Beeld grondmarkt blijft ongunstig
Rijksbijdrage voor uitvoering werken bij
kavelruil hoger
I n 1978 is het beeld op de grondmarkt - dat vanaf het begin der
jaren zeventig is gekenmerkt door een aanzienlijke en aanhou
dende stijging - veranderd. Vooral in het eerste halfjaar waren
duidelijke kenteringsverschijnselen zichtbaar. Tot een aanmer
kelijke daling is het echter niet gekomen: na mei trokken -
landelijk gezien - de prijzqn weer aan. Het eindresultaat was dan
ook dat in de meeste gebieden in ons land. opnieuw forse prijs
stijgingen voorkwamen. Het meest verontrustend was daarbij,
dat de prijzen van verpacht land relatief nog sterker stegen dan
die van pachtvrij land. Dat de prijzen na mei 1978 weer stegen
was te meer opvallend, omdat de Stichting Beheer Landbouw
gronden (SBL) zich vanaf begin mei tot medio september van de
markt had teruggetrokken. In het licht van de kenteringsver
schijnselen wilde de SBL zich nader oriënteren over de situatie
op de grondmarkt, teneinde mogelijke prijsondersteuning ha
rerzijds te vermijden.
D e belangstelling voor de procedure van de kavelruil hand
haaft zich op een niveau van ca. 2000 ha per jaar. De ïheeste
voorstellen worden ingediend in Noord-Brabant, terwijl in
Drente de totale oppervlakte van de tot uitvoering komende
kavelruilprojekten het grootst is.
Grondmarkt
Grondbankstelsel
Stichting Beheer Landbouwgronden
Pachtzaken
Beheersregelingen
Ruilverkavelingsbeleid
Landinrichtingswet
Kavelruil en boerderijverplaatsing
Openluchtrekreatie
De uitgifte van domeinbedrijven in Oostelijk-Flevoland en de komende wet inzake de vervreemding van landbouw
gronden zullen belangrijke middelen zijn om het beeld van de grondmarkt duidelijk te veranderen.
De uitgifte van deze bedrijven acht minister Van der Stee verheugend. Hierdoor komen nl. kompensatiebedrijven
beschikbaar voor kandidaten uit gebieden waar grondverwerving door de gespannen situatie op de lokale grondmarkten
een groot knelpunt vormt.
Dit o.m. blijkt uit de paragraaf over Inrichting en beheer van het landelijke gebied van de Memorie van Toelichting die
minister Van der Stee geeft op de begroting van zijn departement voor 1980.
Overigens moet men zich realiseren, dat de indiening van een ontwerp van wet een nieuw element kan worden in de
ingewikkelde situatie op de agrarische grondmarkt. Reeds thans hoort men allerlei spekulaties van verwachte invloeden
op vraag en aanbod tot het moment van inwerkingtreding van de wet. Dat deze invloeden er zullen zijn, is lang niet
onmogelijk. Een snelle behandeling van het wetsontwerp, waardoor deze periode van onzekerheid zo kort mogelijk wordt,
is daarom zeker van belang.
De belangstelling voor het grondbankstelsel van de SBL is -
door de situatie op de grondmarkt - sterk toegenomen, zelfs
zodanig dat begin mei j.I. de mogelijkheid tot indienen van
aanvragen moest worden opgeschort. Op zichzelf is het een
hoogst onbevredigende situatie dat de SBL. nu de hoge grond
prijzen tot duidelijke financieringsproblemen leiden, zo vroeg in
het jaar de mogelijkheid tot het indienen van aanvragen heeft
moeten sluiten. Niet alle gevolgen van de te hoge grondprijzen
kunnen echter via het overheidsbudget worden opgelost.
Minister Van der Stee heeft het bestuur van de SBL gevraagd,
na te gaan in hoeverre aanpassing-van het grondbankstelsel
(basisvoorwaarden, oppervlaktenormen) kan leiden tot vergro
ting van het aantal bedrijven dat van deze regelingen gebruik
kan maken. Bijzondere aandacht moet daarbij worden besteed
aan de positie van de middelgrote bedrijven.
Er is een stelsel gereedgekomen voor grondaankoop ten be
hoeve van de in de Relatienota bedoelde reservaatvorming.
