ONDERZOEK. ONDERWIJS EN VOORLICHTING
Goede regelingen onontbeerlijk voor goed
kwaliteitsbeleid
D e ontwikkelingen in de landbouw en de verwezenlijking van de brede taken van het landbouwkundige onderzoek
maakten het in het afgelopen jaar noodzakelijk, bijzondere maatregelen te treffen teneinde een aantal onderzoekingen
met hoge voorrang te kunnen aanvangen. Hoewel jaarlijks ongeveer 25% van de onderzoekprojekten vervangen wordt
door nieuwe en er binnen elk van de onderzoekinstellingen duidelijk sprake is van beweeglijkheid in de onderzoekpro
gramma's, heeft minister Van der Stee het noodzakelijk geacht, binnen de begroting van het landbouwkundige onderzoek
beleidsruimte te scheppen om verschuivingen tussen de onderzoekinstellingen te bewerkstelligen.
H,
D e Receptuurcommissie Gemedicineerd Voeder heeft sedert
haar instelling tot mei 1979 meer dan 30 aanvragen tot toelating
ontvangen. Verwacht kan worden dat in de nabije toekomst nog
een aantal aanvragen van de farmaceutische industrie zal bin
nenkomen. Inmiddels konden acht voeders voorlopig worden
toegelaten. Het ontbreken van een registratie van diergenees
middelen beïnvloedt de afhandeling. Er wordt uiteraard om
zichtig te werk gegaan en werkzame stoffen worden pas toege
laten nadat de deskundigen hierover een oordeel hebben ge
veld.
Dito.m. blijkt uit de paragraaf die minister Van der Stee in de
Memorie van Toelichting op zijn begroting 1980 wijdt aan on
derwijs, onderzoek en voorlichting.
Boven de vermindering van de onderzoekkapaciteit in verband
met de ombuigingen in het kader van Bestek '8l, zullen de
onderzoekinstellingen de komende drie jaar te zamen 58 ar
beidsplaatsen vrijmaken. Deze zullen in die periode volgens een
in breed overleg opgesteld prioriteitenplan worden toegekend
aan urgente onderzoekprogramma's op instituten en proefsta
tions.
De verdeling van de beleidsruimte zal gebruikt worden voor een
vergroting van de onderzoekkapaciteit ten aanzien van:
natuur- en milieubeheer, openluchtrekreatie, bos- en land
schapsbouw en -beheer en waterkwaliteit;
marktonderzoek en kwaliteits- en veiligheidsaspekten van
voedsel en siergewassen;
energie- en andere "inpuf'-vraagstukken en produktdiffe-
rentialie;
welzijn van dieren;
rentabiliteitsonderzoek;
onderzoek ten behoeve van ontwikkelingslanden.
Voor het onderzoek ten behoeve van ontwikkelingslanden in de
komende jaren zal meer mankracht worden vrijgemaakt, ten
einde de aktiviteiten in 1981 tot 2,5% van de totale onderzoek
kapaciteit te verhogen. In het afgelopen jaar is de onderzoekin
spanning tot 5,4 min vergroot. Dit is 2% van het bruto-on-
derzoekbudget van het ministerie van landbouw en visserij. De
minister van ontwikkelingssamenwerking droeg aan deze pro-
jekten 1,0 min bij.
Nieuwe technische ontwikkelingen op het gebied van de
micro-electronica en de gevolgen daarvan voor de landbouw en
de visserij krijgen extra aandacht. Verwacht kan worden dat de
toepassing van micro-electronica van invloed zal zijn op de
produktiemethoden en kan gaan leiden tot een betere beheer
sing van de produktiefaktoren. Voorts vallen mogelijkheden te
bespeuren voor de verwerkende industrie, kwaliteitsregistratie
en -kontrole, milieubeheer en energiebesparing. Voor het on-
derzoekapparaat zal derhalve op dit terrein in de komende
jaren, te zamen met het onderwijs en de voorlichting, een be
langrijke taak zijn weggelegd.
