W3JMJWS uur
Verbod legbatterij in EG op komst
M,
Dt
Originele exportbevordering kan op
overheidssteun rekenen!
Minister van der Stee:
Suikerbieten blijven achter.
De landbouw in Alphen en Riel
De landbouw in de gem. Veghel
Nederlandse tuinbouw krijgt het
in EG zwaar te verduren
Jan Werts/Brussel
kere zin ook de Europese Commissie, Dagelijks Bestuur van de
EG. Belangrijkste klacht, aldus Mr. Van der Stee, is dat onze
Nederlandse tuinders het aardgas krijgen voor een prijs die 6,5
cent achterblijft. Omdat wij in kassen en dergelijke ruim 3 mil
jard meter verstoken wordt de Nederlandse tuinbouw aldus
jaarlijks een voordeel verschaft van ongeveer 200 miljoen.
De Duitsers gaan hierover een officiële klacht neerleggen bij de
Europese Commissie in Brussel, die gehouden is de zaak te
onderzoeken. In de Ministerraad zelf heeft onze minister zich
niet uit zijn tent laten lokken. "Ik hoef hier niet te reageren, Ik
heb overigens heus wel argumenten in mijn binnenzak om me te
zijner tijd te verdedigen", zo luidde het ministeriële commen
taar tegenover de journalisten in Brussel.
Op voorstel van West-Duitsland en met direkte steun van Nederland gaat men in Europees verband werken aan een
algeheel verbod van legbatterijen in de pluimveehouderij. Vóór 1 juli volgend jaar moet de landbouwcommissaris daartoe
uitgewerkte voorstellen doen. Terwille van het welzijn van het dier zal een einde gemaakt worden aan het houden van
kippen in de bekende kleine kooitjes, legbatterij gedoopt.
L inister Van der Stee sprak dinsdag in Brussel over een niei
zo verheffende manier van pluimveehouderij. Zijn Duitse col
lega Jozef Ertl had enkele uren voordat hij in de Belgische
hoofdstad arriveerde per telex aangekondigd dat er voorstellen
moeten komen om op korte termijn het houden van hennen in
legbatterijen te verbieden. Zijn voorsteLkreeg later in principe
de algemene steun van de ministers. Het ziet er dus naar uit dat
de EG in 1980 of wat later besluit om de kippen weer los te laten.
Verder zal een studie van de Europese Commissie moeten uit
wijzen hoe wij in West-Europa in de toekomst ethisch aan
vaardbaar pluimvee kunnen houden.
Met alleen een vloek en een zucht zal dat overigens allemaal niet
gaan. De bezwaren van de dierenbeschermers worden sedert
deze week (nogal plotseling) op Europees niveau kennelijk on
derschreven, maar dat wil nog niet zeggen dat het zonder meer
mogelijk is de circa 150 miljoen kippen op legbatterijen de
vrijheid te geven. Denemarken bijvoorbeeld kende al sedert
ruim 85 jaar een verbod maar voerde juist vorig jaar uit con-
currentie-overwegingen de legbatterij weer in.
Minister Van der Stee verwacht over ongeveer één jaar een
onmiddellijk van kracht wordend verbod om nog nieuwe bat- Tuinbouw
terijen te installeren. Als het aan hem ligt mogen de bestaande
bedrijven hun apparaten daarna nog een jaar of zeven, acht
gebruiken.
'e aanval van de Duitse minister op het Nederlandse aard
gasbeleid werd gesteund door de Fransen, de Denen en in ze-
Van der Stee erkent dat de Duitsers het recht hebben onze export
van tuinbouwprodukten met 7% te belasten wanneer het conflict
over de gasprijs niet uit de wereld geholpen zal worden. Aan de
ene kant sprak de minister van een zeer ernstige situatie. Maar
hij sloot zijn toelichting voor de pers af met de opmerking "Wij
komen hier wel doorheen". De minister zei ook nog dat de prijs
van het aardgas voor onze tuinders omhoog moet. "Het draait
eigenlijk allemaal om het tempo waarmee wij de prijs aanpas
sen".
1 ijdens een toelichting op de landbouwbegroting zei mi
nister van der Stee dat men op het ministerie vindt dat veel
van wat er exportbevordering wordt genoemd te sterk is
gericht op het verdedigen van de reeds bereikte marktpo
sitie in bepaalde landen. Men zou veel liever zien dat er een
agressiever beleid werd gevoerd op die markten waar nog
heel wat te veroveren valt waardoor ook de omzet en de
export duidelijk wordt vergroot. Van der Stee noemde als
voorbeeld de aktiviteiten op de Grüne Woche in Berlijn
waar ons land reeds vrij vroeg aan deelnam. Later zijn er
bijna alle andere konkurrenten van onze produkten ook
aan mee gaan doen waardoor het indringende effekt van
destijds verdwenen is. De marktbenadering dient gediffe
rentieerd te worden. Konkrete ideeën hierover moeten
evenwel van het ministerie vooralsnog niet worden ver
wacht omdat de betrokkenen daar nog volop aan het dok
teren zijn met betrekking tot een nieuwe aanpak.