Het beschikbare budget en de hoge grondprijzen vormen een
duidelijke beperking van de aankoopmogelijkheden. Nog los
van het feit. dat de algemene budgettaire situatie geen moge
lijkheden tot verhoging van het beschikbare bedrag biedt,
vraagt ook de situatie op de grondmarkt grote terughoudend
heid. Teneinde de diverse aankoopprogramma's op verant
woord niveau uit te voeren, zal gestreefd worden naar versnelde
afstoting van bestaand bezit. Verwerving van grond met behulp
van overplaatsing van bedrijven naar domeingronden in Oos
telijk Flevoland kan voorts het optreden van de SBL op de vrije
grondmarkt in belangrijke mate beperken.
De prijzen van verpacht land en van pachtvrij land zijn sterk
uiteengelopen. Deze situatie legt grote druk op het pachtstelsel.
Er is de bewindsman daarom veel aan gelegen, terug te keren
naar een redelijker verhouding tussen deze prijzen. De kloof zal
daarbij van twee kanten moeten worden verkleind.
Naar verwachting zal het eerder aangekondigde wetsontwerp
tot wijziging van de Pachtwet in 1980 worden ingediend. Zoals
bekend streeft de bewindsman daarbij verdere verbetering van
het pachtstelsel na door beperking van het kontinuatierecht na
het bereiken van de 65-jarige leeftijd, door verruiming van het
recht van pachtoverneming en door beperking van het voor
keursrecht tot pachters die de leeftijd van 65 jaren nog niet
hebben bereikt. In het kader van deze wetswijziging vindt tevens
studie plaats naar de mogelijkheid, pacht in te brengen in een
maatschap.
Er zijn inmiddels voor 17.500 ha voorontwerpen van een be
heersplan in voorbereiding. Bij het opstellen van de beheers
plannen hebben de eerste ervaringen geleerd, dat de advies
kommissies te maken hebben met ingewikkelde problemen. Eén
hiervan is de diskussie over de inhoud van het basisbeheer en
het aanvullende beheer. Hier is duidelijk een spanningsveld te
signaleren tussen datgene wat uit natuurwetenschappelijk oog
punt gewenst wordt geacht en wat de landbouwers in een gebied
aanvaardbaar vinden. Het evenwicht verschilt van streek tot
streek. Minister Van der Stee acht het gewenst, dat de advies
kommissies zich niet uitsluitend door algemene uitgangspunten
laten leiden, maar zich van geval tot geval op de hoogte stellen
hoe betrokkenen er tegenover staan. Beheerslandbouw is voor
veel boeren een grote overgang. Van natuurbeschermingszijde
zal men er dan ook vooral in de eerste beheersperiode begrip
voor moeten hebben dat de boer zich moet instellen op de
nieuwe materie. Het is daarbij wel nodig dat de agrarische
ondernemers een redelijke bijdrage aan het gewenste beheer
leveren.
"Bij beheersregeling is een duidelijk spanningsveld te signaleren tussen datgene wat uit natuurwetenschappelijk oogpunt gewenst
wordt geacht en wat landbouwers in een gebied aanvaardbaar vinden".
Voor het goed funktioneren van het landelijke gebied is voortzetting van de aktiviteiten op het terrein van de
landinrichting van groot belang.
In het algemeen zijn deze aktiviteiten gericht op het behoud van de naar verhouding sterke konkurrentiepositie van onze
land- en tuinbouw en daardoor van grote invloed op het behoud van de werkgelegenheid binnen deze sektor. Daarnaast
levert de uitvoering van de werken een direkte bijdrage aan de werkgelegenheid. Binnen het kader van de beperkte
mogelijkheden om voor nieuwe gebieden landinrichtingsprojekten in voorbereiding te nemen, wordt voorrang gegeven
aan gebieden waar het inkomen van de agrarische ondernemer achterstand vertoont en aan gebieden waar de uitvoering
van dergelijke projekten de werkomstandigheden in het agrarische bedrijf in belangrijke mate kan verbeteren. Tevens
levert de landinrichting door een zorgvuldig beleid ten aanzien van natuur en landschap een bijdrage aan het tot stand
komen van een gericht beheer van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en aan
landschapsvernieuwing.
Dit o.m. schrijft minister Van der Stee in de paragraat over inrichting en beheer van het landelijke gebied in de Memorie
van Toelichting op zijn begroting voor 1980.
Het voor landinrichting beschikbare instrumentarium is inmiddels uitgebreid met de Beschikking rekonstruktie oude
glastuinbouwgebieden, die tot doel heeft de knelpunten voor een goede ekonomische en ruimtelijke ontwikkeling in deze
gebieden weg te nemen.
wachten. Deze wet zal de regels en procedures bevatten voor
vier vormen van inrichting van het landelijke gebied, overeen
komstig de funkties zoals deze in het kader van de ruimtelijke
ordening zijn gegeven.