Het onderzoek inzake het welzijn van landbouwhuisdieren
ontvangt krachtige impulsen door verschuiving in de program
mering en door de indiensttreding van drie nieuwe gedragson
derzoekers. De eerste hoogleraar in de diergedragskunde, die
onlangs in dienst van de Landbouwhogeschool is getreden, zal
met onderwijs en onderzoek in belangrijke mate kunnen bij
dragen aan de verbetering van de levenssituatie van de dieren.
Het onderzoek van de Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht
zal, te zamen met het bedrijfsleven, in 1980 met een subsidie van
het departement van landbouw en visserij worden voortgezet.
Aan onderzoek naar energiebesparing, dan wel energiewinning,
is een duidelijke prioriteit gegeven. Hiervoor is in het afgelopen
jaar 1,8 min extra ter beschikking gesteld. De aandacht is
daarbij vooral op besparingen'in de tuinbouw onder glas ge
richt, omdat in deze sektor ongeveer driekwart van de direkte
energiebehoefte in de gehele land- en tuinbouw valt.
Onderwijs
Het beleid met betrekking tot het wetenschappelijke onder
wijs is erop gericht, in goed overleg met betrokkenen door rea
lisatie van een twee-fasen-struktuur betere voorwaarden te
scheppen voor de:
bevrediging van de individuele en maatschappelijke vraag
naar hoger onderwijs en hoog opgeleiden;
vervulling van de wetenschappelijke taak van de universi
teiten en hogescholen;
handhaving of verhoging van de kwaliteit en de doelmatig
heid van het onderwijs en het onderzoek;
vergroting van de flexibiliteit van het onderwijs;
overbrugging van de huidige kloof tussen het wetenschap
pelijke onderwijs (w.o.) en het hogere beroepsonderwijs
(h.b.o.).
Tegelijkertijd wordt in nauw overleg met de universiteiten en
hogescholen een plannings- en Financieringsstruktuur tot ont
wikkeling gebracht teneinde de taken, die de instellingen ver
richten en de middelen die de overheid hiervoor beschikbaar
stelt op elkaar af te stemmen. De twee-fasen-struktuur van het
wetenschappelijke onderwijs zal uiteindelijk leiden tot een
veelzijdige struktuur van het toekomstige hoger onderwijs. Een
verder stimuleren van de samenwerking tussen de Landbouw
hogeschool en de hogere agrarische scholen zal daaraan even
eens een bijdrage leveren.
Het overleg over de inrichting van de studieprogramma's aan de
hogere agrarische scholen is extra in de belangstelling gekomen
door het in de nota Hoger Onderwijs voor Velen geformuleerd
beleid, dat mede gericht is op versterking van de samenwerking
tussen de Landbouwhogeschool en de hogere agrarische scho
len. In de loop van het begrotingsjaar hoopt minister Van der
Stee met voorstellen te komen voor reorganisatie van de lerare
nopleiding voor het landbouwonderwijs aan de hogere agrari
sche scholen.
Zoals reeds eerder medegedeeld, streeft hij ernaar, mede gelet
op de kleine aantallen gegadigden, de lerarenopleidingen zoveel
mogelijk te centraliseren.
Kursusonderwijs
Van der Stee tornt voorlopig niet aan de voorlichting.
en voorlichting tot een gemeenschappelijke aanpak, uit het
groeiende inzicht dat het gaat om het systematisch vorm geven
aan mogelijkheden tot regelmatige bijscholing. Voor de toe
komst van de bedrijfstak is het uitermate belangrijk, de kwaliteit
van vakmanschap en ondernemerschap op peil te houden, zo
mogelijk te verhogen en aan nieuwe ontwikkelingen aan te
passen.
Bedrijfsontwikkeling en voorlichting
Minister Van der Stee hecht aan het beleidsinstrument voor
lichting zoveel waarde dat hij de formatie ten behoeve van de
voorlichting voor 1980 in de huidige omvang alsnog handhaaft.
Het is dan in het kader van Bestek '81 wel noodzakelijk dat
bepaalde kosten bij aanvragen voor individuele faciliteiten, aan
de belanghebbenden in rekening worden gebracht.