Toch is men bij het ministerie zeker niet te beroerd om een
originele aanpak van de export met financiële middelen te on
dersteunen zei van der Stee. Die plannen moeten dan wel uit
gaan van het bedrijfsleven zelf, wanneer een initiatief ook bij het
ministerie goed wordt ontvangen dan zal ik zeker niet aarzelen
om ook een paar miljoen gulden uit de totale begroting voor
dergelijke originele ideeën als gebaar van onze kant beschikbaar
te stellen. Extra exportbijdragen verstrekken aan reeds lopende
zaken of zomaar om met dat geld wat nieuws te gaan bedenken,
daar kan geen sprake van zijn zei minister van der Stee vastbe
sloten.
Ten aanzien van de zuivelproblematiek zei de minister dat hij
Ten aanzien van het gewas valt er weinig bijzonders op te mer
ken. De onregelmatigheden en de gele plekken blijven, een
gevolg van minder goede bodemstruktuur. Het weer is niet
extreem, beperkte neerslag, koel en betrekkelijk weinig zon.
Resultaten monsterneming 10 september 1979
Gebied
Wortelgewicht
Suikergehalte
Suikergewicht
kg/ha
t
hg/ha
I. Zeeland
45.800
15.8
7260
II. W.Brabant-Z.Holl.Eil.-Betuwe
43.300
15.9
6880
III. Z.Holland vast-N.Holland
45.600
15.0
6800
IV. N.O.P.-O.Flevoland
48.700
15.6
7590
V. Noordelijke klei
44.200
14.7
6470
VI. Noord, zand- en dalgrond
42.200
14.8
6250
VII. Z. en Z.O. zand en löss
43.300
13.8
6000
Gemiddeld Nederland 1979
44.600
15.1
6730
Gemiddeld Nederland 1978
47.800
16.0
7660
Gemiddeld Nederland 1974 t/m 1978
47.300
15.4
7300
De achterstand ten opzichte van het gemiddelde van de laatste 5
jaren is er niet groter op geworden, maar nog duidelijker aan
wezig. De verwachtingen ten aanzien van de oogst blijven dan
ook lager dan normaal.Dit is het laatste bulletin voor 1979.
8
zelf denkt in de richting van een gematigd prijsbeleid en een
variabele heffing dit indien de produktie blijft groeien en de
vraag stagneert. Een premie op de niet levering van melk is wel
een aardig idee, maar blijft volgens de bewindsman niet meer
dan een randverschijnsel en zal niet de ware problemen weg
nemen. De ware zorgen in de landbouw liggen in het feit dat er
een vertraagde groei van de konsumptie is en dat er een gebrek
aan landbouwgrond is. Wanneer we iedere Europeaan konden
verplichten om iedere dag twee liter melk te drinken dan zou er
geen overschot zijn van zuivelprodukten. Ik kan geen 30.000
jonge boeren aan een bedrijf van 50 ha helpen. Aan het grond-
tekort en aan de stagnerende konsumptie is absoluut niets te.
doen. Het rammelen met de geldbuidel door de overheid lost
dus in feite geen enkele van die twee genoemde kernproblemen
op. In dit opzicht kunt U van mij verwachten zei van der Stee dat
ik gepleit heb voor het verminderen van de premieregeling van
de WIR bijdragen omdat niet alle stimulans die hiervan is uit
gegaan zo gunstig is te beoordelen. Precies weetje dat nimmer,
overigens zou het interessant zijn om te weten wat nu in cijfers
uitgedrukt de invloed van de WIR is geweest op de verhoging
van de melkproduktie.
Grondbank blijft gesloten!
De minister wilde geen antwoord geven op de vraag wanneer
de grondbank weer zal worden opengesteld, evenmin wilde hij
ingaan op eventuele veranderde voorwaarden met betrekking
tot een toelating van gegadigden.
Vooralsnog wordt aan de formatiehoeveelheid bij de voorlich
ting niet getornd maar het ministerie wil wel voor bepaalde
diensten van het voorlichtingsapparaat betaald worden. Overi
gens kon de minister nog niet precies aangeven waarvoor en
hoeveel dan wel betaald zou moeten worden. Over deze zaken
wordt nog overleg gevoerd met het landbouwschap. Hij heeft
wel het vage idee dat zoiets enkele miljoenen in het staatslaadje
zou moeten brengen. De rekening wordt echter wel aan de
individuele boer gepresenteerd wanneer het eenmaal zover zal
zijn.
