek komt naar voren dat beperking van het energieverbruik en vergroting van het aantal soorten in het aanbod van energiedragers, richting bepalend dienen te zijn voor het energie-onderzoek. Uitgaande van hoofd- en nevenkriteria kunnen de onderzoeken naar de volgende globale prioriteiten worden ingedeeld: gericht op energiebesparing; naar ontwikkeling en doelmatig gebruik van nieuwe energiebronnen; verband houdende met de herinvoering op grote schaal van steenkool; ondersteunend onderzoek. Het landbouwkundige onderzoek heeft op verschillende terreinen reeds op deze prioriteiten ingespeeld. Daarnaast zijn verschillende nieuwe projekten geformuleerd en worden de mogelijkheden op langere termijn van andere wijzen van energiebesparing en/of - winning onderzocht. O mgerekend naar de kalorische waarde van zware olie bedraagt het totale jaarlijkse energieverbruik in onze land- en tuinbouw bij benade ring ruim 4 miljard kg zware olie. Deze hoeveelheid is ongeveer 6% van ons totale jaarlijkse energieverbruik. Hiervan wordt 75 k 80% gebruikt voor verwarmingsdoeleinden in de tuinbouw onder glas. Derhalve is het meeste van het thans lopende ener gie-onderzoek gericht op energie besparing in de glastuinbouw. In vermeld cijfer is niet begrepen het indirekte energieverbruik voor de produktie van grondstoffen en an dere produktiemiddelen ten behoeve van de agrarische produktie (kunst mest, verpakkingsmiddelen, machi nes en werktuigen). Evenmin is in begrepen het verbruik in de fase na aflevering van het agrarische bedrijf, dus de handelsfase (opslag en tran sport) en de eventuele verwerkings fase. Besparingen in deze kategorie van energie liggen grotendeels bui ten de mogelijkheden van de agrari sche produktiesektor, met uitzonde ring van besparing op het gebruik van kunstmest. Daar de produktie van stikstofhoudende kunstmest stoffen relatief veel energie vergt (600 miljoen m3 aardgas voor de Nederlandse behoefte), wordt in het onderzoek eveneens veel aandacht besteed aan vermindering van het gebruik hiervan. Het lag voor de hand in het land bouwkundige onderzoek met name versterkte aandacht te geven aan het op energiebesparing gerichte onder zoek in de tuinbouw onder glas, om dat de tuinbouw onder glas veruit de grootste agrarische energieverbrui ker is. Daarnaast vormen de ener giekosten in deze sektor een belang rijk percentaée van de totale pro- duktiekosten en zijn deze kosten de laatste jaren zowel absoluut als rela tief zeer sterk gestegen. Voor met aardgas verwarmde glas groente-bedrijven bedroegen in 1975 deze kosten, afhankelijk van het be- drijfstype, 600,— k 700,— per 100 m2 ofwel 17% tot 20% van de totale produktiekosten. In 1976 waren deze kosten gestegen tot/ 750,— 880,— en in 1978 tot 900- k f 1.100,- per 100 m2. Deze stijging zal zich in de komende jaren verder voortzetten! Voor be drijven die niet over aardgas be schikken en noodgedwongen met olie moeten verwarmen, liggen de kosten nog hoger. In de bloementeelt zijn de kosten per 100 m2 glas gemiddeld gelijk of iets hoger dan in de groenteteelt, maar vormen een wat lager percentage van de totale produktiekosten. Isolatie. Het belangrijkste reeds lo pende projekt is een samenwer- kingsprojekt van het Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen en de proefstations te Naaldwijk en Aalsmeer, waarin de warm te-isole rende en lichteigenschappen van schuifbare kunststofschermen boven in de kas worden bestudeerd. Bespa ringen van meer dan 20% zijn moge lijk. Behalve voor vermindering van warmte-verlies kunnen de schermen soms tevens benut worden voor het tegengaan van te hoge instraling in de zomermaanden of voor korte dagbehandeling. Een projekt ter bestudering van de mogelijkheden van dubbel glas en "gecoat" glas is in voorbereiding. Ventilatie-onderzoek. Ventilatie van kassen is o.m. nodig voor luchtver versing, temperatuurverlaging, be vordering van de verdamping en de vochtafvoer. Dit gaat gepaard met veel warmteverlies. Daarom is meer inzicht nodig in het aantal malen dat ventilatie gewenst en het aantal ma len dat werkelijk geventileerd wordt. Het onderzoek is gericht op een ex- akte regeling van de ventilatie af hankelijk van de weersomstandighe den en het klimaat in de kas. Rendementsverhoging van verwar mingsinstallaties. Dit geschiedt o.m. door gebruikswaarde-onderzoek van branders en met name de benutting van de afvalwarmte van rookgassen. Laatstgenoemd onderzoek heeft reeds tot vrij algemene toepassing in de praktijk geleid. Grondverwarming en grondverwar- mingssystemen. Verwarming van de grond kan ekonomisch interessant zijn, omdat grond zich als warmte buffer gedraagt. Voorts kost het in de regel minder energie de grond direkt te verwarmen dan via de kaslucht. Kasklimatologisch onderzoek Dit onderzoek is gericht op het zo goed mogelijk op elkaar afstemmen van omgevingsfaktoren voor het gewas, zoals de temperatuur, luchtvochtig heid, C02-koncentratie, luchtbewe ging, enz., mede in relatie tot het buitenklimaat (licht!). Belangrijk hierbij zijn geklimatiseerde kassen op de proefstations in Naaldwijk en Aalsmeer en het I.M.A.G. Het on derzoek zal zich hierbij niet alleen of niet primair richten op het zoeken naar de grootste biologische pro duktie maar naar de meest ekono mische. Gezocht wordt nl. naar tem- peratuurprogramma's die minder energie vragen en de produktie en kwaliteit niet of zo min mogelijk be nadelen. Met name verlaging van de temperaturen gedurende (een deel van) de nacht biedt perspektiel (komkommers, rozen). Veredeling en rassenonderzoek. Reeds enige jaren zoekt het Instituut voor de Veredeling van Tuinbouw- gewassen (I.V.T.) naar erfelijkheids- dragers met lagere energiebehoefte, teneinde te komen tot rassen die by lagere kastemperaturen kunnen worden geteeld. Onderzoek naar minder energievra- gende gewassen. Zowel in de groen teteelt als in de bloementeelt wordt hieraan o.m. met succes gewerkt op het proefstation in Naaldwijk. Voor beelden van dergelijke, weinig ener gie vragende gewassen in de winter maanden en het vroege voorjaar zijn o.m.: radijs, ramenas, veldsla, ven kel, peulen, enz. Teelt in kontainers en b.v. steenwol. Bij deze teeltmethode behoeft geen grondontsmetting door stomen te worden toegepast, waardoor een aanmerkelijke energiebesparing wordt verkregen. Voorts is het wor telmilieu "gemakkelijker" te ver warmen dan bij planting in de volle grond van de kas. De kas als zonnekollektor. Dit pro jekt is nog in studie. Theoretisch zou het aantrekkelijk zijn overtollige warmte gedurende de dag te kunnen opsparen voor de nacht, met name in de voorjaars- en herfstmaanden. Warmte-opslag gedurende de zomer t.b.v. de wintermaanden biedt mis schien mogelijkheden voor grote be drijven. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 15