Naar zijn mening kan bij het voorlichtingsbeleid niet worden
volstaan met het geven van prioriteit aan de doelgroep in land
en tuinbouw die een onvoldoende inkomenskapaciteit heeft.
Tegelijkertijd zal in de voorlichting prioriteit moeten worden
gegeven aan het opheffen van bijzondere knelpunten die - vaak
bedrijfstaksgewijs - kunnen optreden. Hierbij denkt hij in het
bijzonder aan de verbetering van de milieuhygiëne' het welzijn
van de dieren in de intensieve veehouderij en aan een verhoging
van de energieproduktiviteit in de glastuinbouw.
Het bedrijfsontwiklcelingsbeleid heeft niet alleen de voorlich
ting als beleidsinstrument, maar ook het geven van subsidies en
garanties aan individuele bedrijven. De kriteria die hiervoor
gelden, behoren te passen in de doelstellingen van het bedrijf-
sontwikkelingsbeleid. Gelukkig maken de voorstellen van de
Europese Commissie terzake van een aanpassing van de EEG-
richtlijn voor modernisering van landbouwbedrijven, de rente
subsidieregeling meer toegankelijk voor bedrijven met een be
perktere inkomenskapaciteit, terwijl zij uitsluiting van grotere
bedrijven beogen.
Eveneens zal een meer selektieve benadering van de garanties
telling door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw nodig
zijn. De diskussies hierover zijn nog gaande. Ook de bewinds
man erkent dat het verlenen van garanties een andere doelstel
ling en draagwijdte heeft dan het verstrekken van investerings
steun in de vorm van subsidies. Niettemin is hij van mening dat.
indien het bij voorbeeld niet gaat om bedrijfsovername door
jonge agrariërs (in eigendom of pacht) of aankoop van pacht
bedrijven door de pachter, garantieverlening selektiever dient te
geschieden op basis van de reeds aanwezige inkomenskapaciteie
en/of spaarquote of anderzins en wel ten gunste van de
kleinere bedrijven.
Bij het verlenen van investeringssteun in EG-verband of natio
naal kan tenslotte niet worden voorbijgegaan aan de Wet In-
vesterings Rekening (WIR). Gekonstateerd kan worden, dat de
bedrijven met beperktere inkomenskapaciteit in grotere mate
profijt hebben van de WIR dan van de vroegere Fiscale investe
ringsfaciliteiten. Bovendien geldt onverminderd dat het inves
teringsniveau in land- en tuinbouw hoog is. Tenslotte noopt de
marktsituatie voor een aantal agrarische produkten tot beper
king van uitbreidingsinvesteringen. Deze faktoren leiden in het
kader van het bedrijfsontwikkelingsbeleid tot de konklusie dat -
voorzover nationale subsidies moeten worden verstrekt voor
opheffing van knelpunten - deze dienen te liggen op het vlak
van overkoepelende samenwerking, zoals bedrijfsverzorging en
mestbanken, alsmede van samenwerking tussen individuele
bedrijven.
spaarquote: besparing in procenten van besteedbaar inko
men voor gezin en bedrijf.
Me, de instelling van de Direktie Voedings- en Kwali
teitsaangelegenheden in september 1978 heb ik niet alleen
te kennen gegeven een aktief beleid te willen voeren ten
aanzien van de kwaliteit van de agrarische produktie, maar
tegelijkertijd mijn verantwoordelijkheid willen onderstre
pen voor een op de behoeftigen afgestemde voedselvoor
ziening en een verantwoord voedingsbeleid".
l et agrarische kursusonderwijs ondervindt toenemende be
langstelling. In steeds meer regio's komen organisaties, scholen
Aldus minister Van der Stee in de paragraaf "Gezondheid en
Kwaliteit" in de Memorie van Toelichting op de begroting 1980
voor zijn departement.
Het beleid is erop gericht, de belangen van producent en kon-
sument op zo evenwichtig mogelijke wijze te behartigen. Goede
regelingen met betrekking tot de kwaliteit van voortbrengselen
van de landbouw en de visserij, zowel voor de primaire produ
cent als voor verwerking, handel en konsument, zijn daartoe van
essentieel belang. Momenteel wordt een lijst opgesteld van
produkten, resp. produktgroepen waarvoor nieuwe voorschrif
ten of herziening van bestaande voorschriften gewenst worden
geacht.