Gezien in het licht van Et totale Nederlandse begroting stelt de
landbouwbegroting niet zo veel voor, want slechts 2% van de
totale koek is voor dat ministerie. Verkeer en Waterstaat b.v.
krijgen 16% van deze koek. Ten opzichte van vorig jaar is de
landbouwbegroting zelf met 7,7% gestegen, een cijfer dat overi
gens geen reden is om jezelf als minister voor op de borst te
kloppen zei van der Stee ontwapenend eerlijk. Je zou het hoog
stens een goede gemiddelde stijging kunnen noemen, voegde hij
er met een glimlach aan toe.
De landbouwproduktie in Alphen en Riel ten zuiden van Til
burg is vrij sterk toegenomen. Dit ging gepaard met een, in
vergelijking tot andere gebieden, geringe vermindering van het
aantal arbeidskrachten in de agrarische sektor.
Dit blijkt uit een rapport dat het Landbouw-Ekonomisch Insti
tuut in opdracht van de Landinrichtingsdienst heeft uitgebracht
ten behoeve van de voorbereiding van een ruilverkaveling 1).
De kultuurgrond wordt in het betreffende gebied hoofdzakelijk
ten behoeve van de rundveehouderij gebruikt. De rundveehou
derij en de varkenshouderij vormen de voornaamste inko
mensbronnen. Beide produktietakken zijn de laatste jaren uit
gebreid, vooral de varkenshouderij, waarbij het feit dat van vele
bedrijven de oppervlakte te gering is om met grondgebonden
produktie een redelijk inkomen te verwerven, een belangrijke
rol heeft gespeeld. De rentabiliteit van de grotere intensieve
veehouderijbedrijven lag in de jaren 1972-1977 op een redelijk
niveau.
De rundveehouderij is in geringere mate gegroeid. De verkave
ling vormt een belemmering voor een efficiëntere bedrijfsvoe
ring. Gemiddeld is de grond van de rundveehouderijbedrijven
verdeeld over 8 kavels, bij een gemiddelde bedrijfsoppervlakte
van 20 ha. Ook in de toekomst zijn de uitbreidingsmogelijkhe
den voor de melkveehouderij gering.
De totale agrarische produktie zal in de komende jaren naar
verwachting blijven toenemen, met name die van de intensieve
veehouderij. De produktieomvang per man en per bedrijf zal
ook in de toekomst boven het landelijke gemiddelde liggen.
1) Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving
van 13,75 op postrekening no. 41.2235 t.n.v. het Landbouw-Ekono
misch Instituut te Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend Publikatie
No. 2.130".
Op verzoek van de gemeente Veghel heeft het Landbouw-Eko
nomisch Instituut een onderzoek ingesteld naar de huidige en de
te verwachten positie van de land- en tuinbouw in deze ge
meente. Dit in verband met de voorbereiding van het bestem
mingsplan voor het buitengebied. De gemeente achtte zo'n on
derzoek noodzakelijk om de belangen van de land- en tuinbouw
goed tegen die van verkeer, landschap en rekreatie te kunnen
afwegen.
De landbouw in Veghel heeft driekwart van het gemeentelijk
grondgebied in gebruik. De rundveehouderij en de intensieve
veehouderij (vooral varkens) zijn de belangrijkste produktie-
richtingen. Verder komt enige opengrondstuinbouw voor. In de
komende 10 jaar zal de produktie in de rundveehouderij - on
danks verdere intensivering van het grondgebruik - nauwelijks
nog toenemen als gevolg van vermindering van het areaal kul
tuurgrond (met ca. 1% per jaar). De produktie van de intensieve
veehouderij en in iets mindere mate van de tuinbouw, zullen
daarentegen naar verwachting wel toenemen.
Het aantal hoofdberoepsbedrijven zal in de toekomst in lang
zamer tempo verminderen (1,3% per jaar) dan in het recente
verleden het geval was (2,0% per jaar). De rundveebedrijven zijn
zowel wat het aantal als het ruimtebeslag betreft, het belang
rijkste bedrijfstype. Het zijn echter in het algemeen kleine be
drijven - gemiddeld ca. 10 ha - als gevolg waarvan op veel van
deze bedrijven naast de melkveehouderij ook intensieve vee
houderij wordt beoefend. Ook in de toekomst zal dit, ondanks
verdergaande specialisering, op nog vele bedrijven het geval
zijn. Het aantal - veelal gespecialiseerde - tuinbouwbedrijven zal
in de komende 10 jaar nauwelijks veranderen. Het aantal ges
pecialiseerde veredelingsbedrijven zal, zo is de verwachting,
toenemen.
Door het dynamische karakter van de land- en tuinbouw zullen
steeds ruimtelijke aanpassingen, zoals met betrekking tot de
gebouwen, het grondgebruik en de inrichting van het gebied,
nodig zijn. Alleen dan zullen de op de agrarische bedrijven
werkzame arbeidskrachten een redelijk inkomen kunnen ver
dienen en onder goede omstandigheden kunnen werken.