w aterplekken in de percelen dit voorjaar hebben een aantal oorza ken. Eén ervan kan de drainage zijn. Kontroleer de drainage op werking eventueel met emmer en horloge, zodoende kan men erachter komen welke reeksen toe zijn aan vernieu wing of doorspuiten. Ook doorspui ten van vrij nieuwe drainage is op verschillende gronden toch nodig. Het eerder volslibben (met daardoor grote kosten) kunnen hierdoor wor den voorkomen. Vooral gronden met roest in het profiel moeten vaker doorgespoten worden, zodat de roest zich niet kan vastzetten. Vergeet naast het schoonmaken van de eind- buizen ook de sloten niet voor zover die bij U in onderhoud zijn. Bedenk dat grond die snel nat is en nat blijft, vaak verslempt. Het aantal werkbare dagen is dan beperkt en dit kost op brengst. D e bodemvruchtbaarheid is één van de belangrijkste pijlers onder een goed akkerbouwbedrijf. Het or ganische stofgehalte van de grond kan naast het telen van groenbemes- ters of het onderwerken van stro en andere gewasresten ook extra aan gevuld worden door de aanvoer van dierlijke organische mest. Gezien de grote variatie in samenstelling is on derzoek naar samenstelling van dierlijke mest gewenst (kosten 60,— a 70,—Het rendement van aanwending van organische mest is vrij sterk afhankelijk van het volggewas. Vooral aardappelen, uien en de meeste grove groentegewassen reageren gunstig op de aanwending van dierlijke organische mest. D e basis voor een goede start van het volgende gewas is het ploegen. Doel van het ploegen is: verhoging van het waterbergend vermogen, onderwerken van gewasresten en onkruid en egalisatie. Over het on- derploegen van groenbemesters is onlangs een artikel verschenen. Nog even dit: op kopakkers, geren en zware grond waar grasgroenbemes- ters onvoldoende ondergeploegd kunnen worden, wordt aanbevolen 3 liter Gramoxone per ha te verspui ten. Goed ploegen op een gunstig tijdstip is voor alle grondsoorten van veel betekenis. Daarvoor is goed materiaal nodig dat vakkundig wordt bediend. Alleen met een juist afgestelde ploeg is kwaliteitswerk te leveren. Veehouderij D e veehouders hebben hun best gedaan om zo goed mogelijk ruw- voer voor de winter te winnen. De wintervoorraden zijn met zorg en moeite opgeslagen. H et plastik op de kuil moet in het najaar en de winter regelmatig ge- kontroleerd worden. Bij kuilen zon der gronddek wil het nog wel eens voorkomen dat het plastik kapotge maakt wordt door vogels, muizen etc. Door de gaten te repareren kun nen de verliezen beperkt worden. Met het oog op het voorgaande is het ongewenst om ruig materiaal als be scherming tegen de vorst op de kui len te leggen. D D D eze periode brengt meestal enige schommeling in de melkproduktie teweeg. Om deze schommelingen enigszins op te vangen, wordt vol gens de huidige inzichten het vol gende advies gegeven: S peciale aandacht vraagt de voe- ding van droogstaande koeien. Na het droogzetten wordt de koe ge voerd op onderhoud 5 kg melk van 4% vet (meetmelk). Een maand voor het afkalven wordt gevoerd op onderhoud 10 kg meetmelk. Een week voor het afkalven wordt nog eens 1 kg krachtvoer extra gegeven. Als in het rantsoen van droogstaande koeien maïs voorkomt, moet men er zich rekenschap van geven, dat door de maïs vervetting kan optreden. N a het afkalven wordt de hoe veelheid krachtvoer met 1 kg per dier verhoogd. Na 10 k 14 dagen zal de maximale krachtvoergift bereikt zijn. De krachtvoergift is dan aangepast aan de optimale produktie van het dier. M eestal wordt ervan uitgegaan dat het basisrantsoen voldoende is voor onderhoud 10 kg meetmelk. Mocht het basisrantsoen hiervoor niet toereikend zijn, dan kan het rantsoen tot dit niveau aangevuld worden met krachtvoer. Het is ook mogelijk, dat het grondrantsoen herzien moet worden omdat de die ren anders niet voldoende energie en eiwit kunnen opnemen. B ij dit systeem zijn geen produk- tiegroepen nodig want elke koe kan Kweekbestrijding Dierlijke mest Sloot- en drainage-onderhoud Ploegen Bewerking over de wintervoor Grondontsmetting Kuilen kontroleren Ruwvoeranalyses zijn noodzakelijk Rantsoenberekening De NH3-fraktie op het analyseformulier De overgang van de weide naar de stal Stalrantsoen