Gezondheid veestapel
Bij kontrole in verband met de afgifte van veterinaire gezond
heidscertificaten bij export moet telkenmale worden ingespeeld
op zich wijzigende situaties of gewijzigde buitenlandse eisen.
Onzerzijds wordt nog steeds getracht te bewerkstelligen dat het
vlees van ongecastreerde mannelijke varkens binnen de EG kan
worden verhandeld en in vleesprodukten mag worden verwerkt.
Bij de andere lidstaten stuit dit echter nog op veel verzet.
Welzijn dieren
Ook de kwaliteit van het leven van onze landbouwhuisdieren
blijft bij voortduring de aandacht vragen. Een slagvaardig be
leid op het gebied van het welzijn van deze dieren is vereist.
Aspekten van gezondheid en bescherming van het dier, alsmede
ekonomische belangen spelen daarbij een rol en vergen zorg
vuldige afweging. Bovendien reiken deze belangen ver uit over
de landsgrenzen, zodat ook het internationale aspekt een zwaar
stempel op het vraagstuk zet. Gelukkig kan een groeiende aan
dacht voor het welzijn van het dier in EG-verband worden
waargenomen.
Inmiddels is een internationale werkgroep ingesteld met het
doel, een gezamenlijke politiek voor te bereiden ten aanzien van
het gebruik van legbatterijen en het vervoer van levende scha
pen en varkens. In deze werkgroep zijn de ministers van land
bouw vertegenwoordigd van het Verenigd Koninkrijk, de
Duitse Bondsrepubliek, Denemarken en ons land. Voor te stel
len regelingen, die op ekonomisch verantwoorde wijze leiden tot
verbetering in produktiemethoden met betrekking tot het wel
zijn van dieren, zouden tot besluiten in EG-verband kunnen
voeren.
Gezondheid van planten
Het internationale verkeer van planten houdt de voortduren
de dreiging in dat uitheemse planteziekten en - plagen zich in
ons land vestigen. In dit verband dient vermeld te worden dat de
EG-lidstaten er naar streven, de bepalingen van de richtlijn
betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnen
brengen op het grondgebied van de lidstaten van voor planten
of voor plantedelen schadelijke organismen, in het najaar van
1979 in hun nationale wetgeving te hebben opgenomen.
In de fruitteelt is het aantal gevallen van bakterievuur gedurende
1978 zodanig uitgebreid, dat de toestand in enkele belangrijke
fruitcentra als ernstig moet worden beschouwd. Verdergaande
maatregelen worden genomen, gericht op het omlaag brengen en
houden van de "infektiedruk" in de gebieden met fruitteelt, ten
einde de bedreiging voor de gehele pereteelt af te wenden. De
voorstellen, voor bakterievuur vatbare houtige siergewassen on
der de verplichte keuring van de Nederlandse Algemene Keu
ringsdienst voor Boomkwekerijgewassen te brengen, zijn thans
afgerond. Verwacht wordt, dat het betreffende aansluitingsbe-
sluit in 1979 tot stand zal komen. Daarna zal de Plantenziek-
tenkundige Dienst de huidige veldinspektie op bakterievuur ge
leidelijk in zijn keuringssysteem inpassen. Het aktieplan van de
Plantenziektenkundige Dienst en het Staatsbosbeheer, alle ie
pen, die een gevaar opleveren voor verspreiding van de iepeziekte,
op te sporen en op te ruimen, is in 1978 in het gehele land (met
uitzondering van Zuid-Limburg) uitgevoerd. In totaal moesten
ongeveer 150.000 bomen worden opgeruimd.
Bij de toelating van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen kunnen
op grond van nieuwe inzichten, mede door eigen onderzoek ver
kregen, nog strengere criteria worden gehanteerd ter voorko
ming van ongewenste nevenwerkingen op mens en milieu.
17