Bijdrage overheid in keuringskosten met 28 min verhoogd H et beheren van de natuurlijke bronnen en hulpmiddelen die ons ter beschikking staan, vormt een wezenlijk bestanddeel van ons doen en laten. Ik blijf in dit verband vooral als mijn taakvelden onderkennen: H et meest klemmend komt dit tot uiting in de zuivelsektor, waar in het ruimere verband van de Europese Gemeenschappen de strukturele overschotten en de daarmee verbonden kosten voor de samenleving absoluut ingedamd moeten worden. Wij zijn niet gebaat bij verder uitstel van een daadwerkelijke aanpak van het zuivelprobleem. Temeer omdat dit vraagstuk niet meer op zichzelf staat, maar nauw samenhangt met de totale finan- cieringsproblematiek van de Gemeenschap. Het is immers niet uitgesloten, dat reeds in 1981 de 1%-grens van het BTW-af- drachtpercentage niet meer toereikend zal blijken. Een even tuele verhoging van die grens zal zeker niet zonder slag of stoot tot stand komen. Willen wij op langere termijn de financiering van het gemeenschappelijke landbouwbeleid verzekeren, dan moet er thans op korte termijn een begin van een oplossing komen voor het zuivelprobleem. D e bewindsman prijst zich gelukkig, bij de vertaling van de geschetste problematiek naar het beleid dat voor ogen staat, te beschikken over een goed uitgewogen regelgevend en financieel instrumentarium (zowel in nationaal als in EG-verband), dat het mogelijk maakt de onmiskenbare aanwezige spanningen tussen en binnen de drie taakvelden op de gewenste manier te temperen. En voorzover dat instrumentarium nog niet voor handen is, dienen zich de kaders aan, die in dat verband moeten zorgen voor "lucht". Hierbij denkt hij in de eerste plaats aan de M ede doordat opnieuw groei optrad in het exportvolume (ruim 8%) is het overschot op de handelsbalans voor agrarische produkten in 1978 aangegroeid tot 8,23 mld. Wil de agrari sche sektor een aanzienlijk aandeel in onze volkshuishouding kunnen blijven leveren, dan moeten de producenten en de ge hele "agribusiness" zich allereerst richten op handhaving of verdere verbetering van onze belangrijke positie op de hoog ontwikkelde, koopkrachtige markten. Daarnaast zal op basis van gedegen marktanalyse in de landen, waar de koopkracht duidelijk stijgt, gezocht moeten worden naar mogelijkheden ook daar voor onze agrarische produkten een groter marktaandeel te verwerven. Landbouwbegroting 1980 Extra f 48 min voor O. en S. -fonds Landbouw D e voortgang van de ruilverkavelingswerken - gemiddeld 40.000 ha per jaar in uitvoering te nemen - acht de minister van landbouw en visserij gewaarborgd met beschikbaar stelling van f 246,3 min (vorig jaar f 246,6 min) en gelet op het bedrag van f 15 min, dat in de Miljoenennota is opgenomen als onderdeel van het aanvullende beleid voor 1980. de voedsel- en grondstoffenvoorziening in eigen land en elders. Elders, vooral in de zgn. derde wereld, gaat het dan in de eerste plaats om het stillen van de honger. In eigen land staat voorop de konsument alle mogelijkheden te bieden zich gezonde voedingsmiddelen, van goede kwaliteit en tegen een redelijke en zo stabiel mogelijke prijs te ver schaffen. het in stand houden van een krachtige agrarische sektor als een we zenlijk steunpunt van onze volkshuishouding. De agrarische produktie en de daarmee samenhangende handel en industrie hebben immers niet alleen een groot aandeel in de voedselvoorziening in ons land. Zij leveren ook een belangrijke bijdrage aan werkgelegenheid en beta lingsbalans. de zorg voor een passend evenwicht bij het gebruik van de groene ruimte. Wij hebben immers grote behoefte aan ruimte en gelegenheid om te wonen, te werken en produktief te zijn, maar ook aan ruimte om konsumptief te zijn: als rekreant te water en op het land, als liefhebber van de natuur of van het landschappelijke schoon". Hiermede leidt minister Van der Stee (landbouw en visserij) de Memorie van Toelichting op zijn begroting voor 1980 in. Het is duidelijk dat een en ander voortdurend een kritische opstelling vergt ten aanzien van de wijze waarop wij onze bronnen en hulpmiddelen