droogstaande koeien Nieuwmelkte koeien Produktiegroepen O Geprogrammeerde kraehtvoerdosering in de ligboxenstal overwegend oliegestookte luchtver- hitters gebruikt. Er zijn luchtverhit- ters met of zonder rookgasafvoer en met of zonder opgebouwde brand stoftank. Voor het verwarmen van een werkplaats is een luchtverhitter met een kapaciteit van 25 a 30.000 kcal per uur meestal voldoende. Voor het drogen en opwarmen van produkten is echter een kapaciteit gewenst van 60-80.000 kcal per uur. Om een partij aardappelen in enkele dagen circa 10 gr.C. op te warmen, moet een luchtverhitter een kapaci teit hebben van 500 kcal/ton/uur. Bij aanschaf van een luchtverhitter is het nodig om de verzekeringsmaat schappij en de eigenaar van de ge bouwen hiervan in kennis te stellen. Laat U niet door een plotselinge vorstperiode overvallen, kontroleer nu vlak voor de winter Uw luchtver hitter. "V ergeet ook in november de kweekbestrijding niet. De toepassing van Roundup is weinig aantrekkelijk meer omdat - wil men het volle pro fijt van dit middel trekken - men op deze tijd van het jaar zeker 6 weken moet wachten met ploegen. Dit houdt in dat men alleen op (bijvoor beeld slempige) grond, die laat of niet geploegd wordt, nog met succes Roundup kan toepassen. Ook kan Roundup in een dosering van 3 liter per ha gebruikt worden voor de bes trijding van aardappelopslag. Ook de nieuwe oogst knollen gaat dan kapot. Na het op wintervoor ploegen en eventueel een grove bewerking met de kultivator, kan 75 kg/ltr TCA per ha verspoten worden tegen kweek. Indien enigszins mogelijk voor 1 de cember toepassen, zeker waar zo mergranen en maïs komen. Bij sui kerbieten is er het minste risiko. Komt reeds onkruid voor bijvoor beeld duist, dan kan aan de TCA Gramoxone worden toegevoegd. Een vlakke ligging van de grond komt de berijdbaarheid en het resul taat van de bespuiting ten goede. Ook kan chloralhydraat in een dose ring van 50-75 liter per ha gespoten worden. Het strooien van TCA gra nulaat moet vooral gezien worden voor behandeling van kweekplekken en perceelsranden; langs perceels- randen een niet te smalle strook (minstens 1 meter) behandelen (do sering 75-100 kg/ha). Niet alleen het afstellen op zich zelf maar vooral de volgorde waarin dit gebeurt is van veel betekenis. Kijk hiervoor nog eens Vlugschrift nr. 222 "Afstellen van trekkerploegen" na. Binnenkort zal hiervan een ver nieuwde uitgave verschijnen waarin o.a. ook aan de orde zullen komen: banden, ploegen met bredere voor en grotere snijbreedte. O p niet-siempgevoelige gronden, vooral wanneer tijdié is geploegd, kan in november vaak al een winter- voorbewerking worden toegepast. Dit bevordert de vlakligging en men bestrijdt het aanwezige onkruid, hetgeen vooral belangrijk is voor ge wassen die volgend jaar een ondiep en fijn verkruimeld zaaibed vragen (suikerbieten, uien, blauwmaanzaad, vlas). November en december zijn hiertoe vaak beter geschikt dan ja nuari en februari. B egin november is als regel niet (meer) de meest geschikte tijd voor een grondontsmetting. Na 15 no vember is het wettelijk zelfs niet meer toegestaan. Alleen zouden wij er nog op willen wijzen, dat het aanbeveling verdient 2 k 3 weken na de toepassing op niet begroeide percelen de grond weer open te trekken met een vaste tand- kultivator om de laatste resten mid del in gasvorm te laten verdwijnen. Doet men dit niet, dan loopt men de kans dat, vooral bij veel regenval, het middel in vloeibare vorm naar die pere lagen verdwijnt met zelfs kans op schade aan een volgend jaar te telen gewas. e hoeveelheid ruwvoer die een Controleer de werking van de drainage. dier kan verwerken wordt enerzijds bepaald door het individuele dier, anderzijds door de kwaliteit, smake lijkheid, de grofheid en de samen stelling van het rantsoen. Hoe vaak het dier het voer ter beschikking heeft, speelt ook een rol. Voer dat grof is en veel ruwe celstof bevat, gaat trager door een koe heen dan voer dat fijn is en weinig celstof be vat. Voldoende struktuur is voor het rund noodzakelijk. Ruwvoer bevat o.a. water. Wordt dit water onttrok ken dan blijft de droge stof over. In de droge stof zit de voederwaarde, energie en eiwit