De zuivelindustrie op de drempel van de
tachtiger jaren
ODW
"Landbouw" en de
paardehouderij
pw-bestuur hekelt interne
concurrentievervalsing
D e ruim twintig maanden slepende weigering van een
aantal slachterijen om de aan de overheid te betalen keur
lonen voor vlees volledig af te dragen is het bestuur van het
produktschap voor vee en vlees (pvv) beu. In de dinsdag
gehouden openbare bestuursvergadering werd over deze -
onderlinge - concurrentievervalsing in ons land van ver
schillende kanten openlijk schande gesproken. Het pw-
bestuur vindt dat, wanneer niet op uiterst korte termijn de
ongelijke behandeling wordt opgeheven, de gehele slach
terijsector ontheffing dient te krijgen voor het betalen van
de voorgeschreven afdracht.
aankoopfrequentie nam af
D e Nederlanders kopen méér kaas en in grotere hoe
veelheden per keer vergeleken met vier jaar geleden. Maar
over het algemeen wordt er minder vaak kaas gekocht.
Daarnaast is de niet voorverpakte Edammer veel popu
lairder geworden in de grote steden en het zuiden van
Nederland.
D eze in enkele opzichten wat onverwachte gegevens zijn af
komstig uit een kontinu onderzoek naar huishoudelijke aanko
pen van kaas door het Nederlands Instituut Agrarisch Markt
onderzoek. Het NIAM maakt gebruik van een panel van 2000
huishoudingen, dat representatief is voor alle Nederlandse
huishoudingen. In een aparte analyse werden aankoopfrequen
tie en gewichtsklasse in 1979 vergeleken met cijfers uit 1975.
Heel duidelijk bleek uit deze analyse, dat in het algemeen voor
Goudse en Edammer kaas - verpakt of onverpakt - het gewicht
per aankoop groter is geworden; gemiddeld met zo'n 11% maar
D e totale stijgingen in het verbruik van Goudse en Edammer
kan men waarnemen in de noordelijke en oostelijke provincies.
In deze streken steeg niet alleen de konsumptie per huishou
ding, maar ook die per gezinslid aanmerkelijk. Tevens werd in
deze "groei-gebieden" een hogere aankoopfrequentie gekon-
stateerd.
Aankoophoeveelheden Goudse en Edammer stegen;
F.N.Z.-voorzitter Drs. R. Zijlstra:
Er is maar één konklusie mogelijk. De Nederlandse vee
houder en zijn zuivelkoöperatie kunnen aan het begin van
deze tachtiger jaren een bedrijfstak tonen die zeker haar
moeilijkheden kent, maar vooral ook haar mogelijkheden
heeft benut. Zij behoort internationaal tot het supertrio en
is bereid en in staat om voor het behoud en de versterking
van die positie in de tachtiger jaren te vechten, aldus Drs.
Zijlstra tijdens de openingsrede voor de algemene verga
dering van de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond FNZ te
Eindhoven deze week woensdag.
De FNZ voorzitter schetste eerst de situatie dat op de drempel
van de tachtiger jaren de totale Nederlandse melkproduktie van
11,5 miljard kg zo ongeveer voor in vier regionale onderne
mingen wordt verwerkt. Het resterende deel wordt door 60 an
dere partikuliere en koöperatieve ondernemingen verwerkt. De
koöperaties hebben ook kans gezien de 40meerproduktie van
de laatste tien jaar aan de man of beter gezegd aan de vrouw te
brengen en echt niet alleen middels een groeiend bedrag aan
subsidies.
Een verdubbeling van de produktiewaarde en een verdubbeling
van de exportwaarde met een positief overschot op de beta
lingsbalans van drie miljard gulden, zei Drs. Zijlstra. In de
zuivelwereld wordt volop durf, expansie en vertrouwen gepre
senteerd, zei de FNZ voorzitter. Anders investeert een boer in
zijn bedrijf en in zijn koöperatie in tien jaar geen 15 miljard
gulden.
Drs. Zijlstra ging vervolgens in op de zuivelproblematiek en de
kosten daarvan voor het EEG budget. Die kosten zijn verdrie
voudigd in tien jaar tijds tot ongeveer 12 miljard gulden zonder
het perspektief van een beëindiging van deze stijging. En dit
uitzicht blijkt dichtbij de grens van de politieke bereidheid in de
EEG te liggen. Ingespannen wordt nu gezocht naar het midden
om en de uitgaven en de produktie binnen de perken te houden.
Het standpunt van de FNZ inzake deze problematiek is als volgt:
1. De FNZ acht de instandhouding en versterking van de EEG
van levensbelang.
2. De tot nu toe gevoerde zuivelpolitiek heeft naar onze mening
goed gewerkt, waardoor het zgn specialisatiebeginsel zijn
vruchten duidelijk heeft afgeworpen. Met de minister zijn wij
derhalve dan ook van mening dat de EEG zuivelpolitiek niet
ingrijpend gewijzigd moet worden.