Herinrichting en aanpassingsinrichting zijn daarbij als nieuwe
instrumenten van landinrichting opgenomen naast ruilverkave
ling en ruilverkaveling bij overeenkomst. Met deze wet kan een
evenwichtige aanpak van het landelijke gebieö beter tot zijn
recht komen. Mede daarom is in de diverse fasen van de be
sluitvorming een belangrijke taak gegeven aan provinciale
overheden en de meest betrokkenen (versterkte decentralisatie).
In dat kader is ook van grote betekenis dat het programma, op
grond waarvan het besluit tot herinrichting of ruilverkaveling
wordt genomen, onder meer een beschrijving zal omvatten van
de te verwachten gevolgen van de voorgenomen maatregelen en
voorzieningen voor de ekonomische toestand. Dit met inbegrip
van de werkgelegenheid, de leef- en werkomstandigheden, de
natuur en het landschap en de gesteldheid van water, bodem en
lucht.
In 1979 zal naar het zich laat aanzien de stemming over 8 ruil
verkavelingen met een oppervlakte van ca. 48.000 ha worden
uitgeschreven.
Het ontwerp van de landinrichtingswet, die de Ruilverkave-
lingswet 1954 zal vervangen, is eind juni voorgelegd aan de
Raad van State. Spoedige indiening ervan valt dan ook te ver-
6
Het agrarische bedrijfsleven dringt in versterkte mate aan op
het tot stand komen van ruilverkavelingen. De belangstelling
blijkt o.m. uit de ingediende aanvragen. In 1978 zijn 19 aanvra
gen voor ruilverkaveling binnengekomen voor een totale op
pervlakte van 32.840 ha. In het eerste halfjaar van 1979 bestre
ken 12 aanvragen al 67.040 ha. De jaarlijkse vaststelling van het
voorbereidingsschema voor ruilverkavelingen door de Centrale
Cultuurtechnische Commissie (CCC) is van groot belang in
verband met de planning op middellange termijn.
De vorm waarin het voorbereidingsschema 1979 is opgezet,
wijkt af van het tot dusver gebruikelijke volgordeschema. In de
nieuwe vorm sluit het schema nauw aan bij de thans gevolgde
voorbereidingsprocedure en de daarin opgenomen fasering. Het
geeft daardoor een juister beeld, zowel per blok als voor de
totaliteit, en levert daardoor een beter op de werkelijkheid af
gestemd programma op.
Het voorbereidingsschema geeft aan dat in de eerstkomende
jaren met vrij grote zekerheid gemiddeld een 40.000 ha in uit
voering zal kunnen worden genomen. In 1978 is voor 32.000 ha
de uitvoering gestart; in 1979 zal naar het zich laat aanzien de
stemming over 8 ruilverkavelingen met een oppervlakte van ca.
48.000 ha worden uitgeschreven.
De rijksbijdrage voor de uitvoering van werken, noodzakelijk
voor het tot stand komen van een kavelruil, beloopt sinds 1972
50% met een maximum van 500,— /ha. In verband met de
sindsdien opgetreden loon- en prijsstijgingen heeft minister Van
der Stee besloten, met ingang van 1 januari 1980 dat maximum
te verhogen en hetzelfde te doen voor het aanleggen van land
schappelijke voorzieningen. Voor projekten groter dan 50 ha is
de bijdrage thans 100,— /ha.
In overeenstemming met het door het ministerie van kuituur,
rekreatie en maatschappelijk werk gevoerde beleid is voor wat
betreft het landelijke gebied de aandacht vooral gericht op
eenvoudige voorzieningen voor extensieve rekreatie. Ten be
hoeve van de rekreatiemogelijkheden voor de bevolking van de
grote steden, vooral in het Westen van ons land worden grotere
projekten in de naaste omgeving tot stand gebracht.
In ruilverkavelingen blijven voorzieningen ten behoeve van
fietsen, wandelen, paardrijden en vissen een onmisbaar onder
deel van de plannen. De rekreatievoorzieningen zijn in sommige
gebieden bedoeld voor de opvang van stedelingen, elders zijn zij
gericht op de toenemende behoefte aan rekreatie van de bewo
ners van het landelijke gebied op plaatsen waar de mogelijkhe
den daartoe gering zijn. Het blijkt dat dergelijke plannen van
veelal bescheiden omvang door de plaatselijke bevolking wor
den gewaardeerd en een duidelijke bijdrage leveren aan de
leefbaarheid van het platteland.