uitgedrukt in VEM en vre. Het droge stofgehalte is niet op de tast en met het blote oog vast te stellen. In het voedernormenboekje, uitgegeven door het Centraal Vee voeder Bureau (C.V.B.) staan de ge middelde gehalten van diverse voe dermiddelen. De variaties in voederwaarden zijn van bedrijf tot bedrijf en van kuil tot kuil erg groot. Hiermee moet bij de samenstelling van de rantsoenen rekening worden gehouden. Het is nodig dat de belangrijkste ruwvoeders geanalyseerd zijn. De kosten van de analyses vallen in het niet tegenover de kans, dat men te veel of te weinig voert. O, Het nu en dan nawegen van het kuilvoer kan een goed inzicht geven in de hoeveelheid van het ruwvoer. worden aangehouden: een koe is 1 g.v.e.; een kalf is 0,3 g.v.e. en een pink is 0,6 g.v.e. De stalperiode voor koeien en pinken is 180 dagen. Voor kalveren is de stalperiode af hankelijk van het tijdstip van de eer ste snede etgroen. Deze tijd varieert sterk. Per g.v.e. is ongeveer 9 kg ds per staldag nodig. e ammoniakfraktie zegt iets over het goed of minder goed geslaagd zijn van een voordroogkuil. Een NH3-fraktie tot 8 is goed, van 9 t/m 15 is aan de hoge kant, 16 t/m 20 is hoog en een NH3-fraktie boven de 20 is te hoog. De uitdrukking "aan de hoge kant" wil zeggen, dat het inkuilen beter had kunnen verlopen; er is iets rot ting opgetreden. De uitdrukking "hoog" bedoelt dat de kuil minder goed geslaagd is. Hoge NH3-frakties gaan vaak samen met een hoog bo- terzuurgehalte wat ongunstig is met het oog op de kaasbereiding en het eventueel optreden van slepende melkziekte bij nieuwmelkte koeien. m een juist rantsoen aangepast aan de behoefte op te stellen, is enig rekenwerk nodig. Doet men dit niet dan geeft men gauw teveel of te wei nig; het eerste kost geld en geeft soms vette koeien, het tweede kost melk dus inkomen. Het geven van wat ex tra krachtvoer, wat soms gebeurt, heeft tot gevolg dat de koe minder ruwvoer opneemt. Bij het voeren van het rantsoen is nawegen van de te geven hoeveelheden nodig. Het schatten van de gewichten wordt steeds belangrijker want door de grote eenheden vee tellen kleine verschillen zwaar mee. Bij eventuele moeilijkheden met het opstellen van het rantsoen kunt U te rade gaan bij Uw bedrijfsvoorlichter. Om een goed basisrantsoen op te stellen is het nodig dat de totale ds. voorraad en het aantal grootvee- eenheden die deze voorraad opma ken bekend is. De volgende g.v.e. Bij het mixen moet de stal extra goed geventileerd worden. Dek het gat van de mixer goed af om ongeluk? ken te voorkomen. veertien dagen voor de koeien definitief op stal gaan worden ze 's nachts reeds opgestald. Deze eerste week krijgen de dieren 's avonds de halve hoeveelheid krachtvoer die ze zouden krijgen als ze dag en nacht binnen zou den blijven; de laatste week voor het definitief opstallen krijgen de koeien 's avonds de volledige hoeveelheid krachtvoer die bij dag en nacht opstellen gegeven zou worden. Daarbij komt dan nog, dat de dieren 's avonds de halve hoe veelheid ruwvoer, dit is 4,5 kg droge stof uit ruwvoer, van het volledige winterrantsoen krijgen; als men suikerbietenkoppen met -blad bijvoert, dan moet men op passen voor het optreden van diarree bij de dieren. Bovendien kan dit produkt een onaangena me reuk en smaak aan de melk geven. Wanneer dit produkt veel rotte bladeren of veel grond be vat, moet men er extra voorzich tig mee zijn. Blad van matige bietenpercelen kan vaak aange tast zijn door echte meeldauw. Als de dieren veel van deze schimmel binnenkrijgen, kan de gezondheid in gevaar komen. Van een goed produkt moet bij voorkeur niet meer dan 25 kg/dier/dag gevoerd worden wat overeenkomt met 4 kg ds. m de koeien in de ligboxenstal beter te kunnen voeren is het nodig om de koeien in produktiegroepen in te delen. De koeien krijgen#dan per groep een zelfde grondrantsoen, eventueel aangevuld met krachtvoer, aan het voerhek. De kleinere ver schillen in krachtvoer per koe kun nen dan in de melkstal gelijk getrok ken worden. De produktiegroepen bevorderen ook de rust in de melk stal, omdat de koeien ongeveer even vlug uitgemolken zijn. Vervolg op pag. 14 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 13