besteden en onze talenten aanspreken. H et is ook duidelijk dat de samenhang der dingen het reeds lang onmogelijk heeft gemaakt daarbij uitsluitend binnen de eigen landsgrenzen te kijken. Nationaal en internationaal staan overschotten en schaarste op allerlei gebied in eikaars verleng de. In wezen gaat het om de vraag of wij de ontwikkelingen beheersen, dan wel erdoor worden beheerst. Het Landbouw Ekonomisch Instituut (LEI) heeft becijferd dat de totale produktie van onze land- en tuinbouw nog op hetzelf de peil zou kunnen blijven als het aantal arbeidskrachten met 40% zou teruglopen. Het lagere landbouwonderwijs levert de laatste tijd gemiddeld 6.000 schoolverlaters per jaar af. Jaarlijks wordt ca. 12.000 ha grond aan agrarisch gebruik onttrokken. Binnen de bestaande bedrijfsverhoudingen brengt verhoging van de produktiviteit vaak bezwaren met zich mee (bijv. druk op het milieu, welzijn van dieren). Alle reden dus te zoeken naar een ander dan het gangbare gebruik van grond en arbeid. Pro- duktievormen, die een grotere arbeidsinspanning vergen dan wel gericht zijn op het voortbrengen van goederen, waarvoor nog geen marktverzadiging bestaat of'dreigt, staan daarbij voorop. Aan de inkomenszijde is voor veel agrarische ondenemers de reeds geruime tijd bestaande achterstand van hun arbeidsinko mens ten opzichte van dat van werknemers (buiten de land bouw) niet kleiner geworden. Bovendien is de ruimte voor ver grote afzet van agrarische produkten, juist op de terreinen waarop onze land- en tuinbouw zich sterk richt, nauwelijks of in het geheel niet meer aanwezig. Zuivel De bestaande beleidsinstrumenten als prijsbeleid en medeve rantwoordelijkheidsheffing in de huidige vorm bieden onvol doende mogelijkheden voor de noodzakelijke beleidsombui ging. Wij moeten dus nieuwe wegen zoeken. De bewindsman sluit hierbij niet uit, dat daar waar direkte beïnvloeding van de produktie niet of onvoldoende mogelijk blijkt, gezocht zal wor den naar mogelijkheden de omvang van de interventies te be perken. Overigens vertroebelen de zorgen over de zuivel de beeldvor ming van het gemeenschappelijke landbouwbeleid. De uit gangspunten van dit beleid zijn nog steeds de juiste. Zeker in tijden van energieschaarste is een stabiele grondstoffen- en voedselvoorziening maatschappelijk op zichzelf als een kost baar goed. Instrumentarium Wet vervreemding landbouwgronden, waarvan het ontwerp thans bij de Raad van State ligt. Zeker nu de kentering op de grondmarkt niet werkelijk heeft doorgezet, is de behoefte aan regulering nog volop aanwezig. De zorg voor handhaving van werkgelegenheid in land- en tuinbouw en verbetering van de werk- en produktie-omstan- digheden daarin blijft een wezenlijk bestanddeel van het land bouwbeleid. In dat kader is een modern instrumentarium voor de sturing en begeleiding van de inrichting van het landelijke gebied onmisbaar. In dit verband wijst de bewindsman naar het ontwerp van de Landinrichtingswet, die de Ruilverkavelingswet 1954 zal vervangen, dat naar verwachting spoedig zal worden ingediend. Naast grondverkeer en landinrichting vormt het beheer in het landelijke gebied een derde "veld" dat grote aandacht blijft vragen. Daarbij gaat het niet alleen om de uitvoering van het zgn. Relatienotabeleid. Steeds meer blijkt ook de wenselijkheid van verdere koördinatie bij het bosbeheer. Mede gezien de verwevenheid van de diverse funkties, die het bos in ons land vervult, ziet minister Van der Stee daarbij voor het provinciaal bestuur een duidelijke, in de Boswet vast te leggen taak. Het Relatienotabeleid vergt in de aanloopfase zeker op provinciaal niveau meer tijd dan was te voorzien. Alhoewel nog steeds geen praktische ervaring met een dergelijk stelsel is opgedaan, dient de wettelijke regeling met betrekking tot beheersovereenkom sten en gebieden, waarvoor deze kunnen worden gesloten, spoedig tot stand te komen. Dit klemt te meer vanwege de noodzakelijke aansluiting met o.m. de Landinrichtingswet, de wet vervreemding landbouwgronden en de Nota Landelijke Gebieden. Aan de opstelling van het ontwerp voor