3. Wanneer blijkt dat er in Brussel Financiële limieten zullen
worden gesteld, zijn wij bereid om over een andere verdeling
van de financiële lasten, verbonden aan het opruimen van
abnormale voorraden, mee te diskussiëren.
De paardehouderij is een bedrijfstak geworden waar ook
"Landbouw" rekening mee heeft te houden. Het departe
ment stelt zich tot taak deze bedrijfstak in het totale
landbouwbeleid te betrekken. Gebruikelijke beleidsinstru
menten zijn daarbij onderwijs, onderzoek en voorlichting.
Dit o.m. zei ir. E.F. Geessink, directeur Veehouderij en
Zuivel, in een rede op 11 september 1979 in de Rotter-
damsche Manege tijdens de onder auspiciën van de Stich
ting Nederlandse Hippische Sportbond georganiseerde
studiedag over de recreatieve ruitersport.
Op onderwijsgebied is in samenwerking met de Stichting Ne
derlandse Hippische Sportbond en met de Federatie van Ne
derlandse Rijscholen in 1970 een belangrijk initiatief ontwik
keld door uit het Veefonds financiële steun te verstrekken aan
het hippische opleidingscentrum in Deurne In een later stadium
is de directie Landbouwonderwijs hierin met financiële steun
gaan deelnemen. Naast de opleiding in Deurne staat de niet-
beroepsmatige opleiding t.b.v. de landelijke ruitersport in het
Federatie Centrum te Uddel. Uit het Veefonds worden jaarlijks
bijt ragen ook aan deze opleiding verstrekt.
Het landbouwkundige onderzoek t.b.v. de paardehouderij zal
zich gaan richten op de bedrijfsmatige paardehouderij. Een
recente studie heeft nl. uitgewezen dat een derde van de mane
ges rendabel is en dat een derde van de manegehouders in
liquiditeitsmoelijkheden verkeert.
Sinds 1977 geeft het departe ment meer aandacht aan de voor
lichting. Per 1 oktober 1979 zullen zeven voorlichters voor de
paardehouderij werkzaam zijn. Deze zal vooral gericht worden
op technische, bedrijfseconomische en financiële vraagstukken
in zowel de bedrijfsmatige als de niet-bedrijfsmatige paarde
houderij.
Deze voorlichtingsdienst zal eveneens beschikbaar zijn voor
adviezen aan gemeentelijke en provinciale instanties over ves
tigingsplaats, bouw en inrichting van paardesportaccomodatie.
e.d. Het is echter niet de bedoeling van "Landbouw" de paar-
desport en recreatie te subsidiëren. Dit is meer een terrein van
de regionale overheid.
De bedrijfsmatige paardehouderij kan nu gebruik maken van de
mogelijkheden van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw.
In incidentele gevallen kan uit het Veefonds een subsidie ver
strekt worden voor experimentele investeringen.
14
Eerst moet echter precies worden vastgesteld wat nu eigenlijk
abnormale voorraden zijn, de bestemming van die voorraden en
kosten hieraan verbonden en het tijdsbestek en de importpcli-
tiek.
Toekomst vertrouwen
Overigens kunnen de zuivelindustrie, de veehouders en hun
koöperaties met gepaste voldoening terugkijken op hun presta
ties, nu zij op de drempel van de tachtiger jaren staan. Ze
kunnen ook met vertrouwen de toekomst tegemoet zien. Ten
aanzien van de produktie, merkte Drs. Zijlstra op dat bij een
ongeveer gelijkgebleven oppervlakte grasland en een aantal
veehouderijbedrijven dat met zo'n 35% is afgenomen, thans
rond de 75.000 melkveehouders er voor zorgen dat er rond de
11,5 miljard kg melk in de fabrieken wordt verwerkt. De pro
duktie per koe is opgevoerd van zeg maar 4400 kg tot 5500 kg, of
Uit binnengekomen infornatie blijkt, deelde pvv— secretaris J.
Koch mee, dat thans van de kant van het min. van landbouw
snel aktie verwacht mag worden. Mocht dit niet het geval zijn,
dan vreest het produktschapsbestuur verdere uitbreiding van
deze 'burgelijke ongehoorzaamheid'. Weinig gelukkig bleek
men eveneens met het feit, dat duidelijke informatie over de
hoogte van de keurlonen per 1 januari jl. nog steeds is uitge
bleven. Wel zou sXechts bekend zijn, dat de - op zich reeds forse
tarieven van 1978 niet met terugwerkende kracht verhoogd
zouden worden.
De actuele marktsituatie besprekend werd de terugval van de
Deense vleesexport naar de Verenigde Staten verontrustend
genoemd. De Deense hammenexport naar de USA zou inmid
dels van 190.000 hammen per jaar tot 60.000 hammen zijn
teruggevallen terwijl de Britse afzetmarkt daar maar ten dele
compensatie voor biedt. Wanneer dit aanbod elders op de vrije
EG-markt zijn weg moet vinden, kan dit met name voor de
Nederlandse varkensmesters onplezierige gevolgen hebben.
