De maand november op het
Zuidwestelijk landbouwbedrijf
A Is het weer in november mee zit
zal er o.a. in bietenland nog veel tar
we ingezaaid worden. Zorg dat het
land voldoende diep (minimaal
20-25 cm) en voldoende grof ge
ploegd of gekultivaterd wordt. Ploe
gen verdient de voorkeur. De zaai-
bedbereiding moet gericht zijn op
een voldoende vlakke ligging met een
goede toplaag van ca. 2Vi cm dikte.
Op slempgevoelige gronden moet de
grond bovenop grof en op zaaidiepte
vrij fijn zijn. Gebruik aangedreven
eggen alleen op zware gronden.
A an de bewaring van aardappelen
D e laatste bieten zullen deze
maand gerooid worden. Na 1 no
vember groeien de bieten niet of
nauwelijks meer en dus is het zaak de
rooibare dagen zoveel mogelijk te
benutten. Denk daarbij ook aan de
tarra(-boete). Worden de bieten niet
direkt naar de fabriek afgevoerd, leg
dan de bieten:
T egen diverse onkruiden is nu nog
een bespuiting met legurame spuit-
poeder toe te passen. De tempera
tuur mag dan niet meer boven 12
gr.C. komen. Vooral geen vloeibaar
produkt gebruiken. De werking van
het middel verloopt traag. De bes
trijding van duist en straatgras lukt
nog zeer goed. Dit geldt ook voor de
opslag van graan, als dit maar niet
van grote diepte komt. De bestrij
ding van muur lukt matig en die van
kamille en herderstasje is onvol
doende.
E en bewaarplaats heeft tot doel de
kwaliteit van het produkt optimaal te
houden en de bewaarverliezen tot
een minimum te beperken. Om de
juiste bewaartemperatuur te kunnen
handhaven, moet niet alleen de iso
latie van wanden, dak, etc. voldoen
de zijn, maar moeten ook isolatie-
lekken bij deuren, luiken, etc. zoveel
mogelijk voorkomen worden. In veel
bedrijfsgebouwen moet deze winter
de dakisolatie nog worden aange
bracht. De isolatie moet tegen de
gordingen worden aangebracht,
waarbij de platen bij voorkeur aan
weerszijden zijn voorzien van een
dampremmende folie en met mes
sing en groef. Voor bewaarplaatsen
worden overwegend polyurethaan-
platen (o.a. Dupanel) ter dikte van
minimaal 5 a 6 cm of polystyreen-
platen (Tempex) ter dikte van mini
maal 8 a 10 cm of 6 7 cm dik Sty-
rofoam of Styrodur aangebracht. De
tempexplaten met Komo-keur,
vlamdovend en 20 kg/m3 zijn te
herkennen aan één zwarte en één
rode band op één der zijkanten.
De golven onder de golfplaten goed
afsluiten met gaas of aluminium vo
gelschroten! In veel bewaarplaatsen
moet meer aandacht worden besteed
aan de afscheiding tussen de be
waarplaats en de rest van de schuur
door middel van een betere isolatie.
De beste oplossing hiervoor is het
aanbrengen van geïsoleerde sand
wichpanelen of polystyreenplaten in
een licht houten frame. Een dik zeil
is mogelijk, mits de ruimte vóór de
bewaarplaats ook goed is geïsoleerd
en niet wordt verwarmd door middel
van een heteluchtkachel.