een Beheer- swet heeft de bewindsman dan ook hoge voorrang gegeven. Export Daarbij is in ieder geval een zorgvuldig kwaliteitsbeleid onmis baar. De konsumenten gaat het daarbij niet alleen om de kwa liteit van het produkt, maar ook om de kwaliteit van de pro duktie (o.a. welzijnsaspekten). Op dit punt is een goed overleg met het Verenigd Koninkrijk, de Bondsrepubliek Duitsland en Denemarken op gang gebracht. Zowel de konsument, die der gelijke verlangens heeft, als de producent, die daaraan kan en wil voldoen, kan van overheidswege ondersteuning krijgen in zijn streven naar garanties. Een verdere uitbouw van de in het besluit Scharreleieren opgenomen eisen met het oog op het welzijn van de kippen is in voorbereiding. Het noodzakelijke evenwicht tussen de belangen van producent en konsument vergt doelmatig keuren. Dergelijke kwaliteits keuringen zijn onmisbaar voor een succesvol afzetbeleid. Ter versterking van de afzetpositie in het buitenland heeft de be windsman vorig jaar besloten dat de kosten van keuringen, voorzover deze ten laste van het bedrijfsleven komen, in toene mende mate voor rijksrekening komen. In dat kader heeft hij thans de bijdrage met 28 min verhoogd tot 48 min. Personeelsformatie B lijkens de artikelsgewijze toelichting is o.m. voor de Land bouwhogeschool voorzien in een personeelsuitbreiding met 44 plaatsen in verband met de toeloop van studenten. Het aantal varkensclassificateurs wordt met 17 uitgebreid wegens de in, afgelopen jaren toegenomen varkensstapel. Uit een vroegere onverdeelde personeelsuitbreiding zijn thans o.a. aan het Staatsbosbeheer 16 plaatsen toegewezen. Begrotingscijfers Genoemd bedrag van f 246,3 min is samengesteld uit: f 195,4 min (was f 192,1 min) voor rijksbijdragen en voorschotten, alsmede f 50,9 min (vorig jaar f 54,5 min) voor grondoverdrachten van de Stichting Beheer Land bouwgronden (SBL). In genoemde bedragen is begrepen f 41 min totaal aan bijdragen van derden en bijstand uit het Europese Land bouwfonds (was f 30,7 min). Voor bijdragen in werken van waterschappen en gemeenten op het gebied van ontsluiting en waterbeheersing is f 21 min (was f 28,4 min) gereser veerd. Hierin is begrepen een bijdrage uit het Europese Landbouwfonds van f 3 min (was f 4,7 min). Het garan tie-aandeel van het Rijk in het Borgstellingsfonds voor de Landbouw wordt op f 175 min gehandhaafd. Inklusief het stichtingskapitaal houdt dit fonds een draagkracht van ca. f 215 min. Als bijdrage aan het O. en S.-fonds voor de Landbouw is f 138,8 min opgenomen (was f 90,9 min). De verhoging is voornamelijk het gevolg van aangegane ver plichtingen in verband met rentesubsidies. Voor het land bouwkundige onderzoek wordt voor 1980 f 159,5 min voorzien (was f 151,1 min); voor het landbouwonderwijs f 651,3 min (was f 584,0 min), waarvan voor de Land bouwhogeschool f 187,3 min (was f 174,5 min.). Bevor dering van produktie en afzet (in 1979 f 181,2 min) zal f 189,5 min vergen. De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de werkgele genheid. De kosten van het bedrijfsleven voor de keuring van pro dukten - voor een belangrijk deel ten behoeve van de export - geven aanleiding hierin tegemoet te komen met f 48 min (was f 20 min). Voor vergoeding op basis van 50% van de kosten voor uit voering van de gekombineerde vleeskeuring op grond van de Veewet en de Vleeskeuringswet is f 60,1 min uitgetrokken. In het kader van het beleidsprogramma "Verbetering kon- kurrentiepositie Nederlandse fruitteelt" wordt een bijdrage van f 500.000,— in het hagelschaderisiko verleend ten einde de teruggang in het financiële draagvlak van de hierop gerichte verzekering te keren. Voor het veterinaire en fytosanitaire beleid samen zal f 101,2 min nodig zijn was f 97,7 min). Staatsbosbeheer en Faunabeheer samen zijn begroot op f 112,7 min (was f 112,6 min). Het totale visserijbudget bedraagt f 24,6 min (was f 27,7 min). Het eindcijfer van de begroting van landbouw en visserij vertoont, vergeleken met 1979 een stijging van f 164,2 min tot f 2.246,8 min. 5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 5