Hoewel de opbrengstprijzen voor de mesters momenteel nog
beneden de (berekende) kostprijs blijven, zijn ze de laatste vier
weken toch duidelijk aangetrokken. Het slachtvarkensaanbod
blijft tamelijk krap en de vraag naar Nederlands varkensvlees
blijft goed bij onze afnemers in met name West-Duitsland en
Italië en in mindere mate in Frankrijk. Ondanks de tamelijk
variërende ruwvoerpositie in ons land voor de komende winter
(hooi en kuilvoer), voorziet het pw-bestuur. de markt bespre
kend, een rustig verloop in het seizoenmatige - aanbod van
slachtrunderen in het komend najaar. De teruglopende belang-
Maar vooral de niet voorverpakte Goudse maakt steeds
meer furore in de Noordelijke provincies, waar men van
oudsher meer Edammer at.
In de traditionele kaasgebieden in het Noord- en Zuidhol
landse lijkt men sinds 1975 steeds minder trek in kaas (of
die nu van Goudse of Edammer herkomst is) te hebben
gekregen.
anders gezegd met 65 kg per koe per jaar. Rationalisering heeft
tot ingrijpende wijzigingen in de bedrijfsvoering geleid. Het
aantal ligboxenstallen vertienvoudigde en in 1980 zal 55% van
de melk uit deze stallen afkomstig zijn. In 1970 was dit 3%. In
1980 zal op 40.000 boerderijen een koeltank zijn geplaatst.
Organisatiestruktuur
Tot slot ging de FNZ voorzitter nog in op de organisatie
struktuur binnen de zuivelwereld, waarbij hij de onderlinge
goede verstandhouding benadrukte. Dat had ook anders kun
nen zijn, zei Zijlstra. Ik acht het van groot belang dat in de
tachtiger jaren aan deze ontwikkeling wordt voortgebouwd
waardoor het risiko van een gevecht der giganten in het belang
van de gehele zuivelindustrie en de medewerkers kan worden
vermeden. Daarbij zie ik het niet nodig en ook niet als wenselijk
dat er een nationaal zuivelblok ontstaat. De tachtiger jaren
zullen meer het beeld opleveren van een blokkendoos die als
alle goede kanten bovenliggen, toch een harmonisch geheel
vormt. Ten aanzien van de zuivelkoöperaties en de FNZ merkte
hij op dat het koncentratieproces haar eindpunt nog niet heeft
bereikt. Er zullen ook in de tachtiger jaren meer fusies en naar ik
hoop nauwere samenwerking merkbaar zijn. De belangenbe
hartiging ten dienste van de veehouders acht ik nog steeds te
ingewikkeld, te onoverzichtelijk en te verbrokkeld. Een duide
lijk omlijnde en algemeen aanvaarde taakstelling, een efficient
en soepellopende organisatie en een duidelijke terreinafbake
ning zouden voor de veehouders en hun koöperaties een we
zenlijke versterking kunnen betekenen, aldus besloot Drs. Zijl
stra zijn jaarrede.
stelling voor het op contractuele basis mesten van vleeskalveren,
met name van de kant van de industriële sector is - mede gezien
de hoge aankoopprijzen voor nuchtere kalveren 500 a 600
per dier) weliswaar niet onbegrijpelijk, maar werd voor de be
trokken boeren niettemin een trieste situatie genoemd. Een
lichtpuntje in dat kader is, dat betrokken partijen duidelijk de
wens te kenen hebben gegeven om de systematiek van slachten
en wegen van vleeskalveren in ons land te uniformeren. Een en
ander zal in brede zin begeleid worden door een ingestelde
pvv-adviescommissie waarin de veevoederindustrie en de
slachterijen elk met 4 vertegenwoordigers zitting hebben en de
boeren en de veehandel elk twee vertegenwoordigers.
in sommige regio's tot 53%. Met name de aankoopfrequentie
van voorverpakte Goudse en Edammer kaas is wat afgenomen.
Uit de totaalcijfers over de gekochte kaas komt bij de Goudse
geen duidelijke verschuiving van voorverpakt naar onverpakt
uit de bus.
Een dergelijke ontwikkeling kan men bij de Edammer echter
wel bespeuren. Bij deze kaassoort is het verbruik van de voor
verpakte produkten sinds 1975 gedaald met 13%, terwijl de niet
voorverpakte Edammer een konsumptiestijging van 9% liet zien.
Vooral de onverpakte Edammer blijkt gedurende de afgelopen
vijfjaar een sterke opgang te hebben gemaakt in en om de grote
steden en in de zuidelijke provincies. De stedelingen aten vol
gens de cijfers per huishouding 67% méér van deze kaassoort en
de Brabanders, Limburgers en Zeeuwen ook 47%.
De Noord- en Zuidhollanders zagen hun konsumptie van
voorverpakte Edammer tussen 1975 en 1979 met liefst 41% da
len.
Om al deze gegevens in de juiste proporties te zien, dient men te
weten dat het aandeel van Goudse kaas op de Nederlandse
markt 75% bedraagt en dat van Edammer 10%.