S ommige mensen staan dit najaar
nog voor de keuze van een verwar
mingsapparaat. Voor het verwarmen
van een werkplaats en het drogen en
opwarmen van produkten worden
Akkerbouw
Wintertarwe
Aardappelen
Uien
O,
Suikerbieten
Koolzaad
Knolselderij
H;
Isolatie van
bewaarplaatsen
V erwarmi ngsbronnen
Laat zaaien, onder gunstige omstan
digheden, behoeft geen problemen
te geven. Slechte omstandigheden bij
het zaaien zijn vaak meer verant
woordelijk voor opbrengstreduktie
dan het zaaitijdstip. Zaaien met
pendel- of centrifugaalstrooier kan
goed maar vereist een grote nauw
keurigheid ten aanzien van afstelling
van de strooier en strooibreedte. De
als gevolg van breedwerpig zaaien
optredende variatie in opkomst
(zaaidiepte) en standdichtheid is niet
alleen ongunstig voor de opbrengst
ook ten aanzien van ziektes (meel
dauw en afrij pingsziekten) en afrij
ping. Bovendien vereist deze zaai-
wijze 10% meer zaaizaad.
Veldbeemd en gewoon roodzwenk
(langzaam groeiende gewassen)
kunnen nog wel als ondervrucht ge
zaaid worden, maar zorg dan wel
voor een voldoende fijn zaaibed. Bij
te grove kluiten wordt een onregel
matige stand van het gras verkregen.
De te volgen methode is: tarwe zaai
en - ineggen - graszaad zaaien - niet
of licht ineggen, het graszaad komt
anders te diep te liggen. Bedenk dat
rassenkeuze (geschiktheid voor dei
vrucht) zaaizaadhoeveelheid, rije-
nafstand (liefst 25 cm) bemesting en
oogsttijdstip van de dekvrucht tarwe
samen een grote invloed hebben op
de graszaadoogst van 1981.
Als er duist voorkomt of - bijvoor
beeld op rooi^gcond - muur en ka
mille een groot probleem vormen, is
toepassen van een bodemherbicide
op zijrvDlaats. Bij duist verdienen
met namemethabenzthiazuron (Tri-
bunil e.a.) m^loortoluron (Dicuran
e.a.) de voorkeur. Wel is het goed
hierbij op te merken, dat men met de
keuze van deze twee middelen me
teen ook reeds min of meer bepaalt,
dat men in het voorjaar voor een
groenbemester aangewezen is op
gras. Bij de middelen Chandor en
Tok Ultra geeft men wat toe op de
werkingsduur maar is het zaaien van
klaver meestal wél mogelijk.
Heeft men door omstandigheden
niet voor de opkomst kunnen spui
ten, dan kan eventueel n£ opkomst
nog gespoten worden met Tribunil,
mits de tarwe dan minstens twee
blaadjes heeft. Mogelijk kan om
streeks de tweede helft van novem
ber op een zeer vroeg gewas met
voldoende ontwikkeling tegen muur
en kamille nog met DNOC gespoten
worden. Wanneer graszaad inge
zaaid wordt geen bodemherbiciden
gebruiken.
zijn reeds diverse artikelen gewijd.
Nog enkele punten worden onder de
aandacht gebracht:
ventileer tijdens het inkoelen en
bewaren bij voorkeur nooit met
lucht die veel vocht kan opne
men;
ventileer niet meer dan nodig;
konsumptie-aardappelen af te le
veren voor 1 december mogen
niet met "gas" of poeder behan
deld zijn;
in een provisorische cel kan door
plastik boven de partij aan te
brengen een betere benutting van
het gas verkregen worden;
als de knollen reeds gekiemd zijn,
is een doeltreffende kiemrem-
ming niet meer mogelijk met gas;
denk om een geijkte goede ther
mometer.
De bedrijfsvoorlichters, C.A.R. Goes ing. H.C.A. Rijk, ing. F. van HoutS.
ver de bewaring van uien is reeds
in het artikel over de maand oktober
het nodige geschreven. Nog even
herhalen: zodra de halzen droog zijn,
hetgeen het geval is als bij het wrij
ven tussen duim en wijsvinger de
hals niet meer rolt, wordt het inbla
zen van opgewarmde lucht (tot 20
gr.C.) beëindigd. Hierna is het raad
zaam nog 1 a 2 weken konstant met
buitenlucht te ventileren. Probeer de
temperatuur zo snel mogelijk op 0
gr.C. te krijgen en te houden. Over
het gehele bewaarseizoen dient af
hankelijk van weer en hoedanigheid
van de partij 20 a 30 uur per week
geventileerd te worden. Nog enkele
punten:
zorg voor een korte droogperiode
in verband met de kwaliteit;
treedt tijdens de inkoeling kon-
dens op, dan onmiddellijk (in
tern) ventileren, zorg dat het pro-
dukt droog blijft;
kontroleer minstens 1 keer per
week op temperatuur en broei;
partijen met rot, intensief venti
leren of tijdig verkopen;
Ongelijkmatige verdeling van de wintertarwe zal men terugvinden in de lagere
>pbrengst.
9BBK&;
dikhalzen zijn niet geschikt om
lang te bewaren;
voor lange bewaring komen al
leen die partijen in aanmerking
die goed met M.H. 30 gespoten
zijn, blank van kleur en huidvast
zijn.
1. korte tijd na het rooien koel en
v.ers aan de hoop;
2. op een verharde, goed bereikbare
plaats;
3. in hopen van 2 m. hoog en glad
afgewerkt; zodat vlot en efficiënt
afdekken mogelijk is;
4. zorg voor het op tijd aanbrengen
van het afdekmateriaal (vorst;
vooral de voet van de hoop) en
het natuurlijk ventileren (broei;
door middel van open stroken en
eventueel ventilatiekanalen).
Broei beïnvloedt het suikergehalte
negatief, bevroren bieten worden
niet geaccepteerd. Bieten die goed
bewaarbaar zijn, zijn rijp, scherp en
niet te diep gekopt, niet beschadigd
en vrij van blad, onkruid, rot en
grond.
alf november is feitelijk het
uiterste oogsttijdstip. Daarna is er
sprake van een groter vorstrisiko en
kunnen de rooi-omstandigheden on
gunstiger worden. Wilt U toch zo
lang mogelijk wachten, zorg dan dat
de beschikbare rooikapaciteit hoog
is.
De oogst vindt op de meeste plaatsen
met zesrijige bietenrooiers plaats. Op
de volgende punten dient gelet te
worden:
de klepelas zo afstellen dat 5
cm van de bladstelen blijft staan;
de poetseras moet het liggende
blad opnemen, rubber strippen
die wat afgesleten zijn geven
weinig schade;
het pruikje op de knol mag gerust
blijven staan;
gebruik liefst aangedreven rooi-
scharen ca. 1 k 2 cm ruimer af
gesteld dan voor bieten;
kies toerental van zeefraderen
voor rooier en lader wat lager dan
bij bieten;
voorkom grote valhoogtes.
Bij bewaring moeten broei en uit
drogen zoveel mogelijk voorkomen
worden. Hiervoor zijn ideaal een
temperatuur van 0-1 gr.C. en een re
latieve luchtvochtigheid van 95%.
Regelmatige ventilatie is nodig.
Vooral in het begin van de bewaar
periode produceert de knolselderij
veel warmte. Zorg bij het ventileren
dat de partij niet teveel uitdroogt.
De volgende bewaarmethoden zijn
mogelijk:
1. Provisorisch zonder lucht voor
slechts enkele weken. De hoop
mag maximaal 2 m hoog en 4 m
breed zijn. Bij vorst afdekken met
bijvoorbeeld plastik, doch over
dag het folie eraf halen;
2. In een luchtgekoelde bewaar
plaats, waarin afhankelijk van de
buitentemperatuur bewaren tot
half februari mogelijk is. De ven-
tilatorkapaciteit moet zijn 50 a 75
m3 lucht/m3 knolselderij (1 m3
450 kg) bij 45-20 Wk. Maxi
male storthoogte 3 meter. Door
met een luchtbevochtiger 2 gram
water per m3 lucht toe te voegen
beperkt men het uitdrogen;
3. In een mechanische koeling tot in
mei bewaarbaar, hierbij zijn
temperatuur en relatieve lucht
vochtigheid goed te regelen.